Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2026-2029 Definitief

Financiële begroting

Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 is de gemeente verplicht een overzicht van de financiële begroting (overzicht van baten en lasten) samen te stellen. De uiteenzetting van de financiële positie en het overzicht van baten en lasten vormen samen de financiële begroting. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de Financiële structuur. Aansluitend is een toelichting op het resultaat van de primitieve begroting opgenomen.

De uiteenzetting van de financiële positie bevat:

  • de baten en lasten van bestaand beleid
  • de investeringen, gesplitst in investeringen met een economisch of een maatschappelijk nut
  • de financiering
  • de stand en het verloop van de reserves en voorzieningen.

Deze gegevens zijn bijna allemaal al in een ander onderdeel van de begroting opgenomen, maar worden hier in verband met de voorschriften van het BBV nogmaals weergegeven.

Uitgangspunten begroting

Zoals vermeld in het Coalitieakkoord op hoofdlijnen 2022-2026, streven wij naar een financieel duurzaam beleid met een begroting die op lange termijn in evenwicht is. We zorgen ervoor dat structurele uitgaven worden gedekt door structurele inkomsten. Hierbij staat het principe centraal dat de gemeente het geld beheert namens de samenleving. Daarom streven we ernaar om de belastingdruk voor onze inwoners, verenigingen en bedrijven beperkt te houden. Middelen die het weerstandsvermogen en de budgetbehoefte overstijgen kunnen ingezet worden voor de samenleving. We behouden daarbij het streven naar een weerstandsvermogen met een ratio dat zich minimaal tussen de 1,0 en 1,4 (dit kwalificeert als ‘voldoende’) bevindt.

Deze begroting is de uitwerking van de Kadernota 2026-2029 die u op 1 juli 2025 heeft vastgesteld. De kadernota gaf u een doorkijk naar de Begroting 2026 en MJP 2027-2029 en bevat zowel de kaders voor het verder uitwerken van de begroting als een vooruitblik voor de komende jaren. De Kadernota liet voor de jaren 2026, 2028 en 2029 een negatief begrotingssaldo zien waarbij het jaar 2026 een fors nadelig saldo had. Door een kritische beoordeling van de begrotingscijfers, daarbij sterk rekening houdend met de realisatiecijfers van afgelopen jaren, zijn we erin geslaagd de negatieve saldi terug te dringen. De daarbij opgenomen verschuiving van het zogenoemde 'ravijnjaar' naar 2028 vanuit het Rijk, heeft geleid tot een sluitende Begroting 2026. Hoewel het saldi voor 2026 'net aan' sluitend is, laten de jaren 2027-2029 ruim groene cijfers zien.

De sluitende Begroting voor de komende jaren maakt het (vooralsnog) mogelijk om onze dienstverlening te continueren en om de voorgestelde plannen uit de kadernota en het collegewerkprogramma te realiseren. Dit wordt echter geen sinecure, omdat de lucht uit veel budgetten is geperst en nog nadrukkelijker naar de planning van de investeringskredieten is gekeken. Veel investeringskredieten zijn daardoor doorgeschoven naar latere jaren. Het kan betekenen dat er in 2026, eerder dan voorheen, noodzaak is bepaalde budgetten bij te ramen. Uiteraard zal dit via de reguliere planning-en-controlcyclus verlopen.

Op basis van de huidige saldi voor de jaren 2026-2029 rekeninghoudend met de significante kostenstijging op het gebied van Jeugd, resteert een onveranderd forse opgave. Deze opgave kan nog groter worden door onzekerheden als de economische ontwikkelingen (zoals de inflatie) en het rijksbeleid (algemene uitkering).

Begrotingsadvies 2026–2029 VNG

Tijdens de Algemene Ledenvergadering van 2023 is de resolutie ‘Naar een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief’ aangenomen. Vervolgens bracht de VNG – voor het eerst ooit – een begrotingsadvies uit voor de meerjarenbegroting 2024–2027. Op advies van de VNG-commissie Financiën heeft het bestuur besloten dit zó vorm te geven dat ze ook gemeenten ondersteunen bij de overgang naar 2026–2029. In 2025 accentueert dit advies zich opnieuw, met twee duidelijke fases: enerzijds de interpretatie van de Voorjaarsnota, anderzijds de noodzaak om vooruit te plannen voor jaren daarna.

Actualisatie op basis van de Voorjaarsnota 2025

In mei 2025 biedt de Voorjaarsnota gemeenten enige financiële verzachting, maar geen fundamentele oplossing voor de structurele disbalans tussen taken en middelen. Zo is er, naast de structurele toevoeging van € 414 miljoen vanaf 2025 voor jeugdzorg, een incidentele injectie van ongeveer € 1 miljard toegekend voor 2026 en 2027. Tegelijkertijd blijft de aangekondigde structurele korting vanaf 2026 grotendeels intact, en vanaf 2028 zijn er opnieuw forse bezuinigingen ingeboekt. Daardoor wordt gemeenten nadrukkelijk geadviseerd om de begrotingen van 2026 en 2027 sluitend te maken en de effecten van de kortingen zichtbaar te maken in hun financiële documenten. Voor 2028 en 2029 wordt geadviseerd om stelposten op te nemen in afwachting van het advies van de commissie‑Van Ark

Bovendien wordt tijdens de ledenvergadering van 18 juni een nieuwe resolutie “Jeugd” besproken, als vervolg op eerdere afspraken met het kabinet

Kabinet en compensatie – structurele context voor 2026–2029

Ondertussen heeft het kabinet – zonder nauwe afstemming met de VNG – besloten over te gaan tot het voortijdig implementeren van de nieuwe bbp-gerelateerde financieringssystematiek én het schrappen van de opschalingskorting. De compensatie voor gemeenten over de jaren 2026–2029 resulteert bruto per saldo in +€ 675 miljoen, met daarnaast aanvullende middelen voor de stijgende Wmo-uitgaven. Specifiek voor de Wmo zal vanaf 2026 jaarlijks € 75 miljoen via de algemene uitkering worden gereserveerd, oplopend naar € 300 miljoen in 2029

