Wij voeren actief beleid op de beheersing van de risico’s die wij lopen. Gekeken wordt naar de maatregelen die worden getroffen om de risico’s af te dekken. Voor de risico’s waarvoor geen maatregelen getroffen kunnen worden (bijv. verzekeren te duur) wordt ingeschat welke buffer noodzakelijk is. Dit is het weerstandsvermogen.
Het weerstandsvermogen is te definiëren als ‘het vermogen van de gemeente om niet-structurele risico's op te kunnen vangen om haar taken te kunnen voortzetten’. Door een goed systeem van risicomanagement kunnen bestuurders en managers voor risico’s, die het behalen van de doelstellingen bedreigen, passende beheersmaatregelen nemen.
Uit deze paragraaf blijkt dat het weerstandsvermogen ruim voldoende is. Daarnaast verhouden de wettelijk voorgeschreven indicatoren zich tot de normen die de VNG hiervoor heeft ontwikkeld.
Interne regelgeving en beleidsafspraken:
Financiële verordening, Controleverordening, Nota Reserves en voorzieningen, Treasurystatuut, Nota risicomanagement, Herziening nota grondbeleid en het Collegeprogramma.
Risicomanagement
Wie denkt aan risicomanagement en risico’s in algemene zin, denkt vaak aan vervelende, negatieve gebeurtenissen. Vaak wordt gedacht dat risicomanagement innovatie en vernieuwing tegenhoudt.
Dat dit niet waar is zien we terug in de definitie van de term risico, namelijk:
“Het effect van onzekerheid op het bereiken van waarde. Met andere woorden, risicomanagement is het beheersen van risico’s en het nemen van beslissingen die gericht zijn op het voorkomen of minimaliseren van nadelige effecten. Goed risicomanagement zorgt voor procesoptimalisatie, een betere inrichting en borging van resultaten. Een essentieel instrument voor het bereiken van resultaat, innovatie en de Cittaslow filosofie”.
Risicomanagement heeft een prominente plek binnen de Planning- en Control cyclus (P&C cyclus). Het is een continu proces. Bij alle P&C producten wordt hierover gerapporteerd. Risicomanagement is een manier van denken. Het dient als hulpmiddel bij het nemen van besluiten door zowel Raad als college. Op 25 juni 2019 is de ‘Nota Risicomanagement Midden-Delfland’ vastgesteld door de Raad. Met deze nota en nog belangrijker een actueel risicoregister wordt het mogelijk een betrouwbaar oordeel over het benodigde weerstandsvermogen te geven. Dat leidt er uiteindelijk toe dat risico's zo weinig mogelijk effect hebben op de uitvoering van het lopende beleid en in stand houden van bestaande voorzieningen voor de lokale samenleving. De continuïteit van de bedrijfsvoering en de uitvoering van beleid wordt hiermee beter gewaarborgd.
In het risicoregister gaat het niet alleen om risico’s met financiële gevolgen, maar ook om het inzicht in de niet financiële gevolgen (bijvoorbeeld op politiek-, imago-, milieu-, juridisch- privacy of informatie en veiligheidsvlak).
Een actueel risicoregister biedt de volgende voordelen:
-
Een scherper beeld van het meest waarschijnlijke scenario voor de afwikkeling van risico’s
-
Verhoogd risicobewustzijn binnen alle lagen van de organisatie (verankering)
-
Effectievere en efficiëntere bedrijfsvoering (prioriteit leggen bij de belangrijkste onderwerpen)
-
Betere koppeling tussen beleid en bedrijfsvoering.
Het risicoregister wordt niet als bijlage gepubliceerd bij de programmabegroting en –rekening. Dit in verband met de vertrouwelijkheid van sommige risico’s. De belangrijke openbare risico’s worden in deze paragraaf benoemd. Als zich buiten de P&C-cyclusmomenten om, ontwikkelingen voordoen (denk bijvoorbeeld aan risico's betreffende de grondexploitatie) dan geldt uiteraard een actieve informatieplicht.
