Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 is de gemeente verplicht een overzicht van de financiële begroting (overzicht van baten en lasten) samen te stellen. De uiteenzetting van de financiële positie en het overzicht van baten en lasten vormen samen de financiële begroting. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de Financiële structuur. Aansluitend is een toelichting op het resultaat van de primitieve begroting opgenomen.
De uiteenzetting van de financiële positie bevat:
- de baten en lasten van bestaand beleid
- de investeringen, gesplitst in investeringen met een economisch of een maatschappelijk nut
- de financiering
- de stand en het verloop van de reserves en voorzieningen.
Deze gegevens zijn bijna allemaal al in een ander onderdeel van de begroting opgenomen, maar worden hier in verband met de voorschriften van het BBV nogmaals weergegeven.
Uitgangspunten begroting
Zoals vermeld in het Coalitieakkoord op hoofdlijnen 2022-2026, streven wij naar een financieel duurzaam beleid met een begroting die op lange termijn in evenwicht is. We zorgen ervoor dat structurele uitgaven worden gedekt door structurele inkomsten. Hierbij staat het principe centraal dat de gemeente het geld beheert namens de samenleving. Daarom streven we ernaar om de belastingdruk voor onze inwoners, verenigingen en bedrijven beperkt te houden. Middelen die het weerstandsvermogen en de budgetbehoefte overstijgen kunnen ingezet worden voor de samenleving. We behouden daarbij het streven naar een weerstandsvermogen met een ratio dat zich minimaal tussen de 1,0 en 1,4 (dit kwalificeert als ‘voldoende’) bevindt.
Dit financiële beleid vormde ook de basis voor de Kadernota 2024-2027. In Bijlage I bij die kadernota stonden de wijzigingen die uiteindelijk zijn verwerkt in deze begroting. Overeenkomstig onze uitgangspunten waren deze wijzigingen grotendeels onvermijdelijk (noodzakelijk, onontkoombaar en niet te beïnvloeden) en er was nagenoeg geen sprake van nieuw beleid.
De Begroting 2024-2027 kent enkele financiële aanpassingen ten opzichte van de kadernota (zie onder Samenvattend financieel overzicht begroting 2024-2027). De financiële contouren voor 2024-2027 zijn hierdoor echter nagenoeg onveranderd. Dit houdt in dat we een begroting presenteren die in evenwicht is voor 2024 en 2025, maar dat er aanzienlijke tekorten zijn voor 2026 en 2027. Hoewel dit in lijn is met het begrotingsadvies van de VNG van 14 juli 2023 (zie hieronder), beperkt het wel onze mogelijkheden voor structurele beleidsintensiveringen of nieuw beleid. Dit zou de negatieve saldi voor 2026 en 2027 namelijk verder verslechteren. Voor incidentele uitgaven is er nog wel ruimte vanuit de begrotingsaldi van 2024 en 2025 en of vanuit reserves.
Begrotingsadvies 2024-2027 VNG
Op de Algemene Ledenvergadering van de VNG van 14 juni jl. is de resolutie ‘Naar een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief’ met grote meerderheid aangenomen. In deze resolutie is aangekondigd dat de VNG een begrotingsadvies uitwerkt voor het opstellen van uw programmabegroting 2024-2027. Dit begrotingsadvies hebben wij ontvangen op 14 juli en bestaat uit twee onderdelen:
- Presenteer voor 2024 en 2025 van de meerjarenraming 2025-2027 een sluitende begroting.
- Breng de lasten in de meerjarenramingen voor 2026 en 2027 in beeld, in de vorm van een realistische begroting. Baseer deze op het huidige takenpakket, de noodzakelijke investeringen, de inflatie, de stijgende rente, de ambities uit uw coalitieakkoord en geschatte mee- en tegenvallers. Naar verwachting zullen de meerjarenramingen 2026 en 2027 dan duidelijk tekorten aangeven.
Hoewel het opvolgen van dit advies voor ons geen doel was, ontkomen we er niet aan dat dit voor ons de uitkomst is. Gelukkig deelt de VNG in de brief onze opvatting dat we door een sluitende begroting 2024 in aanmerking komen voor repressief toezicht.
De VNG schreef verder dat zij het kabinet hebben gevraagd om erkenning van de financiële opgave waar gemeenten zich, ook na de Voorjaarsnota van het Rijk, nog steeds voor gesteld zien. Gemeenten verwachten hierop een concreet en duidelijk antwoord van het kabinet, voordat de Miljoenennota verschijnt. Zodra het Rijk hierover communiceert, informeren we de gemeenteraad hier separaat over.
Financiële kaders
Voor de Begroting 2024-2027 hanteren wij de volgende kaders:
a) De Begroting 2024 is materieel in evenwicht (ofwel: reëel sluitend); structurele lasten worden gedekt door structurele baten.
b) We zien af van het structureel inzetten van reserves voor een sluitende begroting.
c) Incidentele lasten kunnen gedekt worden door incidentele baten (veelal door onttrekking aan de algemene reserve).
d) Wij baseren ons in de Begroting 2024-2027 op de indices uit de meicirculaire.
e) De Begroting 2024-2027 bevat geen taakstellingen of stelposten.
f) De Begroting 2024-2027 bevat in beginsel voortzetting van bestaand beleid en projecten en werkzaamheden opgenomen in het collegewerkprogramma.
g) Voor de OZB handhaven we een structurele opbrengststijging van 3% per jaar.
h) Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing stijgen de tarieven niet meer dan voor kostendekkendheid noodzakelijk.
Verder hebben wij in de Begroting 2024-2027 de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd:
Inwoner- en woningprognose:
|
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Bevolkingsprognose |
19.414 |
19.484 |
19.472 |
19.499 |
19.592 |
19.684 |
19.775 |
Aantal woningen |
7.996 |
8.052 |
8.058 |
8.092 |
8.168 |
8.242 |
8.317 |
Gem. bezetting |
2,43 |
2,42 |
2,42 |
2,41 |
2,40 |
2,39 |
2,38 |
Toename woningen |
|
56 |
6 |
34 |
76 |
74 |
75 |
Loonindexering personeelskosten
De huidige cao voor gemeenteambtenaren loopt tot en met 1 januari 2024. Vanaf 2 januari 2024 moet een nieuwe afgesloten worden. In de Begroting 2023-2026 zijn we, in afwijking van de Meicirculaire 2023, uitgegaan van een structurele jaarlijkse stijging van 2,5%. In de 2e Begrotingswijziging 2023-2026 (vastgesteld op 20 december 2022) heeft u ingestemd met ons voorstel dit percentage voor de jaren 2023 en 2024 te verhogen tot 4,5. Dit betrof een aanname gebaseerd op de onderhandelingsresultaten tussen VNG en vakbonden op dat moment.
Op basis van de vastgestelde cao 2023 bedraagt de gemiddelde loonstijging 9,1%. Dit is fors meer dan vorig jaar voorzien en daardoor is een bijraming van het salarisbudget noodzakelijk geweest. Die is opgenomen in de Kadernota 2024-2027.
Vooralsnog voorzien wij dat deze bijraming boven op de geraamde indexering (4,5% in 2024 en 2,5% vanaf 2025) volstaat.
Prijsontwikkeling
Voor de prijsontwikkeling hanteren wij, indien van toepassing, de Nationale consumentenprijsindex (CPI). In de Meicirculaire 2023 is de CPI geraamd op 3,1% voor 2024. Voor 2025, 2026 en 2027 is het respectievelijk 2,5%, 2,4% en 2,3%. Deze percentages passen wij (in basis) toe in de Begroting 2024-2027. Hierop zijn twee uitzonderingen: als op basis van individuele afspraken een andere (of geen) index wordt afgesproken, wordt die gevolgd. Daarnaast kan het zijn dat voor specifieke taakvelden door de aanhoudende inflatie hogere indexeringen verwacht worden. In dat geval zijn de ramingen daarop gebaseerd. Op deze manier proberen we zuinig, maar reële ramingen op te nemen.