Interpretatie en richtinggevend model – “prepare for the worst, hope for the best”

Gemeenten worden nadrukkelijk aangespoord om te opereren vanuit een behoedzaam uitgangspunt: bereid stevige ombuigingen voor, presenteer de financiële én inhoudelijke impact scherp, en doe dit zonder onherroepelijke ingrepen in gang te zetten. Hoewel extra middelen beschikbaar komen, bieden ze geen structurele dekking voor de ingrijpende korting vanaf 2026 – het financiële ravijn blijft een serieuze dreiging. De afspraken over compensatie bieden enige verlichting, maar de onzekerheden rondom de Wmo, jeugdzorg en het bredere sociaal domein blijven groot

De begrotingsadviezen hebben we ter harte genomen en voor een deel, maar niet volledig opgevolgd. Op hoofdlijnen kunnen we stellen dat we inderdaad het boekjaar 2026 sluitend hebben gemaakt en de financiële en inhoudelijke consequenties van budgetaanpassingen hebben benoemd. De andere adviezen hebben we deels opgevolgd of terzijde geschoven. Zo hebben wij geen rekening gehouden met de toekomstige ontwikkelingen rondom het Btw Compensatiefonds (BCF) en de onzekerheid omtrent de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), Jeugdzorg en het bredere sociaal domein. Althans, we houden uiteraard rekening met de ontwikkelingen, maar ramen op dit punt geen (mogelijke) baten (of lagere/hogere lasten). Dit strookt naar ons inzicht namelijk niet met onze kaders van realistisch en behoudend begroten. Onze toezichthouder, de Provincie Zuid-Holland, onderschrijft ons standpunt.

Financiële kaders

Voor de Begroting 2026 en MJP 2027-2029 hanteren wij de kaders zoals voorgesteld in de Kadernota 2026-2029:

a) De Begroting 2026 is materieel in evenwicht (ofwel: reëel sluitend); structurele lasten worden gedekt door structurele baten.

b) Wanneer de Begroting 2026 niet sluitend kan worden, is in elk geval het begrotingsjaar 2029 materieel in evenwicht.

c) Hoewel ons dit tijdelijk, vanuit het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (BOFv), is toegestaan zien we in principe af van het structureel inzetten van reserves voor een sluitende begroting.

d) Incidentele lasten kunnen gedekt worden door incidentele baten (veelal door onttrekking aan de algemene reserve).

e) Wij baseren ons in de Begroting 2026 en MJP 2027-2029 op de prijsindex uit de meicirculaire *.

f) De Begroting 2026 en MJP 2027-2029 bevat geen taakstellingen of stelposten**.

g) De Begroting 2026 en MJP 2027-2029 bevat in beginsel voortzetting van bestaand beleid en projecten en werkzaamheden opgenomen in het collegewerkprogramma.

h) Uitgangspunt voor de OZB is een structurele opbrengststijging van 3% per jaar. ***

i) Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing stijgen de tarieven niet meer dan voor kostendekkendheid noodzakelijk.****

j) Voor de toeristenbelasting blijven de tarieven van 2025 in 2026 gehandhaafd*****:

• € 1,00 per overnachting per persoon in een kampeermiddel.

• € 1,50 per overnachting per persoon voor een overnachting in een inrichting niet zijnde een kampeermiddel.

* Voor de prijsontwikkeling hanteren wij, indien van toepassing, het Nationale consumentenprijsindex (cpi). Voor de loonontwikkeling hanteren wij de (verwacht binnenkort vast te stellen) CAO. Deze halen wij uit de meicirculaire 2025. De gevolgen van de meicirculaire zijn op het moment van aanbieden van deze Kadernota nog niet bekend.

** Wij hanteren geen stelposten tenzij deze uitdrukkelijk als mogelijkheid aangegeven worden door bijvoorbeeld de VNG.

*** Tijdens de behandeling van de Kadernota en begroting 2025 heeft de raad gesproken over het handhaven van de structurele opbrengststijging van 3%. Dit is de bestendige lijn om evenwichtige lokale lastendruk en opbrengst te bereiken.

**** Voor het tarief rioolheffing 2026 betekent dit een indexering van het tarief voor 2025. Voor de afvalstoffenheffing zal een forsere stijging nodig zijn. De hoogte hiervan wordt in een apart raadsvoorstel opgenomen.

***** Bij de maatregelen ziet u wel het voorstel tot verhoging vanaf 2027. De raad heeft bij de invoering van de toeristenbelasting’ (onder meer) besloten dat tarieven voor 2 jaar worden vastgesteld. Daarom stellen wij u geen wijziging voor 2026. Hiermee geeft u zekerheid aan de ondernemers die de toeristenbelasting moeten incasseren en afdragen. Voor 2027 stellen wij u volgend jaar een absolute tariefstijging voor en voor 2028 en verder een indexering van de tarieven.

Verder hebben wij in de Begroting 2026-2029 de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd:

Inwoner- en woningprognose:


2025 2026 2027 2028 2029

Bevolkingsprognose

19.423

19.393

19.678

19.853

19.876

Aantal woningen

8.145

8.179

8.340

8.458

8.504

Gem. bezetting

2,38

2,37

2,36

2,35

2.34

Toename woningen

42

34

161

118

46


Loonindexering personeelskosten

Per 1 april 2025 is de nieuwe CAO-Gemeenten gestart. Deze CAO loopt tot en met 31 maart 2027. In de CAO is een structurele salarisstijging van totaal 6,7% afgesproken plus 35 euro nominaal welke stapsgewijs zal worden toegekend. Deze afspraak is verwerkt in de salarisbegroting 2026 en verder.