Belangrijkste risico’s
Door actieve risicobeheersing heeft de gemeente in beeld wat de risico’s zijn en is het mogelijk om het weerstandsvermogen te bepalen. Alle risico’s worden tweemaal per jaar herijkt en er wordt continu geanticipeerd op nieuwe risico’s. Het getoonde risicoprofiel is bepaald vanuit de herijking/ inventarisatie zoals uitgevoerd t/m juli 2022. In het volgende overzicht worden de belangrijkste (geconsolideerde) risico's gepresenteerd die de grootste invloed hebben bij de bepaling van de benodigde weerstandscapaciteit. Bij ieder risico worden kort de beheersmaatregelen weergegeven.
- Grondexploitatie
Door de grote omvang van de grondexploitatie vormt dit een risico voor de gemeente. Jaarlijks worden de grondexploitaties en de bijbehorende risicoanalyse geactualiseerd. De resultaten van de grondexploitatie brengen wij ten gunste of ten laste van de reserve grondexploitaties. De laatste actualisatie geeft aan dat het resultaat van de reserve grondexploitaties op termijn een batig saldo laat zien.
- Verbonden partijen
De gemeente neemt deel in 16 verbonden partijen. Veelal is dat een deelname of samenwerking met meerdere gemeenten. De afgelopen jaren is enkele malen gebleken dat hier behoorlijke financiële gevolgen uit voort kunnen vloeien (bijvoorbeeld GGD en Avalex). Stringente bewaking is noodzakelijk om problemen in de toekomst te voorkomen. Voor het dividend van JUVA wordt uitgegaan van een structureel lagere uitkering, gegeven het meerjarenplan van JUVA, de noodzakelijke investeringen en de ontwikkeling van de solvabiliteit. Gegeven de zeer volatiele situatie op de energiemarkt, de prijsontwikkeling en de lagere omzet is voor 2024 (gegeven de te verwachten resultaten in 2023) een dividenduitkering onzeker.
- Sociale Domein
Vanaf januari 2015 is een groot aantal nieuwe taken overgekomen naar gemeenten. Het betrof aanvankelijk de Participatiewet, de nieuwe Wmo 2015 en taken uit de Jeugdwet. Al vanaf het begin van de decentralisatie hebben gemeenten en VNG aangegeven dat de meegekomen rijksmiddelen bij deze decentralisaties onvoldoende zijn. Ontwikkelingen als de invoering van het abonnementstarief in de Wmo, en het open einde karakter van een aantal regelingen, hebben de financiële druk opgevoerd. Vanaf medio 2018 heeft dit ook in Midden-Delfland geleid tot tekorten, met name op het terrein jeugd. Binnen de gemeentelijke uitvoeringsorganisatie zijn en worden uiteenlopende maatregelen genomen tot kostenbeheersing, waarbij genoemd kunnen worden: het pva kostenbeheersing (2019/2020), de daaruit voortvloeiende doorontwikkeling van het maatschappelijk team en de acties gericht op optimalisering van de bedrijfsvoering. Daarnaast wordt veel inzet gepleegd op de implementatie van (regionale) instrumenten ter beheersing van de kosten. Inmiddels is van rijkswege erkend dat er sprake is van structureel tekortschietende financiering in de jeugdzorg, wat heeft geleid tot enkele (incidentele) extra bedragen voor gemeenten. Per saldo blijft het risico op overschrijdingen, gezien het open einde karakter van de regelingen, de tekortschietende financiering en de beperkte beïnvloedingsmogelijkheden substantieel.
Risico’s waardoor de dienstverlening en kwaliteit van de zorg, ondersteuning en financiële dienstverlening in gevaar komen:
- Sociaal domein breed: langere termijneffecten van corona en corona maatregelen op vraag naar ondersteuning op gebied van zorg, inkomen, welzijn en schuldenproblematiek.