Algemene uitkering
In de Kadernota 2024-2027 en de raadsinformatiebrief Meicirculaire gemeentefonds 2023 hebben we een uitvoerige toelichting gegeven op de Meicirculaire 2023 en de gevolgen daarvan voor onze gemeente. De voornaamste onderwerpen uit die stukken herhalen we voor een juist en volledig beeld.
Algemeen
De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van het accres. In deze circulaire is een nieuwe accresraming opgenomen voor het jaar 2023 en verder. Op basis van de keuzes uit het coalitieakkoord van het Rijk en aanvullende afspraken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is het accres voor de jaren tot en met 2025 gesplitst in een vaststaand volumedeel en een loon- en prijsdeel dat per circulaire bijgesteld wordt op basis van de laatste inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) over de loon- en prijsontwikkeling. In deze meicirculaire wordt de loon- en prijstranche van 2023 vastgezet.
In het coalitieakkoord is besloten om het accres vanaf 2026 niet langer te koppelen aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. Daarbij gold voor de groei van het gemeentefonds de methodiek dat wanneer de rijksuitgaven stegen, het gemeentefonds evenredig meegroeide (‘trap op'). Bij een daling gold dezelfde systematiek: daalden de rijksuitgaven als gevolg van bezuinigingen, dan daalde het gemeentefonds evenredig mee (‘trap af'). Voor 2026 en verder is het accres gesplitst in een vaststaand volumedeel en een loon- en prijsdeel dat per circulaire wordt geactualiseerd op basis van de laatste inzichten van het CPB over de loon- en prijsontwikkeling.
Financieringssystematiek medeoverheden
In het coalitieakkoord heeft het kabinet een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden aangekondigd met als doel een stabiele(re) financiering en meer autonomie voor medeoverheden. Bij Miljoenennota 2023 heeft het kabinet aanvullend eenmalig € 1 miljard voor gemeenten beschikbaar gesteld voor 2026, vooruitlopend op de nieuwe financieringssystematiek. Dit bedrag komt vanaf 2027 structureel beschikbaar. Daarnaast worden de fondsen vanaf 2027 geïndexeerd op basis van de ontwikkeling van het bbp. Hiermee wordt een stabiele, solide en duurzame financiële basis geboden. Voorlopig is hiervoor aanvullend budget gereserveerd van € 150 miljoen in 2027 en € 300 miljoen in 2028 voor gemeenten.
Bij het uitwerken van een nieuwe financieringssystematiek betrekt het kabinet de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied. Op gemeentelijk niveau wordt in samenspraak met de VNG bezien welke mogelijkheden er zijn qua modernisering en uitbreiding van het belastinggebied, waarbij op basis van de uitkomsten een eventueel wetgevingstraject in gang wordt gezet.
Richtlijnen voor verwerking van de extra middelen jeugdzorg
Rijk en VNG werken al enige tijd aan de Hervormingagenda jeugdzorg. Onderhandelingen hierover zijn afgerond. Vooruitlopend op de uitkomsten van deze onderhandelingen zijn in de Meicirculaire 2023 voor de jaren 2022, 2023, 2024 en 2025 aanvullende, incidentele middelen toegevoegd aan het gemeentefonds, in lijn met de financiële reeks van de uitspraak van de Commissie van Wijzen (CvW). Naast de besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de CvW heeft het kabinet besloten tot het realiseren van een aanvullende besparing van structureel € 511 miljoen, welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt. Concreet betekent dit dat het aan de Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd kunnen worden. Ook draagt het Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden.
De provincies als financieel toezichthouder erkennen de noodzaak om op deze ontwikkelingen te anticiperen en hebben beoordeeld in hoeverre het ramen van de financiële reeks van de CvW na 2025 als reëel kan worden beoordeeld (artikel 203 lid 1 Gemeentewet). Zij hebben daarom gezamenlijk de volgende richtlijn uitgebracht:
- Gemeenten mogen in de jaarschijven 2026 en 2027 de middelen zoals die in de Hervormingsagenda zijn afgesproken als structurele en reële raming meenemen in hun meerjarenraming. Concreet gaat het om respectievelijk € 284 miljoen en € 211 miljoen.
- Daarnaast mogen gemeenten in hun begroting rekening houden met een besparing op de uitgaven van €500 miljoen in 2025, € 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 € 511 miljoen (structureel) als gevolg van maatregelen die het Rijk zal uitwerken.
Richtlijnen voor verwerking van de extra middelen klimaat- en energiemiddelen
Gemeenten spelen een belangrijke rol in de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid. Daarom is het essentieel dat zij over de benodigde kennis, expertise én uitvoeringscapaciteit beschikken. Het kabinet trekt voor de jaren 2023 tot en met 2025 geld uit om gemeenten hierbij te ondersteunen. Met dit geld kunnen zij extra personeel aantrekken, kennis vergroten en externe expertise in huis halen. Om langjarige verplichtingen aan te kunnen gaan, hebben gemeenten echter ook langjarige zekerheid nodig van deze middelen. Voor het jaar 2023 verdeelt het Rijk ca. € 341 miljoen aan gemeenten. De verdeling van deze middelen over de gemeenten is zeker voor het jaar 2023.
Voor de jaren 2024 en 2025 is meer geld beschikbaar dan wat gemeenten in totaal in 2023 zullen ontvangen. Over de verdeling van dit extra geld (bovenop de ca. € 341 miljoen) is nog onzekerheid. Voor de verdeling van dit extra geld (via planfinanciering) komt namelijk nog een aanvullende regeling.
Over het vervolg na 2026 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt dat deze regeling wordt vastgelegd in een wet. Hoe dit verder vorm wordt gegeven is op dit moment nog niet duidelijk. Rijk, provincies en gemeenten overleggen over hoe vorm wordt gegeven aan de langjarige zekerheid na 2025. In de brief van minister Jetten (Klimaat en Energie) van 25 oktober 2022 aan gemeenten en provincies is de voorlopige verdeling aangegeven. Daarbij is aangekondigd dat de middelen na 2025 zullen worden gecontinueerd.
De provincies hebben in dit kader gezamenlijk de volgende richtlijn uitgebracht:
- Gemeenten kunnen gezien het bovenstaande erop rekenen dat ze voor de jaren na 2023 in ieder geval hetzelfde bedrag ontvangen als in 2023. Gemeenten mogen het bedrag wat zij in 2023 ontvangen voor de klimaat- en energiegelden opnemen als structurele baat in de begroting 2024 voor de jaren 2024 tot en met 2027. De provincies gaan er daarbij wel vanuit dat gemeenten een gelijk bedrag aan extra lasten opnemen voor de klimaat- en energietaken.
Reserves en voorzieningen
De provinciaal toezichthouder hanteert strikte regels ten aanzien van de inzet reserves. Dit om te voorkomen dat gemeenten in (te) hoge mate afhankelijk zijn van structurele bijdragen vanuit hun reserves om structureel en reëel evenwicht te realiseren. Conform de regels die hiervoor gelden, dekken wij in principe alleen incidentele lasten vanuit reserves. In dit kader dekken wij onderhoudslasten alleen vanuit een reserve voor zover deze incidenteel van aard zijn. Voor de dekking van enkele investeringskredieten dekken wij de kapitaallasten vanuit een zogenaamde dekkingsreserve. Dit is toegestaan zolang de volledige boekwaarde in de dekkingsreserve aanwezig is. Aan deze voorwaarde voldoen wij. Het egaliseren van tarieven is alleen mogelijk via voorzieningen. Voor de afvalstoffen- en rioolheffing volgen wij daarom deze lijn.