Prijsontwikkeling

Voor de prijsontwikkeling hanteren wij, indien van toepassing, de Nationale consumentenprijsindex (CPI). In de Meicirculaire 2025 is de CPI geraamd op 2,6% voor 2026. Voor 2027, 2028 en 2029 is het respectievelijk 2,3%, 2,2% en 2,2%. Deze percentages passen wij (in basis) toe in de Begroting 2026-2029. Hierop zijn twee uitzonderingen: als op basis van individuele afspraken een andere (of geen) index wordt afgesproken, wordt die gevolgd. Daarnaast kan het zijn dat voor specifieke taakvelden door de aanhoudende inflatie hogere indexeringen verwacht worden. In dat geval zijn de ramingen daarop gebaseerd. Op deze manier proberen we zuinig, maar reële ramingen op te nemen.

Algemene uitkering

In de Kadernota 2026-2029 hebben we de gevolgen van de Meicirculaire gemeentefonds 2025 opgenomen. De voornaamste onderwerpen die geleid hebben tot de financiële bijraming geven we hieronder weer voor een volledig beeld.

Accres

Het gemeentefonds is de grootste inkomstenbron van de gemeenten. De jaarlijkse toe- en afname van het gemeentefonds wordt het accres genoemd. In deze circulaire is een nieuwe accresraming opgenomen voor de jaren 2026 en verder. Daarnaast is de definitieve afrekening van de accrestranche 2025 verwerkt.

Tekorten voor rekening Rijk

De deskundigencommissie Van Ark adviseert om het tekort in het budget voor jeugdzorg in gelijke delen te verdelen over Rijk en gemeente. De structurele kosten voor het Rijk zijn € 414 miljoen. Voor onze gemeente betekent dit structureel een extra bedrag van € 250.076.

Extra middelen gemeenten en jeugd

Voor 2025 tot en met 2027 komt circa € 3 miljard cumulatief voor gemeenten beschikbaar voor jeugdzorg en voor de terugval in 2026 in het gemeentefonds. Voor 2028 en verder worden de beheersmaatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd versterkt en worden aanvullende maatregelen uitgewerkt. Hieronder volgt de uitwerking van een aantal van de (financieel) grootste onderwerpen.

Demping terugval gemeentefonds 2026

Er wordt structureel € 424 miljoen beschikbaar gesteld voor de terugval in het gemeentefonds. In 2026 is het een bedrag van € 400 miljoen en voor 2030 en verder een bedrag van € 424 miljoen. Voor onze gemeente gaat het structureel om een bedrag van € 241.969.

Groeipad maatregelen Hervormingsagenda

Het ingroeipad van de maatregelen van de Hervormingsagenda wordt verzacht. Hiervoor is in 2026 € 498 miljoen en in 2027 een bedrag van € 447 miljoen beschikbaar. De volledige besparing van de Hervormingsagenda wordt in 2028 gerealiseerd. Voor onze gemeente betekent dit een bedrag van € 301.57 voor 2026 en 2027.

Reserves en voorzieningen

De provinciaal toezichthouder hanteert strikte regels ten aanzien van de inzet reserves. Dit om te voorkomen dat gemeenten in (te) hoge mate afhankelijk zijn van structurele bijdragen vanuit hun reserves om structureel en reëel evenwicht te realiseren. Conform de regels die hiervoor gelden, dekken wij in principe alleen incidentele lasten vanuit reserves. In dit kader dekken wij onderhoudslasten alleen vanuit een reserve voor zover deze incidenteel van aard zijn. Voor de dekking van enkele investeringskredieten dekken wij de kapitaallasten vanuit een zogenaamde dekkingsreserve. Dit is toegestaan zolang de volledige boekwaarde in de dekkingsreserve aanwezig is. Aan deze voorwaarde voldoen wij. Het egaliseren van tarieven is alleen mogelijk via voorzieningen. Voor de afvalstoffen- en rioolheffing volgen wij daarom deze lijn.

De baten en lasten van bestaand beleid

In de volgende tabel zijn de geraamde baten en lasten in 2025 aangegeven per programma. Voorts is een bedrag aangegeven dat de gemeente hiervoor aan algemene dekkingsmiddelen raamt. De algemene dekkingsmiddelen zijn gemeentelijke middelen die vrij aan te wenden zijn en worden verantwoord in een apart hoofdstuk Algemene dekkingsmiddelen. De algemene dekkingsmiddelen zijn voor de vergelijkbaarheid in de tabel afzonderlijk opgenomen.

Lasten begroting 2026

Baten begroting 2026

Lasten reserves begroting 2026

Baten reserves begroting 2026

Begrotingsresultaat 2026


Onderstaand zijn de belangrijkste wijzigingen tussen de begroting 2025 en 2026 op programmaniveau toegelicht. Binnen de programma’s (hoofdstuk 2) staat een nadere verklaring. Wijzigingen groter dan € 50.000 worden toegelicht.

Programma 1: Midden-Delfland 2026 per saldo € -378.880

Afname:
1. De afname van de lasten op dit taakveld is met name het gevolg van in 2025 opgenomen lasten (zie ook baten) voor de Landschapstafel Bijzonder provinciaals landschap (€ -214.000) en dorpsvisies (€ -135.000) als ook van 2024 naar 2025 doorgeschoven budget voor Economisch beleid (€ -30.000), Gebiedsmarketing (€ -20.000), gebiedsbiografie (€ -30.000) sluipverkeer A4 (€ -84.000). Het restant is een verschuiving van werkgeverslasten (€ -88.480).
2. De afname van de baten op dit taakveld is het gevolg van enerzijds een per 2026 hogere doorbelasting van werkgeverslasten aan de IODS middelen € 155.000) en anderzijds de raming van baten (zie ook lasten) in 2025 voor de Landschapstafel Bijzonder provinciaals landschap (€ -214.000) en vergoeding ambtelijke ureninzet Hof van Delfland Groensubsidies (€ -30.000).
3. Uit de algemene reserve worden in 2025 de volgende incidentele onttrekkingen gedaan:
3.1. Doorschuiven vervolgopdracht gebiedsmarkering € 20.000
3.2. Doorschuiven sluipverkeer A4 € 84.000
3.3. Doorschuiven gebiedsbiografie € 30.000