- Sociaal domein breed: uitvoeringskosten voor nieuwe wettelijke regelingen zoals de inburgering (vanaf 2022), vroeg signalering (vanaf 2021) in de schuldhulp en toekomstige gemeentelijke taken (beschermd wonen) mogelijk nieuwe volgende regelingen
- Nieuwe gemeentelijke taken ter compensatie van effecten maatschappelijke ontwikkelingen zoals de energiecrisis, de toename van vluchtelingen, en de toeslagenaffaire.
- Jeugdtaken: risico van een toenemende vraag aan geïndiceerde zorg, mede via de vrije verwijzers, wanneer preventief aanbod niet beschikbaar is.
- Tarieven jeugdzorg: Jurisprudentie over tarieven jeugdhulp beperkt gemeentelijke ruimte om tot reëlere tarieven te komen.
- Wmo: toename van zorgbehoefte als gevolg van vergrijzing, gefaseerde afbouw van bijdrage MRDH aan doelgroepenvervoer
- Abonnementstarief Wmo: invoering abonnementstarief leidt tot afname inkomsten uit eigen bijdragen,
- Loonstijgingen via landelijke cao-ontwikkelingen
- Participatiewet: blijvend hoge instroom van mensen in de bijstand, versterkt vanwege economische gevolgen coronamaatregelen (werkgelegenheid neemt af, waardoor instroom in de uitkering stijgt, en uitstroommogelijkheden worden beperkt). Mismatch op de arbeidsmarkt tussen beschikbare banen en de inzetbaarheid van veel bijstandsgerechtigden.
- Garantstellingen
Woningcorporaties trekken leningen aan om het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen te financieren. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat hiervoor borg.
Als een corporatie niet meer kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen, neemt het WSW de leningen over. Het WSW heeft verschillende buffers en vangnetten. Als deze niet toereikend zijn vraagt WSW renteloze leningen op bij Rijk en gemeenten. Gemeenten nemen voor deze leningen een achtervangpositie in door middel van het sluiten van een achtervangovereenkomst met het WSW. Midden-Delfland heeft met het WSW altijd al een achtervangovereenkomst gehad.
De VNG, BZK en WSW hebben gewerkt aan een nieuwe achtervangovereenkomst. De wijzigingen komen erop neer dat de kans (nog) kleiner moet zijn dat de achtervangers (het rijk en de gemeenten) in de bres moeten springen om WSW overeind te houden. In plaats daarvan moeten de WSW en de corporatiesector zich vooral zelf zien te bedruipen als de borging van schulden in het geding komt.
Deze nieuwe overeenkomst geldt voor alle geborgde geldleningen die een deelnemer van het WSW aangaat vanaf 1 augustus 2021. Onze gemeente is deze nieuwe overeenkomst aangegaan met WSW. Daarmee is het ook in de toekomst mogelijk dat Stichting Wonen Midden-Delfland leningen kan aantrekken tegen een aantrekkelijk rentetarief, om te investeren in sociale huurwoningen.
De gemeente staat (mede) garant voor de leningen van HVC. De gemeente ontvangt hiervoor jaarlijks een garantstellingsprovisie van HVC (jaarlijks ca. € 37.000). De deelname aan HVC vloeit voort uit het feit dat Midden-Delfland deel uitmaakt van de verbonden partij Avalex.
Daarnaast zijn gemeentegaranties aan verenigingen en instellingen verstrekt, zodat zij goedkopere financiering aan hebben kunnen trekken. Goede monitoring en terughoudendheid bij toekomstige aanvragen is noodzakelijk om het risico voor de gemeente te beperken.
- Renteontwikkelingen
Binnen onze begroting wordt het zogenaamde renteomslag percentage gehanteerd voor de berekening van de (bespaarde) rente over de reserves/voorzieningen en de rentetoerekening over de boekwaarde van de vaste activa. Het renteomslag percentage is een gemiddelde van de betaalde en ontvangen rente. Als gevolg van diverse ontwikkelingen zoals het verplicht schatkist-bankieren, de nog steeds lage marktrente, BBV-voorschriften is het omslagpercentage 0%.