De baten en lasten van bestaand beleid
In de volgende tabel zijn de geraamde baten en lasten in 2024 aangegeven per programma. Voorts is een bedrag aangegeven dat de gemeente hiervoor aan algemene dekkingsmiddelen raamt. De algemene dekkingsmiddelen zijn gemeentelijke middelen die vrij aan te wenden zijn en worden verantwoord in een apart hoofdstuk Algemene dekkingsmiddelen. De algemene dekkingsmiddelen zijn voor de vergelijkbaarheid in de tabel afzonderlijk opgenomen.
Lasten begroting 2024
Baten begroting 2024
Lasten reserves begroting 2024
Baten reserves begroting 2024
Begrotingsresultaat 2024
Onderstaand zijn de belangrijkste wijzigingen tussen de begroting 2023 en 2024 op programmaniveau toegelicht. Binnen de programma’s (hoofdstuk 2) staat een nadere verklaring. Wijzigingen groter dan € 50.000 worden toegelicht.
Programma 1: Midden-Delfland 2025 per saldo € -76.991 |
Afname:
|
Programma 2: Bestuur en veiligheid per saldo € 198.811 |
Toename:
|
Programma 3: Beheer, verkeer en milieu per saldo € -303.621 |
Afname:
Toename:
|
Programma 4: Onderwijs per saldo € -217.135 |
Afname:
Toename:
|
Programma 6: Economische en sociale zaken per saldo € -470.708 |
Afname:
Toename:
|
Programma 7: R.O., ontwikkeling en volkshuisvesting per saldo € -443.479 |
Afname:
|
Algemene dekkingsmiddelen per saldo € 2.253.959 |
Toename: |
Overhead per saldo € -1.676.615 |
Afname:
Toename:
|
Incidentele baten en lasten
Om een goed inzicht te kunnen geven in het structurele evenwicht tussen baten en lasten is het noodzakelijk te weten in hoeverre incidentele dekkingsmiddelen tegenover incidentele lasten staan. De uitgaven die binnen de grondexploitaties worden gedaan, zijn veelal eenmalig van aard. Deze kosten hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. Ook wordt een aantal uitgaven ten laste van voorzieningen of bestemmingsreserves gebracht. In de tabel hieronder zijn alle posten groter dan € 50.000 opgenomen.
Incidentele baten/lasten Omschrijving |
lasten
|
lasten
|
lasten
|
lasten
|
Baten
|
Baten
|
Baten
|
Baten
|
Programma 3 Riolering |
50 |
50 |
50 |
|
50 |
50 |
50 |
|
Compensatie verenigingen oud papier |
25 |
|
|
|
|
|
|
|
Programma 5 Uitvoeringslasten schuldhulpverlening |
55 |
|
|
|
|
|
|
|
Programma 6 Onderhoud gebouwen |
60 |
|
|
|
|
|
|
|
Mutaties reserves Reserve BUIG |
345 |
|
|
|
345 |
116 |
|
|
Reserve onderhoud gebouwen |
|
|
|
|
60 |
|
|
|
Algemene reserve |
|
|
|
|
25 |
|
|
|
Reserve Sociaal domein |
|
|
|
|
55 |
|
|
|
Totaal |
535 |
50 |
50 |
0 |
535 |
166 |
50 |
0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Saldo |
0 |
-116 |
0 |
0 |
|
|
|
|
Toelichting op de staat van incidentele lasten en baten;
Programma 3
Riolering € 50.000 2024 t/m 2026
In 2021 is het Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) geactualiseerd. Van belang bij deze actualisatie zijn de hogere energiekosten en inspectiekosten, maar ook de klimaatadaptieve maatregelen zijn voor de komende jaren opgenomen. Conform opgave van RoyalHaskoningDHV betreft het éénmalige extra uitgaven voor de periode 2022 t/m 2026 van € 50.000 p/jaar. Deze lasten op het taakveld riolering worden verevend via de voorziening riolering. Vandaar dat er eenzelfde bedrag als baat tegenover staat.
Lasten en baten: Onderhoud gebouwen 2024 € 60.000
Conform begroting 2021-2024 is er ten laste van de algemene reserve besloten een onderhoudsreserve te vormen van € 650.000. Dit om de uitvoering van onderhoud aan gemeentelijke gebouwen een kwaliteitsimpuls te bieden en zodoende de NEN 2767 conditiescore een boost te geven. Dit maakt onderdeel uit van een groter plan waar ook optimalisatie van het gemeentelijk gebouwenbestand en actualisatie MJOP’s onderdeel van uitmaken.
Lasten en baten: Compensatie verenigingen oud papier 2024: € 25.000
Vanaf 1-1-2022 is de invoering zijbelading een feit. Deze nieuwe manier van afvalinzameling (uitvoering Avalex) levert jaarlijks een forse besparing op. Het voordeel ontstaat omdat er minder personeel op deze wagen nodig is. Hiernaast is er de opbrengst van het papier. Deze opbrengst gaat op dit moment naar de verenigingen die het papier met vrijwilligers inzamelen. Om de verenigingen te compenseren voor het verlies aan inkomsten, is er vanaf 2021 t/m 2024 een compensatie opgenomen. Dit bedrag wordt gefinancierd vanuit de algemene reserve.
Programma 5
Lasten:
Uitvoeringslasten schuldhulpverlening: de uitvoeringscapaciteit staat niet meer in verhouding tot toegenomen verplichte taken (vroegsignalering, toeslagengedupeerden) en toegenomen maatschappelijke vraag. Mede voortvloeiend uit corona effecten op financiële posities gezinnen en ondernemers. Daarom is de capaciteit voor 2022 t/m 2024 uitgebreid. Een deel van de kosten kan gedekt worden binnen de huidige budgetten en het overige (€ 55.000 per jaar voor 3 jaar) kan gedekt worden door onttrekking aan de reserve Sociaal domein.
Programma 6
Baten:
In de systematiek waarmee kleinere gemeenten worden gefinancierd voor de bijstandslasten (BUIG), geldt een t-2 financiering. Dit betekent dat de rijksbijdrage aan gemeenten in een kalenderjaar, gebaseerd is op de feitelijke uitkeringslasten van twee jaar eerder. Effect van deze systematiek is dat ten tijde van fluctuaties in de werkloosheid, de kosten en baten voor gemeenten uit de pas lopen: bij een groeiend aantal uitkeringen, komen gemeenten tekort. Bij een dalend aantal uitkeringen houden gemeenten over. Voor tekorten in een jaar kunnen gemeenten een aanvraag doen voor de zogenaamde vangnetregeling: onder bepaalde voorwaarden kunnen gemeenten hieruit een bijdrage ontvangen in het tekort. In de jaren 2023, 2024 en 2025 verwachten we budget te kort te komen vanuit de BUIG vandaar de onttrekking uit de reserve BUIG uit die jaren.
Structurele reservemutaties |
Lasten |
Lasten |
Lasten |
Lasten |
Baten |
Baten |
Baten |
Baten |
Programma 2 Bestuurskosten Harnaschpolder |
51 |
21 |
|
|
|
|
|
|
Programma 3 Kapitaallasten |
66 |
66 |
66 |
66 |
|
|
|
|
Programma 4 Kapitaallasten |
252 |
252 |
252 |
252 |
|
|
|
|
Programma 5 Kapitaallasten |
120 |
120 |
120 |
120 |
|
|
|
|
Overhead Kapitaallasten |
478 |
478 |
478 |
478 |
|
|
|
|
Mutaties reserves Reserve Ontwikkeling Harnaschpolder |
|
|
|
|
51 |
21 |
|
|
Dekkingsreserve kapitaallasten |
|
|
|
|
916 |
916 |
916 |
916 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal |
967 |
937 |
916 |
916 |
967 |
937 |
916 |
916 |
In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen. Onder de tabel worden de onderdelen toegelicht.