Programma 2: Bestuur en veiligheid per saldo € 222.424

Toename:
1. Lasten verhoging in verband met de verschuiving van werkgeverslasten (€ 275.000).
2. Betreft Golfbeweging tussen drukke en minder drukke jaren veroorzaakt door de verlenging van de geldigheidsduur van reisdocumenten voor 18+ van 5 naar 10 jaar sinds 9 maart 2014. (€ 30.000).
3. Voorstel om KCC eigen budget te geven vanwege team gerelateerde abonnementen ad (€ 16.500).
4. De reguliere verkiezingskosten zijn meer gestegen dan vooraf ingeschat. Dit geldt vooral voor materialen en opleidingen (€ 10.550).
5. Vergoedingen aan raadsleden zijn gestegen met € 27.476.
6. Verder zijn de inkomsten burgerzaken zijn tevens geïndexeerd. Jaarlijkse inkomsten stijgen met ca € -56.113.

Afname:
1. samen met een lagere storting in voorziening pensioen/wachtgeld Wethouders ( € -117.432).
2. Uit de algemene reserve werden in 2025 incidentele onttrekkingen verricht (€ -50.000).
3. De afname van de lasten op dit taakveld is met name het gevolg van de bijdrage aan Veiligheidsregio Haaglanden (VRH). Een deel van de bijdrage is gedekt vanuit de gevormde bestemmingreserve eind 2023 (€ -39.000).


Programma 3: Beheer, verkeer en milieu per saldo € -1.033.282

Afname:
De afname op dit programma heeft meerdere oorzaken:
1. Zo zijn er budgetten doorgeschoven van 2024 naar 2025 voor baggerwerkzaamheden (€ -113.000).
2. Deze afname is met name ontstaan vanwege het in 2025 begroot opgenomen budget voor het centrum Den Hoorn (€ -1.695.987). Het restant zit in doorgeschoven budgetten van 2024 naar 2025, betreft de 0-beurt meubilair, herstel bermen buitendienst, GO van de wegen en de opdracht in raamovereenkomst GO.
3. Afname kosten voornamelijk de grondaankoop (€ -1.020.000) Schieweg van het CBG in 2025 (zie ook baten). Hiernaast vanaf 2026 de toename voor groenonderhoud (€ 160.000) en hogere bijdrage aan het CBG (€ 134.000). Het restant is te verklaren door een verschuiving aan werkgeverslasten.
4. Afname baten betreft de opname in 2025 van de grondaankoop Schieweg van het CBG (€ -1.019.900 (zie ook lasten).
5. In verband met de implementatie diftar/restafvaltarief (RAT) zijn kosten (voor met name bemensing) benodigd voor de jaren 2025 tm 2027. Deze kosten zijn in 2026 lager dan in 2025 als begroot opgenomen (€ -65.000). Het restant zit in de storting egalisatievoorziening afvalstoffenheffing.
6. Deze afname heeft verschillende oorzaken: Vanuit 2024 is er bij de jaarrekening een restantbudget voor klimaatadaptatie doorgeschoven (€ -181.000). Voor 2026 zijn er hogere kapitaallasten opgenomen (€ 34.784). Het restant betreft een verschuiving van werkgeverslasten (€ -83.575).
7. Deze afname vanwege in 2025 opgenomen bijdrage Rijk voor de Lokale aanpak isolatie (€ -245.000, zie ook lasten).
8. Deze afname heeft een 2-tal redenen. Ten eerste een stijging van de inkomsten rioolrechten (€ 51.466) en ten tweede een onttrekking aan de voorziening (€ -107.471).
8. afname ad € -1.352.000 wordt voornamelijk veroorzaakt doordat uit de algemene reserve in 2025 onttrekkingen zijn gedoteerd.

Toename:
1. De toename aan inkomsten is vanwege structurele terugontvangen kosten bestrating (€ 32.000) in 2025.
2. De toename op dit taakveld komt met name door een verschuiving van werkgeverslasten (€ 18.343) en hogere kapitaallasten (€ 9.617).
3. Een stijging van de inzamelingskosten is de voornaamste oorzaak van de benodigde stijging afvalstoffenheffing (€ 244.424). Hier tegenover staat een storting in de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing, waar in 2025 nog een onttrekking als begroot stond opgenomen.


Programma 4: Onderwijs per saldo € 47.600

Afname:
De afname op dit programma heeft meerdere oorzaken, maar heeft voornamelijk te maken met incidenteel extra budget in 2025 voor inhuur personeel (€ -89.000), naar 2025 doorgeschoven budget IHP (€ -27.500) en onderhoudskosten voor het Lint (€ -133.534). Het restant zit in hogere kapitaallasten vanaf 2026 (€ 75.928).
Verder zijn de baten ook afgenomen. Deze afname heeft twee redenen. Ten eerste een vermindering in Rijksbijdrage RMC/VSV (-35.240) en ten tweede eveneens een lagere Rijksbijdrage vanwege een in 2025 incidenteel extra bijdrage voor specifieke financiering Onderwijsachterstandenbeleid (€ -21.662).

Toename:
Deze toename komt volledig vanwege een verschuiving aan werkgeverslasten inzake Onderwijsbeleid en leerling zaken (€ 50.749).


Programma 5: Beleidsveld Sociaal domein per saldo € 450.357

Afname:
De afname op dit programma heeft meerdere oorzaken, maar bestaat voornamelijk uit een verschuiving van de werkgeverslasten (€ -302.879). Tevens een deel gerelateerd aan diverse specifieke uitkeringen ad € -37.510. In 2025 zijn implementatiemiddelen voor Beschermd Wonen Beschermd Thuis verwerkt (€-200.000).