- Aantrekken geldleningen
Aangekochte gronden bedrijvenschap Harnaschpolder worden in erfpacht uitgegeven (zie raadsbesluiten 2015-23980 en 2016-32705). Voor de financiering van aankoop grond en de betaling van de overeengekomen afkoopsommen voor renteverschillen worden leningen aangetrokken. Het aantal leningen en het totale vreemde vermogen neemt aanzienlijk toe. Gezien de afgesloten erfpachtovereenkomsten is het financieel risico beperkt.
- Uitgezette geldleningen
In 1988 heeft de voormalige gemeente Schipluiden een bedrag van € 7,7 mln. uitgeleend aan de ABN-AMRO. De lening is later overgegaan naar de Royal Bank of Scotland (RBS). De RBS is grotendeels in handen van de Britse overheid. De vooruitzichten van de bank zijn de laatste jaren verbeterd. De lening is voor 50 jaar fixe en heeft een rente van 8,15% (ACT/360). De lening aan de RBS levert nu jaarlijks € 637K exploitatie-inkomsten per jaar tot 2038 op. Het verstrekken van een lening brengt risico’s met zich mee (kredietcrisis en de BREXIT). Bij de Nederlandse Waterschapsbank is voor € 1,4 mln. uitgezet met een rente van 7% (€ 95K exploitatie-inkomsten per jaar tot 2043).
- Omgevingswet
De Omgevingswet bundelt de wetgeving en de regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. De komst van de Omgevingswet maakt het omgevingsrecht inzichtelijker voor burgers, ondernemers en overheden. Er zijn minder regels en er is meer ruimte voor initiatieven. Dit is een grote opgave de komende jaren.
Naast deze risico’s zijn er nog vele andere onzekerheden waarmee alle gemeenten te maken hebben. In dit verband noemen wij calamiteiten (vrijkomen gevaarlijke stoffen of saneringen), dubieuze debiteuren, fraude, leegstand van gebouwen, overige schadeclaims en ook aanslagen. Als de kosten die hiermee gemoeid zijn niet op derden verhaald kunnen worden of niet volledig worden gedekt door verzekeringen of voorzieningen moeten zij binnen de algemene middelen opgevangen worden.
Schades die voortvloeien uit de dagelijkse activiteiten hebben andere oorzaken en uitingsvormen dan calamiteiten. Ze komen meestal frequenter voor en het schadebedrag per keer is kleiner. Deze structurele schades worden door de gemeente zelf beheerst door te investeren in de bedrijfsvoering. Dit kunnen preventieve maatregelen in de werkprocessen zijn, maar ook informatie en trainingen aan het personeel en bestuur om hun risicobewustwording te verhogen.
Weerstandsvermogen
Het weerstandsvermogen bestaat uit de middelen waarover de gemeente beschikt/kan beschikken om niet begrote kosten te dekken en ook de risico's waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen of verzekeringen zijn afgesloten. Het weerstandsvermogen is van belang voor het bepalen van de gezondheid van de gemeentelijke financiën. Voor structurele risico’s wordt normaliter een voorziening gevormd.
Weerstandscapaciteit
Weerstandscapaciteit is de mate waarin de gemeente op dit moment financieel in staat is risico’s af te dekken. Hieronder wordt ingegaan op enerzijds de benodigde weerstandscapaciteit ter afdekking van de hierboven beschreven risico’s en anderzijds de werkelijk bij de gemeente aanwezige weerstands¬capaciteit.
In de raadsvergadering van 25 juni 2019 is het voorstel voor de actualisatie van de reserves en voorzieningen behandeld. Naar aanleiding hiervan is besloten om een reserve Weerstandsvermogen in te stellen. De omvang van deze reserve is vastgesteld op € 4 mln. Hierdoor ontstaat enerzijds een voldoende buffer om de mogelijke gevolgen van risico’s op te vangen en anderzijds komt de Algemene reserve vrij voor andere bestemmingen.