Tabel Algemene dekkingsmiddelen (in €) |
2024 |
2023 |
OZB |
6.563.378 |
6.214.366 |
Algemene uitkering |
28.344.569 |
26.148.345 |
Dividenden |
1.353.500 |
1.560.500 |
Rente uitzettingen > 1 jaar |
735.640 |
735.640 |
Opbrengsten grondverkopen |
15.000 |
15.000 |
Vennootschapsbelasting |
0 |
0 |
Onvoorzien |
6.000 |
6.000 |
Overige eigen middelen |
0 |
0 |
Subtotaal |
37.018.087 |
34.679.851 |
Saldo financieringsfunctie |
-1.111.251 |
-950.985 |
Totaal algemene dekkingsmiddelen |
35.906.836 |
33.728.866 |
De gemeentelijke heffingen, ook wel lokale heffingen genoemd, vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. De lokale heffing die bij de algemene dekkingsmiddelen hoort, is de OZB. Daarnaast zijn er nog heffingen die niet tot de algemene dekkingsmiddelen worden gerekend. Deze zijn opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.
Onroerendezaakbelasting
De raad heeft in juni 2015 besloten om voor de jaren 2016 tot en met 2020 OZB te heffen tegen een vast tarief. De opbrengst voor 2017 tot en met 2021 is begroot op basis van het tarief voor 2016 en de verwachte marktontwikkeling voor woningen en niet-woningen. Hiermee was de opbrengst van de OZB afhankelijk van de ontwikkeling van de verkoopprijzen van de onroerende zaken in Midden-Delfland. Door de (forse) waardestijging betekende dit een meer dan gemiddelde toename van de OZB-opbrengsten. Dit kwam volledig voor rekening van de belastingbetaler, waardoor de lokale lastendruk relatief gezien meer toegenomen is. In haar vergadering van juni 2021 heeft de gemeenteraad ingestemd met de heroverweging van dit besluit. Dit betekent dat vanaf 2022 de gemeenteraad jaarlijks de tarieven van de OZB vaststelt. Uitgangspunt nu is een verhoging van de OZB-opbrengsten met 3%. Zo ontstaat naast een evenwichtige ontwikkeling van de opbrengst, ook een evenwichtige lokale lastendruk. De WOZ-waarde wordt bepaald aan de hand van gerealiseerde verkoopcijfers. De waardeontwikkeling wordt pas in de loop van een jaar duidelijk. Gebruik van landelijke cijfers is niet gewenst, omdat deze afwijken van de situatie in Midden-Delfland. Voorlopig wordt voor de woningen voor 2023 de verwachte marktontwikkeling van 10% aangehouden. Alhoewel er nog steeds sprake is van stijgende prijzen op de woningmarkt is onduidelijk hoe en of deze ontwikkeling zich voort zal zetten.
In de volgende tabel staan de OZB-tarieven.
OZB - tarieven* |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Tarief eigenaren woningen |
0,1099% |
0,1132% |
0,1166% |
0,1201% |
Tarief eigenaren niet-woningen |
0,2364% |
0,2435% |
0,2508% |
0,2583% |
Tarief gebruikers niet-woningen |
0,1697% |
0,1748% |
0,1801% |
0,1855% |
* Jaarlijks worden de tarieven vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de waardeontwikkeling van het vastgoed en uitgaande van een opbrengststijging van 3% per jaar. De tariefstijging in deze tabel is 3% per jaar (bij een fictieve waardeontwikkeling van 0%). Wanneer de waardeontwikkeling > 0% per jaar is, worden de tarieven naar beneden bijgesteld en vice versa.
Er bestaat een relatie tussen de OZB en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De algemene uitkering wordt over de gemeenten verdeeld met behulp van verdeelmaatstaven die verschillen in kosten weerspiegelen, maar ook verschillen in belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is een afgeleide van de waarde van de onroerende zaken. Gemeenten die binnen de grenzen hoog gewaardeerd onroerend goed hebben, ontvangen een lagere algemene uitkering dan soortgelijke gemeenten met minder waardevol onroerend goed. Van de waarde van de woningen wordt 80% meegerekend. Van de waarde van niet-woningen 70%. Op de uitkomsten daarvan wordt het zogenaamde rekentarief toegepast. Dit rekentarief is afgeleid van het landelijke gemiddelde OZB-tarief. Het resulterende bedrag wordt als ‘eigen inkomstenmaatstaf’ afgetrokken van de algemene uitkering van de betreffende gemeente. Een hogere totale WOZ-waarde leidt hiermee dus ook tot een hogere korting op de algemene uitkering. Het OZB-tarief dat de gemeente hanteert, heeft overigens geen effect op deze aftrekpost.
Algemene uitkering
De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2023. De berekeningen van de algemene uitkering voor de begroting 2024-2027 zijn met behulp van de meicirculaire 2023 gemaakt. In onderstaande tabel ziet u het verschil met de ramingen zoals gemaakt voor de begroting 2023-2026.
Raming algemene uitkering |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Begroting 2024 - 2027 |
28.344.569 |
29.918.531 |
28.493.133 |
29.239.804 |
Begroting 2023 - 2026 |
27.028.667 |
28.583.763 |
27.829.256 |
- |
Verschil |
1.315.902 |
1.334.768 |
663.877 |
NVT* |
(*) 2027 was niet begroot. Daar kan geen verschil voor worden berekend.
Dividenden
De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen uit hoofde van haar aandelenbezit bij de Bank Nederlandse Gemeenten, Waterbedrijf Evides en Westland Infra.
|
2024 |
2023 |
Bank Nederlandse Gemeenten |
121.500 |
121.500 |
Juva N.V. |
1.088.000 |
1.088.000 |
Waterbedrijf Evides |
144.000 |
138.000 |
Totaal |
1.353.500 |
1.347.500 |
Rente uitzettingen > 1 jaar
Het betreft hier de rente die verkregen wordt van het langdurig uitgezette deel van de Nutsreserve (€ 735.640). Daarnaast wordt rendement gemaakt door de uitgifte van grond in erfpacht, welk (deels) wordt gefinancierd uit eigen overtollige financiële middelen.
Overige eigen middelen
Er zijn geen overige eigen middelen.
Onvoorzien
De raming van de post onvoorzien is bedoeld voor de dekking van niet voorzienbare uitgaven. Bij gemeenten die een sluitende begroting hebben, is de post onvoorzien meestal het positieve begrotingssaldo dat door de raad als dekkingsmiddel kan worden ingezet. In Midden-Delfland is dat zoals bekend niet het geval. In onze begroting is een bedrag voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 6.000 voor 2024.
Financiële positie
De raming voor het begrotingsjaar 2024 en volgende jaren ziet er als volgt uit.
|
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Saldi meerjarenraming 2024 - 2027 |
-1.391.708 |
-657.038 |
-2.482.721 |
-1.889.587 |
|
|
|
|
|
Mutaties reserves begroting |
1.602.392 |
1.376.381 |
1.217.825 |
1.036.48 |
|
|
|
|
|
Resultaat begr. 2024 - 2027 |
210.684 |
719.343 |
-1.264.896 |
-853.107 |
Een positief bedrag betekent een voordelig resultaat.
* Inclusief structurele doorwerking mutaties eerste en tweede periodieke begrotingswijziging 2023.
Immateriële vaste activa
In het kader van het BBV is het zeer beperkt mogelijk deze activa te activeren. De gemeente Midden-Delfland heeft er daarom voor gekozen deze activa niet meer in de kapitaallasten op te nemen, maar deel te laten uitmaken van het jaar van ‘investering’.
Investeringen met een economisch en maatschappelijk nut
De investeringen zijn gesplitst in investeringen met een economisch nut en met een maatschappelijk nut. In de kapitaallasten van de activa wordt vanaf 2017 niet langer rekening gehouden met rente.
Voor een specificatie zie bijlage Investeringen 2024-2027.