Naast voorafgaande is er enerzijds in 2026 een verhoging budget onderhoud velden sportpark Den Hoorn (€ 50.000) en inhuur personeel (€ 40.000). Anderzijds was er in 2025 incidenteel budget voor de uitwerking velden HV en VV Schipluiden (€ -312.367) en waren de kapitaallasten in 2025 hoger (€ -28.481). Het restant zit in een verschuiving werkgeverslasten (€ 38.441).
Verder is er enerzijds in 2026 een verhoging budget onderhoud velden sportpark Den Hoorn (€ 50.000) en inhuur personeel (€ 40.000). Anderzijds was er in 2025 incidenteel budget voor de uitwerking velden HV en VV Schipluiden (€ -312.367) en waren de kapitaallasten in 2025 hoger (€ -28.481). Het restant zit in een verschuiving werkgeverslasten (€ 38.441).


Toename:
De toename wordt voor het grootste deel (€ 560.000) verklaard door de structurele verwerking van de kostenstijging (op basis van de laatste gegevens van het servicebureau) die in de 3e Periodieke begrotingswijziging is gemeld. En in 2025 incidenteel is bijgeraamd. De resterende mutaties komen voort het de kadernota 2026-2029 en een verschuiving van de werkgeverslasten.



Programma 6: Economische en sociale zaken per saldo € -569.243

Afname:
De afname heeft meerdere redenen. Enerzijds vanwege in 2025 opgenomen incidenteel budget voor Economisch beleid (€ -30.000) en dorpsvisies (€ -19.000). Anderzijds de gedeeltelijke financiële uitwerking voor het gebruik van de voorziening vastgoed; het restant uit de reserve planmatig onderhoud (€ -367.468). Het restant zit in een verschuiving van werkgeverslasten (€ -139.097).
Tevens aframing betreft in 2025 incidenteel geraamde budget beleidscapaciteit geldzorgen armoede en schulden (€ -41.840) en een verschuiving aan werkgeverslasten (€ -75.818). Geldt ook voor aframing welke is ontstaat na het uit 2024 naar 2025 doorgeschoven restantbudget voor het participatiefonds/werkgeversdienstverlening H5 (€ -100.000) en een verschuiving aan werkgeverslasten (€44.491) en Sociale Werkvoorziening aframing is het gevolg uitstroom (€-64.800)
Vanuit de algemene reserve zijn in 2025 incidentele onttrekkingen verricht inzake (€ -369.597):
- Uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schuld € 163.500
- Doorschuiven economisch beleid € 30.000
- Doorschuiven Mee-doen coach € 100.000
- Beleidskader participatie en re-integratie budget WSW € 65.000
- Doorschuiven formulierendienst € 20.000
- Doorschuiven van alleenverdienersproblematiek € 12.280
- Doorschuiven economische ontwikkeling dorpvisies € 19.000
Uit de algemene reserve werd in 2025 de volgende incidentele onttrekkingen gedaan:
- Uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schuld € 156.000
Uit de reserve BUIG werd in 2025 de volgende incidentele onttrekking gedaan:
- Onttrekking aan de reserve ter opvang van fluctuaties € 115.81


Toename:
De rijksbijdrage BUIG stijgt naar verwachting (€ 104.200). Verder is er een bijraming met verschillende oorzaken. Als eerste de incidentele wijziging van het budget participatiewetuitkeringen en loonkostensubsidie (€-36.200). Het restant betreft een verschuiving aan werkgeverslasten (€ 142.187)


Programma 7: R.O., ontwikkeling en volkshuisvesting per saldo € 373.375

Afname:
De afname van de lasten op dit taakveld heeft meerdere oorzaken, de voornaamste zijn:
Er is een lager budget beschikbaar voor inhuur bouwplannen (€- 459.632) en implementatie Omgevingswet (€ -340.000) dit vanwege doorschuiven restant budget naar 2025 en een naar 2025 doorgeschoven restant budget centrumplan Schipluiden (€ -58.000). Het overige is voornamelijk toe te wijzen aan een verschuiving van werkgeverslasten (€ 100.065).
Wij verhalen kosten in beginsel op de initiatiefnemers. Deze gemeentelijke kosten worden op de balans als vordering geboekt. Het uitgangspunt is dat we 80% van de kosten die we maken terugverdienen door kostenverhaal dat geregeld is via een anterieure overeenkomst (of exploitatieplan). Vanwege een afname van de (inhuur)kosten (zie lasten) nemen ook de inkomsten af (€ -264.742).
In 2025 is er incidenteel budget voor de wet betaalbare huur en goed verhuurderschap geraamd (€ -21.965) en woonzorgvisie (€ -41.000). Het restant zit in een verschuiving van werkgeverslasten.
Bouw- en woningtoezicht: De afname ontstaat enerzijds vanwege de afname op inkomsten uit leges bouwvergunningen (€ -84.388) en de verschuiving van algemene leges naar bouw- en woningtoezicht in 2025 (€ -16.100). Anderzijds zijn er in 2025 inkomsten opgenomen uit overige gronden AZC (€ -46.254).


Uit de algemene reserve werden in 2025 de volgende incidentele onttrekkingen gedaan:
- Doorschuiven budget woonvisie € 41.000
- Doorschuiven budget omgevingswet € 240.000
- Doorschuiven budget advies derden € 25.000
- Doorschuiven budget liquidatie Bedrijvenschap € 25.000
- Doorschuiven budget WKB € 28.000
- Doorschuiven project Centrumplan Schipluiden € 58.000
- Doorschuiven Zuidhoornseweg flexwoningen € 28.500

Uit de reserve opstartkosten begeleiding particuliere bouwinitiatieven werd in 2025 de volgende incidentele onttrekking gedaan:
- Vrijval opheffen reserve € 18.095

Uit de reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen werd in 2025 de volgende incidentele onttrekking gedaan:
- Uitwerking beheerplan gebouwen € 367.468


Algemene dekkingsmiddelen per saldo € 670.223

Toename:
Algemene uitkering & OZB: De toename op de algemene dekkingsmiddelen heeft een tweetal oorzaken. Voornamelijk een stijging na actualisatie van de algemene uitkering (€ 0,7 miljoen) en daarnaast een hogere OZB-opbrengst (€ 217.969) door gewijzigde tarieven en areaaluitbreiding.
Tevens zijn de rente lasten gestegen. Dit wordt mede veroorzaak doordat de 5-jaars termijn lening o/g afloopt, waar een verpachtingsovereenkomst tegenover staat van 25 jaar. Rente stijgt van -0,2 naar ca 3,5% (€ 100.000). Daarnaast is in de begroting rekening gehouden met de financieringslasten inzake uitvoering IHP (onderdeel Mariaschool). Geraamde lasten ca € 78.000. Verdere toename in de lasten betreft voornamelijk een verschuiving van arbeidslasten (€ 30.000) samen met verschuiving van automatiseringslasten (€ 53.000).