Ratio weerstandsvermogen
Doelstelling voor het hebben/aanhouden van weerstandsvermogen is dat er een buffer aanwezig is om financiële tegenvallers op te vangen zodra risico’s werkelijkheid worden. Een algemeen aanvaarde normstelling voor de hoogte van het weerstandsvermogen is er niet. Het oordeel over de toereikendheid van de weerstandscapaciteit is afhankelijk van de financiële risico’s. Een berekening van het ‘ratio weerstandsvermogen’ zoals hieronder toegelicht, geeft een goed inzicht.
Het ‘ratio weerstandsvermogen’ wordt als volgt berekend:
Ratio weerstandsvermogen =
Beschikbare weerstandscapaciteit (res. weerstandsverm.) / Benodigde weerstandscapaciteit (totaal risico’s)
De gemeente streeft ernaar zo min mogelijk risico te lopen en -mits financieel verantwoord- zoveel mogelijk risico’s af te dekken. Acceptabel is een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,0 en 1,4.
Waardering weerstandsvermogen |
Ratio |
Aanduiding |
Groter dan |
2,0 |
Uitstekend |
Tussen |
1,4 en 2,0 |
Ruim voldoende |
Tussen |
1,0 en 1,4 |
Voldoende |
Tussen |
0,8 en 1,0 |
Matig |
Tussen |
0,6 en 0,8 |
Onvoldoende |
Lager dan |
0,6 |
Slecht |
Beschikbare weerstandscapaciteit
De reserve weerstandsvermogen bedraagt € 4,0 mln. Dit geeft de gemeente meer dan voldoende weerstandscapaciteit om onvoorziene financiële tegenvallers op te vangen.
Risicoregister
Alle risico’s zijn tegen het licht gehouden en aangepast/aangevuld in het risicoregister. Op basis van de huidige inzichten en de berekening blijkt dat een onderbouwde kans bestaat dat een bedrag van € 2,1 mln. noodzakelijk is om aan de zo reëel mogelijk inge¬schatte financiële risico's weerstand te bieden.
Ratio weerstandvermogen: |
2024 |
2025 |
2026 |
2027 |
Beschikbare weerstandscap. (= € 4,0 mln) / Totaal aan risico's (= € 2,1 mln) = |
1,9 |
2,0 |
2,1 |
2,1 |
Voor de berekening van dit ratio is alleen gebruik gemaakt van de reserve weerstandsvermogen. De algemene reserve, (niet beklemde) bestemmingsreserves en de post onvoorzien zijn in de berekening niet meegenomen. Het ratio weerstandsvermogen zou dan nog hoger geweest zijn. Het streven van de gemeente naar een ratio weerstandsvermogen tussen de 1,0 en 1,4 wordt in 2024 en volgende jaren gehaald.
Financiële kengetallen
Kengetal |
Rekening 2022 |
Begroot 2023 |
Begroot 2024 |
Begroot 2025 |
Begroot 2026 |
Begroot 2027 |
Netto schuldquote |
124% |
125% |
115% |
118% |
116% |
119% |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen |
121% |
122% |
112% |
115% |
113% |
116% |
Solvabiliteitsratio |
38% |
38% |
38% |
38% |
38% |
38% |
Grondexploitatie |
10% |
10% |
9% |
9% |
9% |
10% |
Structurele exploitatieruimte |
4% |
0% |
0% |
1% |
2% |
-2% |
Belastingcapaciteit |
116% |
107% |
110% |
108% |
106% |
105% |
Toelichting kengetallen:
Netto schuldquote
De netto schuldquote geeft inzicht in het niveau van de gemeentelijke schuldenlast t.o.v. de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.
Analyse en conclusie
De netto schuldquote wordt gekwalificeerd als matig (90%><130%). Er zijn echter erfpachtgronden aangekocht. d.m.v. ‘projectfinancieringen’. Zonder deze ‘projectfinancieringen’ is de netto schuldquote 2023 "voldoende" te noemen.
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen
Omdat bij uitgezette leningen onzekerheid kan bestaan of ze allemaal worden terugbetaald, wordt dit kengetal zowel berekend inclusief als exclusief de doorgeleende gelden. Zo wordt duidelijk wat het aandeel van de verstrekte leningen in de exploitatie is en wat dit betekent voor de schuldenlast. Hoe lager deze percentages, hoe beter. In de uitgezette geldleningen vinden geen mutaties plaats.