Nieuwe investeringen
Overzicht nieuwe investeringen begroting 2024-2027
De Financiering
Langlopende geldleningen
Omschrijving |
Oorspronkelijk |
Laatste |
Rente |
Restantbedrag |
Rente |
Aflossing |
Restantbedrag |
Onderhandse leningen |
|
|
|
|
|
|
|
BNG 40.89594 |
€ 907.560 |
1-3-2024 |
4,670% |
€ 36.302 |
€ 274 |
€ 36.302 |
€ 0,- |
BNG 40.91485.01 |
€ 408.402 |
26-10-2025 |
3,470% |
€ 54.453 |
€ 1.719 |
€ 27.227 |
€ 27.227 |
BNG 40.92017 |
€ 680.670 |
14-2-2026 |
5,500% |
€ 81.680 |
€ 3.180 |
€ 27.227 |
€ 54.454 |
BNG 40.115448 |
€ 5.000.000 |
15-2-2032 |
0,835% |
€ 4.500.000 |
€ 33.926 |
€ 500.000 |
€ 4.000.000 |
Totaal |
|
|
|
€ 4.672.436 |
€ 39.098 |
€ 590.756 |
€ 4.081.680 |
Projectfinancieringen |
|
|
|
|
|
|
|
BNG 40.111437 |
€ 7.429.045 |
2-7-2029 |
1,245% |
€ 7.429.045 |
€ 92.492 |
€ 0,- |
€ 7.429.045 |
BNG 40.111438 |
€ 1.566.123 |
1-7-2029 |
0,800% |
€ 954.607 |
€ 7.007 |
€ 155.949 |
€ 798.658 |
BNG 40.112090 |
€ 0,00 |
1-7-2052 |
1,770% |
€ 6.751.680 |
€ 119.505 |
€ 0,- |
€ 6.751.680 |
BNG 40.112091 |
€ 0,00 |
1-7-2052 |
1,570% |
€ 2.153.466 |
€ 33.341 |
€ 59.203 |
€ 2.094.264 |
BNG 40.112379 |
€ 15.983.210 |
1-7-2044 |
1,760% |
€ 15.983.210 |
€ 281.305 |
€ 0,- |
€ 15.983.210 |
BNG 40.112494 |
€ 1.621.575 |
3-1-2039 |
1,598% |
€ 1.621.575 |
€ 25.913 |
€ 0,- |
€ 1.621.575 |
BNG 40.112836 |
€ ,00 |
1-7-2053 |
1,360 |
€ 13.293.280 |
€ 180.789 |
€ 0,- |
€ 13.293.280 |
BNG 40.112837 |
€ 0,00 |
1-7-2053 |
1,140% |
€ 6.133.495 |
€ 68.930 |
€ 172.630 |
€ 5.960.865 |
BNG 40.113745 |
€ 10.000.000 |
1-4-2070 |
0,500% |
€ 10.000.000 |
€ 50.000 |
€ 0,- |
€ 10.000.000 |
BNG 40.114899 |
€ 3.274.113 |
25-6-2026 |
-0,190% |
€ 3.274.113 |
€ 6.221 |
€ 0,- |
€ 3.274.113 |
Totaal |
|
|
|
€ 67.594.471 |
€ 853.060 |
€ 387.781 |
€ 67.206.690 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Totaal vaste schulden: |
|
|
|
€ 72.266.908 |
€ 892.158 |
€ 978.537 |
€ 71.288.370 |
Saldo financieringsfunctie
De gemeente heeft ter financiering van haar activiteiten in totaal € 72.266.908 aan langlopende geldleningen aangetrokken (saldo 1-1-2024). Het saldo van de totale werkelijk betaalde rentelasten is hoger dan het saldo van de verdeelde rentelasten over de boekwaarde van de investeringen op basis van een rente omslagpercentage van 0%. Dit levert een last van € 892.158 (werkelijke rente) op in de begroting van 2024. Daar komt een toevoeging van rentes aan de reserves bij van € 56.643. Per saldo komt de financieringsfunctie uit op een nadelig resultaat van € 948.801.
Financieringsoverschot/tekort
Totaal geïnvesteerd bedrag per 1 januari 2024 (volgens staat C)
Algemene dienst (excl. leningen) € 158.936.775
Eigen financieringsmiddelen volgens staat D
Onderdeel A: Algemene reserve € 8.076.815
Onderdeel B: bestemmingsreserves € 57.520.833
Onderdeel C: voorzieningen + € 15.651.482
Subtotaal € 81.249.129
Waarvan extern belegd:
Langdurig - € 9.075.605
Subtotaal € 72.173.524
Saldo nog niet afgeloste geldlening o/g + € 72.266.908
Financieringstekort is € 158.936.775 - € 144.440.432 (is € 72.173.524 + € 72.266.908) = € 14.496.343
EMU-saldo
Op grond van het BBV is hieronder de berekening van het Economische en Monetaire Unie (EMU)-saldo opgenomen.
|
Omschrijving |
2023 |
2024 |
2025 |
|
|
Volgens realisatie tot en met
|
Volgens begroting 2024 |
Volgens meerjarenraming
|
1. |
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. |
-3.450 |
-2.064 |
-584 |
2. |
Mutaties (im)materiële vaste activa |
-2.000 |
-2.000 |
-2.000 |
3. |
Mutatie voorzieningen |
-248 |
-535 |
-590 |
4. |
Mutaties voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) |
0 |
0 |
0 |
5. |
Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte |
0 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
|
Berekend EMU-saldo |
-1.698 |
-599 |
826 |
|
|
|
|
|
Geprognosticeerde balans
Geprognosticeerde balans |
T-2 |
T-1 |
T |
T+1 |
T+2 |
T+3 |
Activa |
|
|
|
|
|
|
(im) Materiële vaste activa |
138.695 |
136.695 |
134.695 |
132.695 |
130.695 |
128.695 |
Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen |
1.497 |
1.497 |
1.497 |
1.497 |
1.497 |
1.497 |
Financiële vaste activa: Leningen |
9.632 |
9.632 |
9.632 |
9.632 |
9.632 |
9.632 |
Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Totaal Vaste Activa |
149.824 |
147.824 |
145.824 |
143.824 |
141.824 |
139.824 |
|
|
|
|
|
|
|
Voorraden: Onderhanden werk & overige grond- en hulpstoffen |
5.113 |
5.113 |
5.113 |
5.113 |
5.113 |
5.113 |
Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
0 |
Uitzettingen < 1 jaar |
12.657 |
12.657 |
12.657 |
12.657 |
12.657 |
12.657 |
Liquide middelen |
317 |
317 |
317 |
317 |
317 |
317 |
Overlopende activa |
13.101 |
11.101 |
10.101 |
9.101 |
8.101 |
7.101 |
Totaal Vlottende Activa |
31.188 |
29.188 |
28.188 |
27.188 |
26.188 |
25.188 |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal Activa |
181.012 |
177.012 |
174.012 |
171.012 |
168.012 |
165.012 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Passiva |
|
|
|
|
|
|
Eigen vermogen |
68.613 |
67.601 |
66.089 |
64.652 |
63.520 |
62.408 |
Voorzieningen |
11.811 |
11.563 |
11.028 |
10.438 |
9.767 |
8.880 |
Vaste schuld |
73.261 |
72.231 |
71.288 |
70.342 |
69.145 |
68.244 |
Totaal Vaste Passiva |
153.685 |
151.395 |
148.405 |
145.432 |
142.432 |
139.532 |
|
|
|
|
|
|
|
Vlottende schuld |
7.247 |
5.537 |
5.527 |
5.500 |
5.500 |
5.400 |
Overlopende passiva |
20.080 |
20.080 |
20.080 |
20.080 |
20.080 |
20.080 |
Totaal Vlottende Passiva |
27.327 |
25.617 |
25.607 |
25.580 |
25.580 |
25.480 |
|
|
|
|
|
|
|
Totaal Passiva |
181.012 |
177.012 |
174.012 |
171.012 |
168.012 |
165.012 |
De stand en het verloop van de reserves en voorzieningen
Reserves:
Algemene reserve:
Beginstand € 8.076.815
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Correctie op begrotingswijziging 5 |
€ 4.850 |
|
Instandhouding skateroutenetwerk (10 jr t/m 2024) |
|
€ 10.665 |
Compensatieregeling verenigingen |
|
€ 25.000 |
Archiefbewaarplaats |
|
€ 20.000 |
Nieuw informatiebeleidsplan |
|
€ 20.000 |
Toegevoegde rente |
|
€ 803 |
Regionale aanpak ouderenzorg |
|
€ 14.890 |
Implementatiekosten e-HRM |
|
€ 13.000 |
Projectleiding implementatie e-HRM |
|
€ 12.000 |
Impuls verbetering dienstverlening |
|
€ 20.000 |
Impuls "juridische basiskennis" |
|
€ 7.500 |
Extra bijdrage WOS |
|
€ 21.000 |
Digitale media en traditionele middelen "Nieuwe burgemeester 2024" |
|
€ 15.000 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 4.850 |
€ 179.858 |
Eindstand € 7.901.807
Reserve weerstandsvermogen:
Beginstand € 4.000.000
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 4.000.000
Nutsreserve:
Beginstand € 8.871.855
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 8.871.855