Afname:
Diverse doorschuifbudgetten vanuit boekjaar 2024 naar 2025. Om deze reden is het budget 2025 ten opzichten van het budget 2026 een stuk hoger. Afname in de begroting 2026 van ca € 464.816).
Uit de reserve ontwikkeling Harnascholder wordt in 2025 de volgende structurele onttrekking gedaan:
- Dekking bestuurskosten Harnaschpolder € 21.385
Uit de reserve investeringsprogramma worden in 2025 de volgende incidentele onttrekkingen gedaan:
- Centrumplan Den Hoorn € 1.695.987
- Subsidie DIOS € 96.367


Overhead per saldo € -185.294

Afname:
De afname van deze lasten heeft voornamelijk een tweetal oorzaken: Enerzijds een aframing/herverdeling van de werkgeverslasten op basis van de begrote uren per programma/taakveld voor 2026 (€ 500.000) en anderszijds de herverdeling van de automatiseringskosten. Hiervan is een deel afgeraamd en een groot deel herverdeeld naar de teamleiders (€ 79.000).

Uit de algemene reserve worden in 2025 de volgende incidentele onttrekkingen gedaan:
- Doorschuifbudget duurzame inzetbaarheid medewerkersonderzoek € 15.000
- Doorschuifbudget juridische kennisbank € 14.994
- Doorschuifbudget inkoopbegeleiding aanbesteding onderhoudscontract € 10.000
- Doorschuifbudget herinrichting kantoorruimte € 12.000
- Doorschuifbudget begeleidingskosten toekomstvisie Midden-Delfland 2050 € 10.279
- Doorschuifbudget traject actualisatie/restyling huisstijl € 15.000
- Doorschuifbudget digitale media en traditionele middelen € 15.000- Doorschuifbudget toekomstvisie 2050 € 19.315

Toename:
Per begrotingsjaar 2026 is wederom een groter deel van de werkgeverslasten op overhead verdeeld naar de verschillende taakvelden, met een toename op overhead als gevolg (ca € 200.000). Tevens is de looptijd van afschrijvingen op investeringen gewijzigd. Dit heeft ervoor gezorgd dat bepaalde activa in boekjaar 2026 versneld worden afgeschreven (€ 240.000).

Incidentele baten en lasten

Om een goed inzicht te kunnen geven in het structurele evenwicht tussen baten en lasten is het noodzakelijk te weten in hoeverre incidentele dekkingsmiddelen tegenover incidentele lasten staan. De uitgaven die binnen de grondexploitaties worden gedaan, zijn veelal eenmalig van aard. Deze kosten hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. Ook wordt een aantal uitgaven ten laste van voorzieningen of bestemmingsreserves gebracht. In de tabel hieronder zijn alle posten groter dan € 50.000 opgenomen.

Incidentele baten/lasten
(x € 1.000)
omschrijving
Lasten
2026
Lasten 2027 Lasten 2028 Lasten 2029 Baten 2026 Baten 2027 Baten 2028 Baten 2029

Programma 1

Bijdrage gebiedsmarketing

100

100

100

100





Programma 3

Riolering

Kwaliteitsimpuls kapitaalgoederen


50

140



120



100



80


50











Programma 5

Kosten jeugdzorg

191

24







Programma 6

Uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden

Opbrengst toeristenbelasting

156

148

148




140



140



140



140

Mutaties reserves









Algemene reserve, uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden





156

148

148


Reserve gebiedsmarketing - onttrekking tbv gebiedsmarketing

140

140

140

140

100

100

100

100

Reserve onderhoud kapitaalgoederen





140

120

100

80

Reserve sociaal domein - opvangen fluctuaties





191

24



Totaal

777

532

488

320

777

532

488

320










Saldo

0

0

0

0





Toelichting op de staat van incidentele lasten en baten;

Programma 1
Bijdrage gebiedsmarketing € 100.000
Voor besteding aan zaken die ten goede komen aan de beleving van Midden-Delfland. Het betreft een besteding vanuit de inkomst toeristenbelasting, het restant wordt gestort in de reserve gebiedsmarketing.

Programma 3
Riolering € 50.000 2025 t/m 2026
In 2021 is het Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) geactualiseerd. Van belang bij deze actualisatie zijn de hogere energiekosten en inspectiekosten, maar ook de klimaatadaptieve maatregelen zijn voor de komende jaren opgenomen. Conform opgave van RoyalHaskoningDHV betreft het éénmalige extra uitgaven voor de periode 2022 t/m 2026 van € 50.000 p/jaar. Deze lasten op het taakveld riolering worden verevend via de voorziening riolering. Vandaar dat er eenzelfde bedrag als baat tegenover staat.

Kwaliteitsimpuls kapitaalgoederen
Opbouw budget ter verhoging van de veiligheid, het comfort en het aanzien van de wegen. Betreft een geleidelijke opbouw met € 20.000 jaarlijks ingaande 2023 vanuit de exploitatie, aangevuld tot € 200.000 vanuit de reserve. Vandaar zijn de lasten/baten in evenwicht.