Analyse en conclusie
De netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen is een paar procentpunten lager ten opzichte van de netto schuldquote. Het uitstaande bedrag aan leningen is al meerdere jaren hetzelfde en laat ook voor de komende jaren eenzelfde beeld zien. De impact op de netto schuldquote is beperkt.
Solvabiliteitsratio
De solvabiliteitsratio geeft inzicht in de mate waarin de gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Hoe hoger dit percentage, hoe gunstiger dit is voor de financiële weerbaarheid van de gemeente.
Analyse en conclusie
De ratio solvabiliteit Midden-Delfland is “matig” volgens de streefwaarden van de VNG (tussen de 20 en 50%). De projectfinanciering voor erfpachtgronden is hiervoor de voornaamste oorzaak. Zonder de projectfinancieringen voor de aankoop van erfpachtgronden zou de
solvabiliteitsratio 64%
(ten opzichte van 38% nu) zijn geweest. (‘Voldoende’ conform de VNG-normen) De solvabiliteitsratio laat een redelijk 'stabiele' trend zien.
Kengetal grondexploitatie
De afgelopen jaren is gebleken dat
grondexploitatie
een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. De boekwaarde van de voorraden grond is van belang, omdat deze waarde moet worden terugverdiend. De
accountant
moet
ieder jaar beoordelen of de gronden tegen een actuele waarde op de balans zijn opgenomen.
Analyse en conclusie
De ratio grondexploitaties laat zien dat deze nu en voor de komende jaren stabiel is. Volgens de streefwaarden van de VNG als ‘Voldoende’ aangeduid. In de paragraaf grondbeleid is uitvoerig toelichting gegeven op de ontwikkelingen.
Structurele exploitatieruimte
Dit cijfer helpt mee om te beoordelen welke structurele ruimte een gemeente heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Wanneer dit cijfer negatief is, betekent het dat het structurele deel van de begroting onvoldoende ruimte biedt om de lasten te dragen.
Analyse en conclusie
De ratio structurele exploitatieruimte Midden-Delfland geeft voor 2024 aan dat de structurele lasten afgedekt kunnen worden met structurele baten. Ditzelfde geldt ook voor het jaar 2025 en 2026, vanaf het jaar 2027 zijn de verwachtingen minder gunstig. Dit heeft voornamelijk te maken met de algemene uitkering door het rijk. In 2026 is er een daling te zien vergeleken met 2025 onder meer door de aanpassing van de financieringssystematiek voor 2026 en verder en het schrappen van de oploop van de opschalingskorting.
Belastingcapaciteit: Woonlasten meerpersoonshuishouden
Het streven is om de woonlasten laag te houden. Onder de woonlasten worden verstaan de OZB, de riool- en afvalstoffenheffing voor een woning met gemiddelde WOZ-waarde. De belastingcapaciteit van gemeenten wordt daarom berekend door de totale woonlasten voor een meerpersoonshuishouden in jaar t te vergelijken met het landelijk gemiddelde in jaar t-1 en uit te drukken in een percentage.
Analyse en conclusie
De totale woonlasten van de gemeente liggen boven het landelijke gemiddelde. Het streven van het college is de woonlasten laag te houden. De gemeente gaat voor de riool- en afvalstoffenheffing uit van 100% kostendekking. De gemiddelde WOZ-waarde van woningen is aan de hoge kant. Waar landelijk gezien de gemiddelde kosten voor met name de afvalinzameling en in mindere mate riolering fors gestegen zijn, is in Midden-Delfland in de jaren 2022 en 2023 gestreefd naar het minimaliseren van de gemeentelijke belastingen en woonlasten. Helaas moeten we, met het oog op het jaar 2024 en de daaropvolgende jaren, erkennen dat het handhaven van het huidige belastingniveau niet langer haalbaar is. Wij zijn daarom genoodzaakt om de kosten te verhogen voor de riool- en afvalstoffenheffing.