Jaarstukken 2022 Jaarstukken 2022

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Inleiding

Voorliggende jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die het BBV daarvoor geeft.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. De activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarden, tenzij bij de betreffende balanspost anders is vermeld.

Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 25.000 worden in het jaar van aanschaf direct ten laste van de exploitatie gebracht. Gronden en terreinen vormen hierop een uitzondering. Deze worden altijd geactiveerd, maar hierop wordt niet afgeschreven.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden opgenomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.

Kosten worden toegerekend aan het boekjaar op basis van het jaar waarin de prestatie is geleverd. Voor een deel van de ontvangen facturen kan niet met 100% zekerheid worden vastgesteld op welk jaar deze betrekking hebben, gezien de prestatielevering deels heeft plaatsgevonden in het boekjaar en deels in een ander boekjaar. Op basis van de beste inschatting zijn deze kosten toegedeeld aan het betreffende boekjaar. Gezien bij deze verdeling geen volledige zekerheid bestaat in welk jaar de kosten horen, bestaat hiervoor ook een onzekerheid.

Dividendopbrengsten en/of winstuitkeringen van deelnemingen worden als baat opgenomen in het jaar waarin het dividend door de algemene vergadering van aandeelhouders of het bestuur van de betreffende deelneming wordt vastgesteld en betaalbaar wordt gesteld. Extra winst die gedurende het jaar bekend wordt, wordt conform de afspraak met de raad toegevoegd aan de Algemene reserve.

Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop deze betrekking hebben. Echter als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeid gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten toegerekend aan het boekjaar waarin de uitbetaling plaatsvindt. Daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden en overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken.

Een aanvrager van een voorziening op grond van de WLZ en de WMO (zoals hulp in de huishouding, begeleiding, hulp- en vervoersmiddelen of beschermd wonen) is op grond van de Wmo een bijdrage verschuldigd. De wetgever heeft bepaald dat de berekening, oplegging en incasso van deze eigen bijdrage wordt uitgevoerd door het CAK. De informatie van het CAK (om privacyredenen beperkt) is ontoereikend om als gemeente de juistheid op persoonsniveau en volledigheid van de eigen bijdragen als geheel te kunnen vaststellen.

Door de systematiek te kiezen van het vaststellen van de eigen bijdragen door het CAK, heeft de wetgever in feite bepaald, dat de verantwoordelijkheid voor de juistheid en volledigheid van de eigen bijdragen op grond van de Wmo geen gemeentelijke verantwoordelijkheid is. Dit betekent dat door de gemeenten geen zekerheden omtrent omvang en hoogte van de eigen bijdragen kunnen worden verkregen.

Vaste activa

Investeringen worden afgeschreven vanaf het boekjaar volgend op het jaar van ingebruikname. Dit betekent, dat uitsluitend wordt afgeschreven op basis van gerealiseerde investeringsbedragen.
In het jaar waarin een investering plaatsvindt, wordt geen rente toegerekend. Toerekening van rente vindt plaats met ingang van het tweede jaar en wordt berekend als percentage van de boekwaarde van het actief aan het begin van het tweede jaar.
Groot onderhoud van vaste activa wordt slechts geactiveerd indien wordt voldaan aan de activeringscriteria. In alle andere gevallen komt groot onderhoud ten laste van de exploitatie of een daartoe gevormde voorziening.

Materiële vaste activa

Artikel 35 van het BBV beschrijft het onderscheid tussen investeringen met een economisch nut, Investeringen met economisch nut waarvoor ter dekking van de kosten een heffing kan worden geheven en investeringen met maatschappelijk nut.

  • Investeringen met economisch nut en de investeringen met economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven

Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Slijtende investeringen worden lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur vanaf het begin van het boekjaar volgend op het jaar van ingebruikname. Voor grote investeringen kan worden gekozen om de componentenbenadering toe te passen. Wanneer dit wordt toegepast zal dit expliciet in het kredietvoorstel worden opgenomen. Op grond van het voorzichtigheidsprincipe wordt de restwaarde van een actief gesteld op nihil. Voor de gehanteerde afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar de Financiële verordening. Bij de waardering van een actief wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is.

  • Investeringen met maatschappelijk nut

Investeringen met maatschappelijk nut zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Slijtende investeringen worden lineair afgeschreven in de verwachte gebruiksduur vanaf het begin van het boekjaar volgend op het jaar van ingebruikname. Voor de afschrijvingstermijnen wordt verwezen naar de Financiële verordening. Voor deze activa wordt een restwaarde van nihil gehanteerd.

Financiële vaste activa

Leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Indien van toepassing wordt een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.

Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs van de aandelen. Indien de waarde van de aandelen structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingprijs vindt afwaardering plaats. Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken.

Vlottende activa

Voorraden

De bouwgronden in exploitatie zijn opgenomen als ‘onderhanden werken’ en gewaardeerd tegen de vervaardigingprijs. De vervaardigingprijs omvat de kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijpmaken), de rentekosten. Hierop worden ontvangsten uit grondverkopen en bijdragen van derden in mindering gebracht.

Winsten uit de grondexploitatie worden genomen op het moment dat dat op basis van de grondexploitatie een positieve eindwaarde wordt verwacht. Voor de berekening van de tussentijdse winst name wordt gebruik gemaakt van de voorgeschreven Percentage of completion methode (POC-methode). Wanneer blijkt dat verliezen worden verwacht, worden deze verliezen verantwoord in het jaar waarin zij worden vastgesteld. Verliezen worden direct verrekend met de Reserve Grondexploitaties. De boekwaarde van de gronden wordt in dat geval verlaagd met deze verwachte verliezen. Voor deze verwachte verliezen wordt een voorziening op eindwaarde gevormd.

Vorderingen

De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde ofwel lagere marktwaarde. Wanneer verwacht wordt dat een deel van de vorderingen niet zal worden ontvangen, wordt hiervoor een voorziening getroffen.

Liquide middelen en overlopende activa

Deze activa worden opgenomen tegen nominale waarde.

Vaste passiva

Eigen vermogen

Het eigen vermogen wordt gewaardeerd tegen nominale waarde. In 2019 heeft de raad een Nota reserves en voorzieningen 2019-2022 vastgesteld. In deze nota worden de spelregels voor de vorming en het gebruik van de reserves en voorzieningen aangegeven.

Voorzieningen

De voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde of tegen contante waarde conform hetgeen is opgenomen in de Nota reserves en voorzieningen 2019-2022. In deze nota worden de spelregels voor de vorming en het gebruik van de reserves en voorzieningen aangegeven.

Vaste schulden

Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva

De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg en garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar buiten telling opgenomen. Nadere informatie en een specificatie van de gewaarborgde schuldrestanten is opgenomen in de toelichting op de balans. In het verslagjaar zijn er geen betalingen gedaan als gevolg van de borgstellingen.

Resultaatbepaling

Algemeen

De wijzigingen in de BBV zijn meegenomen bij het opstellen van deze resultatenbepaling.
Bij het samenstellen van de winst- en verliesrekening is een bestendige gedragslijn in acht genomen.
Baten en lasten van het boekjaar worden in de jaarrekening opgenomen, ongeacht of zij tot ontvangsten of uitgaven in het boekjaar hebben geleid. De nagekomen baten en lasten worden, in zoverre mogelijk, op de desbetreffende posten verantwoord.

Afschrijvingen

De afschrijvingen op materiële vaste activa worden gebaseerd op basis van de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Voor de gehanteerd afschrijvingstermijnen verwijzen wij u naar de Nota financiële verordening 2019.