Programma 5
Kosten jeugdzorg:
In 2023 is een incidentele Rijksbijdrage voor kostenbesparing Jeugd ontvangen van € 836.281. Destijds is besloten dit incidentele voordeel in een reserve Sociaal domein te storten. Om voor de jaren daarna elk jaar een bedrag te laten vrijvallen ten gunste van het taakveld jeugd. Voor 2026 gaat het om een bedrag van € 191.000 en voor 2027 om € 24.000.

Programma 6
Uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden
In 2024 is door de gemeenteraad een plan van aanpak vastgesteld voor inwoners met geldzorgen, het uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden. Voor dit plan is extra budget benodigd voor de komende jaren en worden ten laste gebracht van de algemene reserve.

Opbrengst toeristenbelasting

Het doel voor het invoeren van toeristenbelasting is het faciliteren van toeristen in de gemeente Midden-Delfland. Het saldo tussen de inkomst uit toeristenbelasting en uitgave voor gebiedsmarketing wordt in de reserve gebiedsmarketing gestort.

Structurele reserve
mutaties (x € 1.000)
omschrijving
Lasten 2026 Lasten 2027 Lasten 2028 Lasten 2029 Baten 2026 Baten 2027 Baten 2028 Baten 2029

Mutaties reserves









Dekkingsreserve kapitaallasten





815

812

766

766










Totaal

0

0

0

0

815

812

766

766


In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen. Onder de tabel worden de onderdelen toegelicht.

Tabel algemene dekkingsmiddelen (in €) 2026 2025

OZB

6.998.415

6.780.356

Algemene uitkering

31.212.571

30.463.938

Dividenden

1.950.723

1.270.723

Rente uitzettingen > 1 jaar

742.930

724.006

Opbrengsten grondverkopen

0

0

Vennootschapsbelasting

0

0

Onvoorzien

6.000

6.000

Overige eigen middelen

0

0

Subtotaal

40.910.639

37.018.087

Saldo financieringsfunctie

-1.423.241

-1.111.251

Totaal algemene dekkingsmiddelen

39.487.398

35.906.836

De gemeentelijke heffingen, ook wel lokale heffingen genoemd, vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. De lokale heffing die bij de algemene dekkingsmiddelen hoort, is de OZB. Daarnaast zijn er nog heffingen die niet tot de algemene dekkingsmiddelen worden gerekend. Deze zijn opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.

Onroerendezaakbelasting

De raad heeft in juni 2015 besloten om voor de jaren 2016 tot en met 2020 OZB te heffen tegen een vast tarief. De opbrengst voor 2017 tot en met 2021 is begroot op basis van het tarief voor 2016 en de verwachte marktontwikkeling voor woningen en niet-woningen. Hiermee was de opbrengst van de OZB afhankelijk van de ontwikkeling van de verkoopprijzen van de onroerende zaken in Midden-Delfland. Door de (forse) waardestijging betekende dit een meer dan gemiddelde toename van de OZB-opbrengsten. Dit kwam volledig voor rekening van de belastingbetaler, waardoor de lokale lastendruk relatief gezien meer toegenomen is. In haar vergadering van juni 2021 heeft de gemeenteraad ingestemd met de heroverweging van dit besluit. Dit betekent dat vanaf 2022 de gemeenteraad jaarlijks de tarieven van de OZB vaststelt. Uitgangspunt nu is een verhoging van de OZB-opbrengsten met 3%. Zo ontstaat naast een evenwichtige ontwikkeling van de opbrengst, ook een evenwichtige lokale lastendruk. De WOZ-waarde wordt bepaald aan de hand van gerealiseerde verkoopcijfers. De waardeontwikkeling wordt pas in de loop van een jaar duidelijk. Gebruik van landelijke cijfers is niet gewenst, omdat deze afwijken van de situatie in Midden-Delfland. Voorlopig wordt voor de woningen voor 2023 de verwachte marktontwikkeling van 10% aangehouden. Alhoewel er nog steeds sprake is van stijgende prijzen op de woningmarkt is onduidelijk hoe en of deze ontwikkeling zich voort zal zetten.

In de volgende tabel staan de OZB-tarieven.

OZB - tarieven* 2026 2027 2028 2029

Tarief eigenaren woningen

0,1107%

0,1140%

0,1175%

0,1205%

Tarief eigenaren niet-woningen

0,2419%

0,2492%

0,2567%

0,2597%

Tarief gebruikers niet-woningen

0,1738%

0,1790%

0,1843%

0,1873%

* Jaarlijks worden de tarieven vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de waardeontwikkeling van het vastgoed en uitgaande van een opbrengststijging van 3% per jaar. De tariefstijging in deze tabel is 3% per jaar (bij een fictieve waardeontwikkeling van 0%). Wanneer de waardeontwikkeling > 0% per jaar is, worden de tarieven naar beneden bijgesteld en vice versa.

Er bestaat een relatie tussen de OZB en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De algemene uitkering wordt over de gemeenten verdeeld met behulp van verdeelmaatstaven die verschillen in kosten weerspiegelen, maar ook verschillen in belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is een afgeleide van de waarde van de onroerende zaken. Gemeenten die binnen de grenzen hoog gewaardeerd onroerend goed hebben, ontvangen een lagere algemene uitkering dan soortgelijke gemeenten met minder waardevol onroerend goed. Van de waarde van de woningen wordt 80% meegerekend. Van de waarde van niet-woningen 70%. Op de uitkomsten daarvan wordt het zogenaamde rekentarief toegepast. Dit rekentarief is afgeleid van het landelijke gemiddelde OZB-tarief. Het resulterende bedrag wordt als ‘eigen inkomstenmaatstaf’ afgetrokken van de algemene uitkering van de betreffende gemeente. Een hogere totale WOZ-waarde leidt hiermee dus ook tot een hogere korting op de algemene uitkering. Het OZB-tarief dat de gemeente hanteert, heeft overigens geen effect op deze aftrekpost.

Algemene uitkering

De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2025. De berekeningen van de algemene uitkering voor de begroting 2026-2029 zijn met behulp van de meicirculaire 2025 gemaakt. In onderstaande tabel ziet u het verschil met de ramingen zoals gemaakt voor de begroting 2025-2028.