Reserve ontwikkeling Harnaschpolder:
Beginstand € 72.858
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Aandeel gemeentelijke bestuurskosten |
|
€ 51.473 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
|
€ 51.473 |
Eindstand € 21.385
Reserve BUIG:
Beginstand € 115.817
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 115.817
Investeringsreserve:
Beginstand € 2.404.621
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Toegevoegde rente |
€ 36.069 |
|
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 36.069 |
|
Eindstand € 2.440.690
Reserve monumenten:
Beginstand € 155.406
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Toegevoegde rente |
€ 2.331 |
|
Subsidie monumenten |
|
€ 20.025 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 2.331 |
€ 20.025 |
Eindstand € 137.712
Reserve sociaal domein:
Beginstand € 650.443
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Toegevoegde rente |
€ 9.757 |
|
Onttrekking volgens begroting |
|
€ 255.000 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 9.757 |
€ 255.000 |
Eindstand € 405.200
Reserve beheer openbare ruimte:
Beginstand € 0
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 0
Reserve grondexploitaties:
Beginstand € 2.653.000
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 2.653.000
Reserve compensatie dividenden en huuropbrengst:
Beginstand € 17.850.587
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 17.850.587
Reserve investeringsprogramma:
Beginstand € 2.017.835
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 2.017.835
Reserve opstartkosten begeleiding particuliere bouwinitiatieven:
Beginstand € 17.827
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Toegevoegde rente |
€ 267 |
|
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 267 |
|
Eindstand € 18.095
Reserve Noodhulp-vangnet:
Beginstand € 0
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 0
Fonds sociale woningbouw:
Beginstand € 403.749
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Toegevoegde rente |
€ 6.056 |
|
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 6.056 |
|
Eindstand € 409.805
Reserve afwikkeling complexen:
Beginstand € 74.144
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Toegevoegde rente |
€ 1.112 |
|
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 1.112 |
|
Eindstand € 75.256
Risicoreserve erfpachtgronden:
Beginstand € 700.000
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 700.000
Reserve herwaardering deelnemingen:
Beginstand € 1.122.093
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 1.122.093
Reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen:
Beginstand € 437.210
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Onderhoudsbudget Lijkbezorging |
|
€ 447 |
Onderhoudsbudget Notenschip |
|
€ 3.835 |
Onderhoudsbudget Oudheid en monumenten |
|
€ 4.133 |
Onderhoudsbudget Musea |
|
€ 2.830 |
Onderhoudsbudget Overige eigendommen |
|
€ 2.942 |
Onderhoudsbudget Brandweerkazerne |
|
€ 4.580 |
Onderhoudsbudget Brug. Gentsingel |
|
€ 74 |
Onderhoudsbudget Huisvesting Schipluiden |
|
€ 29.231 |
Onderhoudsbudget KP Buitendienst Maasland |
|
€ 12.102 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
|
€ 60.174 |
Eindstand € 377.036
Reserve onderhoud kapitaalgoederen:
Beginstand € 1.545.625
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Kapitaalgoederen kwaliteitsimpuls |
|
€ 180.000 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
|
€ 180.000 |
Eindstand € 1.365.625
Dekkingsreserve gemeentehuis:
Beginstand € 7.434.070
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Dekking kapitaallasten |
|
€ 477.624 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
|
€ 477.624 |
Eindstand € 6.956.446
Dekkingsreserve:
Beginstand € 6.993.694
Omschrijving mutatie |
Storting in de reserve |
Onttrekking aan de reserve |
Dekking kapitaallasten |
|
€ 438.681 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
|
€ 438.681 |
Eindstand € 6.555.012
Voorzieningen:
Voorziening dubieuze debiteuren Soza:
Beginstand € 196.400
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 196.400
Voorziening dubieuze debiteuren:
Beginstand € 36.825
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 36.825
Voorziening pensioenen voormalig wethouders:
Beginstand € 2.293.753
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Toevoeging conform actuariële waarde berekening |
€ 139.602 |
|
Storting APPA pensioen via salaris |
€ 18.570 |
|
Betaalde pensioenen |
|
€ 89.798 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 158.172 |
€ 89.798 |
Eindstand € 2.362.127
Voorziening wachtgelden voormalig wethouders:
Beginstand € 158.064
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Betaalde wachtgelden |
|
€ 89.798 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
|
€ 89.798 |
Eindstand € 64.350
Voorziening bijdrage tekort Bedrijvenschap:
Beginstand € 1.717.500
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 1.717.500
Voorziening afvalstoffenheffing:
Beginstand € 95.283
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Storting in de voorziening |
€ 7.943 |
|
Totaal stortingen en onttrekkingen |
€ 7.943 |
|
Eindstand € 103.226
Voorziening rioolheffing:
Beginstand € 7.298.656
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
|
€ 224.663 |
Totaal stortingen en onttrekkingen |
|
€ 224.663 |
Eindstand € 7.073.993
Voorziening grondexploitaties:
Beginstand € 3.855.000
Omschrijving mutatie |
Storting in de voorziening |
Onttrekking aan de voorziening |
Er vindt in 2024 geen mutatie plaats. |
|
|
Eindstand € 3.855.000
Samenvattend financieel overzicht begroting 2024-2027
De Kadernota 2024-2027 en de raadsinformatiebrief Meicirculaire gemeentefonds 2023 vormen het financiële uitgangspunt voor de Begroting 2024-2027. De Kadernota 2024-2027 bevatte de mutaties op basis van besluiten met financiële consequenties die verwerkt moesten worden, alsmede te verwachten exogene (niet-beïnvloedbare) mutaties (zoals de structurele doorwerkingen van mutaties uit de jaarrekening 2022). Deze mutaties zijn opgenomen in bijlage I bij de Kadernota 2024-2027.
|
(bedragen x € 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
I) |
Beginstand begroting 2024-2027 |
1.252 |
1.788 |
26 |
123 |
II) |
Mutaties Begroting 2024-2027 |
-2.181 |
-2.110 |
-1.901 |
-1.967 |
III) |
Stand Kadernota Begroting 2024-2027 |
-929 |
-322 |
-1.876 |
-1.844 |
|
|
|
|
|
|
IV) |
Saldo Meicirculaire 2023 |
1.316 |
1.335 |
664 |
1.411 |
V) |
Financieel perspectief na Meicirculaire 2023 |
387 |
1.013 |
-1.212 |
-433 |
*Voor 2027 was er nog geen raming voor de algemene uitkering. De raming voor 2027 vanuit de meicirculaire is daarom vergeleken met de raming voor 2026 uit de voorlaatste circulaire.
De Begroting 2024-2027 bevat enkele mutaties (zie hierna onder I. Mutaties begroting) ten opzichte van de begrotingssaldi uit bovenstaand overzicht. In onderstaand overzicht staat per begrotingsjaar het saldo van deze mutaties en het begrotingsresultaat.
(Bedragen x € 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Financieel perspectief na Meicirculaire 2023 |
387 |
1.013 |
-1.212 |
-433 |
Mutaties Begroting |
-176 |
-294 |
-53 |
-420 |
Resultaat Begroting 2024-2027 |
211 |
719 |
-1.265 |
-853 |
Om in aanmerking te komen voor repressief toezicht door de provincie moet de Begroting 2024 structureel en reëel in evenwicht zijn. Als dit niet het geval is, dient in de meerjarenbegroting (2025-2027) aannemelijk te worden gemaakt dat dit evenwicht alsnog tot stand wordt gebracht.
Na verwerking van de mutaties resulteren positieve begrotingssaldi voor 2024 en 2025. Hiermee voldoen we aan de begrotingsvoorwaarden van de provincie. In 2026 en 2027 sluit de begroting echter fors negatief.
I. Mutaties begroting
De ‘Mutaties begroting’ betreffen de mutaties ten opzichte van de Kadernota 2024-2027 en raadsinformatiebrief Meicirculaire gemeentefonds 2023. De voornaamste oorzaken van de ‘Mutaties begroting’ zijn:
|
Mutatie (bedragen * € 1.000) |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
1 |
Kosten bijstand |
261 |
261 |
261 |
261 |
2 |
Veiligheidsregio Haaglanden |
38 |
38 |
38 |
38 |
3 |
Indexatie groenonderhoud |
35 |
35 |
35 |
35 |
4 |
Dekking kosten inzet Scharnier |
-68 |
|
|
|
5 |
Kapitaallasten |
-32 |
68 |
65 |
-11 |
Een positief bedrag is negatief voor het saldo en vice versa.
In de Financiële begroting is een nadere toelichting op de oorzaken van het saldo van de primitieve begroting 2024 opgenomen. De afzonderlijke mutaties zijn hieronder kort omschreven en worden nader toegelicht in de verschillende programma’s.
- Dit betreft een structurele doorwerking vanuit de 2e Periodieke Begrotingswijziging 2023. Als gevolg van de stijging van het wettelijk minimumloon en de toename van het aantal uitkeringen in 2022 stijgt de uitkeringslast.
- De VRH heeft de jaarrekening 2022 en de ontwerp-meerjarenbegroting 2024-2027 (incl. herziene begroting 2023) aan de raden van de deelnemende gemeenten gestuurd. Hieruit blijk dat de bijdrage van onze gemeente vanaf het jaar 2024 jaarlijks zal stijgen van € 1.217.000 naar € 1.255.000. Dit is een jaarlijkse stijging van € 38.000.
- Voor het groenonderhoud is de indexatie die de aannemers doorberekenen hoger dan de in de begroting verwerkte indexatie.
- De ambtelijke inzet voor 2024 voor het project De Scharnier kwam in eerste instantie ten onrechte ten laste van de gemeentelijke exploitatiebegroting. Dit is gecorrigeerd door deze kosten ten laste van het project te brengen.
- De mutatie op de kapitaallasten betreft voornamelijk de structurele doorwerking van het doorschuiven, af-/bijramen en afsluiten van investeringskredieten vanuit de Jaarrekening 2022 en de 2e Periodieke Begrotingswijziging 2023 (beiden vastgesteld op 4 juli 2023).
Algemene reserve
Met ingang van de Begroting 2023-2026 presenteren we, conform het voorstel van de Commissie BBV, in de begroting de werkelijke begrotingssaldi. Dus de werkelijke saldi van lasten en baten. Deze saldi worden niet meer, zoals voor die tijd te doen gebruikelijk, geëgaliseerd naar € 0 door een storting in of onttrekking aan de algemene reserve.
De mutaties op de algemene reserve blijven in deze begroting daarom beperkt tot incidentele uitgaven. Uitgaven die nieuw in deze begroting zijn opgenomen en incidentele uitgaven waartoe de gemeenteraad eerder heeft besloten. De uitgaven die nieuw zijn opgenomen in de begroting betreffen onder meer de kosten voor projectleiding en implementatie van e-HRM (€ 25.000) en een impuls voor de verbetering van de dienstverlening (€ 20.000). Binnen het betreffende programma worden deze nieuwe incidentele uitgaven nader toegelicht.
Het geraamde saldo van de algemene reserve op 31-12-2024 bedraagt € 7,9 miljoen. Hierbij dient te worden aangetekend dat:
- Zoals hierboven benoemd, wordt het begrotingssaldo 2023 niet tussentijds onttrokken/ toegevoegd aan de algemene reserve. Dit gebeurt pas in de Jaarrekening 2023. Het begrotingssaldo 2023 bedraagt na vaststelling van de 3e Periodieke Begrotingswijziging 2023 € -3,5 miljoen.
- De onzekerheden ten aanzien van de structurele dekking van kosten voor onder meer jeugdzorg en de omgevingswet vangen wij nog altijd (grotendeels) zelf op in deze begroting. Dit betekent dat wij de lasten zo reëel mogelijk ramen en slechts de baten opnemen voor zover dit is toegestaan (zie ook onder III. Financieel perspectief tot en met 2032).
- De algemene reserve laten wij buiten beschouwing bij het bepalen van de ratio weerstandsvermogen (zie Paragraaf Weerstandsvermogen). Daarvoor zetten wij de reserve Weerstandsvermogen (saldo € 4 mln.) in. Fluctuaties in de algemene reserve hebben zodoende geen invloed op de ratio, die nog altijd de aanduiding ‘uitstekend’ heeft (ratio > 2,0).
II. Financieel perspectief tot en met 2031
Deze meerjarenbegroting beslaat de periode tot en met 2027. Naarmate we verder verwijderd zijn van het eerste jaar van de begroting, neemt de betrouwbaarheid van de schattingen af. Het verminderen van het aantal variabele kostenposten beperkt de mate van onzekerheid. Deze onzekerheidsbeperking is gebaseerd op de volgende factoren:
-een goede financiële structuur, zie de Financiële begroting;
-verwerking van het verloop van de afschrijvingen;
-verwerking van de verwachte ontwikkeling van de OZB-inkomsten.
De informatie over het Gemeentefonds is beschikbaar tot 2027 en is gebaseerd op de meicirculaire van 2023 en de meest recente berekeningsgrondslagen. Voor de periode tot 2032 gaan we ervan uit dat de jaarlijkse correcties voor prijsstijgingen en salarissen
gecompenseerd zullen worden door een verhoging van de uitkering uit het Gemeentefonds. Het blijft echter onzeker of het Rijk de daling in de
algemene uitkering vanaf 2026 in het Gemeentefonds zal compenseren.
Wat betreft de kosten met betrekking tot jeugdzorg en de omgevingswet, hanteren we in de meerjarige prognose vanaf 2028 een voortzetting van het niveau van 2027.
Op de lange termijn is er ook sprake van het wegvallen van overige inkomsten, met name de opbrengsten uit langlopende leningen tegen relatief hoge rentetarieven. Bovendien zal op een gegeven moment de reserve ter dekking van de kapitaallasten van het gemeentehuis uitgeput raken, wat de noodzaak voor nieuwe manieren van dekking van kapitaallasten met zich meebrengt. Ook bestaat er onzekerheid over de ontwikkeling van de dividendopbrengsten, waarbij momenteel al rekening is gehouden met een afname bij Juva.
Gebaseerd op deze uitgangspunten en zonder rekening te houden met mogelijke beleidsuitbreidingen of nieuw beleid, ziet het financiële vooruitzicht (het begrotingsresultaat voor de komende jaren) er als volgt uit tot en met 2032:
Het perspectief vanaf 2026, zoals dat blijkt uit bovenstaande grafiek, is grotendeels te verklaren door de verlaging van de algemene uitkering. Onze grootste inkomstenbron en daarmee voor een groot deel bepalend voor het meerjarig perspectief.
Hoewel de gemeente een stevige financiële buffer in de vorm van reserves heeft, is de inzet ervan punt van aandacht. Deze financiële buffer kan namelijk niet worden ingezet voor het realiseren van een structureel sluitende exploitatie. Overeenkomstig de uitgangspunten is aanwending van algemene reserve slechts mogelijk voor de dekking van incidentele uitgaven. Dit is voor 2024-2027 toegepast.
Overzicht structureel/ incidenteel begrotingssaldo |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Saldo baten en lasten |
-1.391.708 |
-657.038 |
-2.482.721 |
-1.889.587 |
Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves |
1.602.392 |
1.376.381 |
1.217.825 |
1.036.480 |
Geraamd resultaat |
210.684 |
719.343 |
-1.264.896 |
-853.107 |
|
|
|
|
|
Saldo incidentele baten en lasten |
0 |
-116.000 |
0 |
0 |
|
|
|
|
|
Structureel begrotingssaldo |
210.684 |
603.343 |
-1.264.896 |
-853.107 |
Overzicht begrotingsresultaat |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Saldo lasten -/- baten per programma |
|
|
|
|
Programma 1 |
431.846 |
470.789 |
473.589 |
476.389 |
Programma 2 |
3.846.316 |
3.849.344 |
3.839.811 |
3.851.152 |
Programma 3 |
6.084.579 |
6.326.187 |
6.536.280 |
6.656.767 |
Programma 4 |
1.573.692 |
1.584.757 |
1.586.305 |
1.600.704 |
Programma 5 |
13.373.248 |
13.386.240 |
13.536.875 |
13.550.090 |
Programma 6 |
2.699.480 |
2.593.495 |
2.505.243 |
2.518.673 |
Programma 7 |
93.041 |
776.183 |
933.866 |
882.901 |
Totaal van de programma's |
28.102.203 |
28.986.996 |
29.411.970 |
29.536.677 |
|
|
|
|
|
Algemene dekkingsmiddelen |
-36.371.733 |
-38.191.403 |
-36.985.870 |
-37.732.403 |
Overzicht overhead |
9.661.238 |
9.861.445 |
10.056.621 |
10.085.314 |
Bedrag heffing Vpb |
0 |
0 |
0 |
0 |
Bedrag voor onvoorzien |
0 |
0 |
0 |
0 |
Subtotaal programma's |
1.391.708 |
657.038 |
2.482.721 |
1.889.587 |
|
|
|
|
|
Reservemutaties: |
|
|
|
|
Onttrekking |
2.007.835 |
1.433.532 |
1.267.611 |
1.083.843 |
Stortingen |
405.443 |
57.151 |
49.786 |
47.363 |
Saldo reservemutaties |
-1.602.392 |
-1.376.381 |
-1.217.825 |
-1.036.480 |
|
|
|
|
|
Begrotingsresultaat |
-210.684 |
-719.343 |
1.264.896 |
853.107 |
Conclusie
In juni 2022 stuurden we u de Prognosebrief Begroting 2023-2026 toe. Hierin gaven we aan dat de Begroting 2023-2026 langs drie scenario’s kon ontwikkelen:
- De Begroting 2023-2026 is een voortzetting van de (meerjaren)Begroting 2022-2025 met weinig financiële afwijking. Er is daarbij geen sprake van grote financiële tekorten en er is weinig financiële ruimte voor nieuw - of intensivering van beleid.
- We stevenen af op een fors (structureel) financieel tekort, waarbij aanvullende bezuinigingen noodzakelijk zijn. Dit scenario geeft aanleiding voor een raadsbespreking voorafgaand aan de begrotingsbehandeling.
- De Begroting 2023-2026 en verdere jaren laat een stevige ‘plus’ zien, met name in het laatste begrotingsjaar. Hierbij ontstaat ruimte voor nieuwe voorstellen. Hierbij kan de gemeenteraad tijdens de begrotingsbehandeling voorstellen doen voor inzet van deze ‘plus’.
Op basis van de begrotingsaldi is voor deze Begroting 2024-2027 sprake van scenario 1 voor de jaren 2024 en 2025 en scenario 2 voor 2026 en 2027. Omdat de Begroting 2024 structureel en reëel in evenwicht is, komen wij voor dat jaar in aanmerking voor repressief toezicht door de provincie. Het meerjarenperspectief is echter minder rooskleurig. De begrotingsjaren 2026 en 2027 sluiten met stevige tekorten. Zoals wij schreven in Kadernota 2024-2027 streven wij weliswaar naar een structureel sluitende meerjarenbegroting, maar hebben daar nu niet krampachtig op ingezet. Dit om te voorkomen dat we voor de jaren 2026 en verder bezuinigen op bestaande voorzieningen, terwijl dat niet nodig bleek wanneer het Rijk over de brug is gekomen voor een structurele oplossing. De VNG heeft in de ledenbrief ‘Begrotingsadvies 2024-2027’ van 14 juli jl. deze lijn ook voorgesteld.
Overigens heeft het Rijk van een structurele oplossing vanaf 2026 nog altijd geen blijk gegeven. Om het structurele tekort vanaf 2026 niet nog verder op te laten lopen, bevat deze begroting geen ruimte voor nieuw of intensivering van beleid. Slechts voor incidentele uitgaven is er nog ruimte vanuit de begrotingsaldi van 2024 en 2025 en of vanuit reserves.
De Begroting 2024-2027 is gebaseerd op en bevat daarmee alle lasten en baten die onontkoombaar zijn en/ of redelijkerwijs te verwachten. Dit betekent dat de begroting reëel en volledig is. We werken daarbij niet met stelposten. Dit neemt niet weg dat we adequaat kunnen en zullen reageren als dat nodig is. Een beroep op bijvoorbeeld bijstand of kwijtschelding is niet gebonden aan een budgettair plafond, het zijn zogenaamde openeinderegelingen. Zij die hier recht op hebben, kunnen hier hoe dan ook een beroep op doen. Ook zetten wij er actief op in om vroegtijdig passend hulp te verlenen door middel van vroegsignalering en schuldpreventie.
Aan de inkomstenkant begroten we niet op basis van aannames, maar van reële verwachtingen.
Al met al betekent deze Begroting 2024-2027:
- Positieve saldi voor 2024 en 2025;
- Stevige begrotingstekorten vanaf 2026;
- Een beperkte opbrengststijging voor de OZB met 3%;
- Tariefstijgingen van 8% respectievelijk 7,5% voor afvalstoffenheffing en rioolheffing;
- Voldoende middelen om de voorzieningen in deze gemeente in stand te houden en te investeren in onze organisatie en het onderhoud van onze kapitaalgoederen;
- Geen ruimte voor structureel nieuw of intensivering van beleid, wel incidenteel;
- Een solide financiële positie met onze solvabiliteit en ons weerstandsvermogen.
Hoewel onze begroting in lijn is met het begrotingsadvies van de VNG zijn de begrotingsjaren vanaf 2026 zorgwekkend. Dit is een beeld dat door veel gemeenten gedeeld wordt. Mede daarom vertrouwen we erop dat het Rijk vatbaar is voor het signaal van de VNG dat de gemeentelijke financiën momenteel onvoldoende zijn voor het uitvoeren van het huidige takenpakket. Vooruitlopend op een reactie van Rijk onderzoeken wij desondanks de mogelijkheden voor een verbetering van ons financieel perspectief van 2026.