Raming algemene uitkering 2026 2027 2028 2029

Begroting 2026 - 2029

31.212.571

32.439.088

32.838.324

34.214.392

Begroting 2025 - 2028

29.511.207

30.733.052

31.839.842


Verschil

1.701.364

1.706.036

998.482

NVT*

(*) 2029 was niet begroot. Daar kan geen verschil voor worden berekend.

Dividenden

De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen uit hoofde van haar aandelenbezit bij de Bank Nederlandse Gemeenten, Waterbedrijf Evides en Westland Infra.


2026 2025

Bank Nederlandse Gemeenten

104.723

104.723

Juva N.V.

1.768.000

1.768.000

Waterbedrijf Evides

78.000

78.000

Totaal

1.950.723

1.950.723


Rente uitzettingen > 1 jaar
Het betreft hier de rente die verkregen wordt van het langdurig uitgezette deel van de Nutsreserve (€ 742.930). Daarnaast wordt rendement gemaakt door de uitgifte van grond in erfpacht, welk (deels) wordt gefinancierd uit eigen overtollige financiële middelen.

Overige eigen middelen
Er zijn geen overige eigen middelen.

Onvoorzien
De raming van de post onvoorzien is bedoeld voor de dekking van niet voorzienbare uitgaven. Bij gemeenten die een sluitende begroting hebben, is de post onvoorzien meestal het positieve begrotingssaldo dat door de raad als dekkingsmiddel kan worden ingezet. In Midden-Delfland is dat zoals bekend niet het geval. In onze begroting is een bedrag voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 6.000 voor 2026.

Financiële positie
De raming voor het begrotingsjaar 2026 en volgende jaren ziet er als volgt uit.


2026 2027 2028 2029

Saldi meerjarenraming 2026 - 2029
( incl. raadsbesluiten 2025)*

1.225.693

276.590

328.258

-1.143.348






Mutaties reserves begroting

-1.232.554

-1.040.100

-950.659

-781.650






Resultaat begr. 2026 - 2029

-6.861

-763.510

-622.400

-1.924.998

Een positief bedrag betekent een voordelig resultaat.
* Inclusief structurele doorwerking mutaties eerste en tweede periodieke begrotingswijziging 2025.

Immateriële vaste activa
In het kader van het BBV is het zeer beperkt mogelijk deze activa te activeren. De gemeente Midden-Delfland heeft er daarom voor gekozen deze activa niet meer in de kapitaallasten op te nemen, maar deel te laten uitmaken van het jaar van ‘investering’.

Investeringen met een economisch en maatschappelijk nut
De investeringen zijn gesplitst in investeringen met een economisch nut en met een maatschappelijk nut. In de kapitaallasten van de activa wordt vanaf 2017 niet langer rekening gehouden met rente.

Voor een specificatie zie bijlage Investeringen 2026-2029.

Nieuwe investeringen

Overzicht nieuwe investeringen begroting 2026-2029

Bij de begroting 2026-2029 zijn geen nieuwe investeringen geraamd.

De Financiering

Langlopende geldleningen

Omschrijving oorspronkelijk geldlening Laatste aflossing Rente
%
Restantbedrag
geldleningen
1-1-2026
Rente
2026
valutair
Aflossing
2026
Restantbedrag
geldleningen
31-12-2026

Onderhandse leningen
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten:








BNG 40.92017

€ 680.670

14-2-2026

5,500%

Naar Kortlopend




BNG 40.115448

€ 5.000.000

15-2-2032

0,835%

€ 3.500.000

€ 25.576

€500.000

€ 3.000.000

Totaal




€ 3.500.000

€ 25.576

€ 500.000

€ 3.527.227

Projectfinancieringen
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten:








BNG 40.111437

€ 7.429.045

2-7-2029

1,245%

€ 7.429.045

€ 92.492

€ 0,-

€ 7.429.045

BNG 40.111438

€ 1.566.123

1-7-2029

0,800%

€ 641.462

€ 4.493

€158.454

€ 483.008

BNG 40.112090

€ 6.751.680

1-7-2052

1,770%

€ 6.751.680

€ 119.505

€ 0,-

€ 6.751.680

BNG 40.112091

€ 2.381.266

1-7-2052

1,570%

€ 2.034.1311

€ 31.452

€ 61.076

€ 1.973.055

BNG 40.112379

€ 15.983.210

1-7-2044

1,760%

€ 15.983.210

€ 281.305

€ 0,-

€ 15.983.210

BNG 40.112494

€ 1.621.575

3-1-2039

1,598%

€ 1.621.575

€ 25.913

€ 0,-

€ 1.621.575

BNG 40.112836

€ 13.293.280

1-7-2053

1,360

€ 13.293.280

€ 180.789

€ 0,-

€ 13.293.280

BNG 40.112837

€ 6.804.774

1-7-2053

1,140%

€ 5.786.267

€ 64.948

€ 176.588

€ 5.609.679

BNG 40.113745

€ 10.000.000

1-4-2070

0,500%

€ 10.000.000

€ 50.000

€ 0,-

€ 10.000.000

BNG 40.114899

€ 3.274.113

25-6-2026

-0,190%

€ 3.274.113

€ -6.221

€ 0,-

€ 3.274.113

BNG 40.116969

€ 9.260.626

27-12-2028

2,625%

€ 9.260.626

€ 243.091

€ 0,-

€ 9.260.626

BNG 40.117137

€ 7.419.611

07-03-2074

2,929%

€ 7.419.611

€ 217.320

€ 0,-

€ 7.419.611

NWB 1.0040370

€ 200.000

23-02-2042

3,245%

€ 186.667

€ 5.792

€ 13.333

€ 186.667

BNG 40.118063

€ 1.050.000

31-12-2030

2,970%

€ 1.050.000

€ 31.185

€0


Totaal




€ 81.457.554

€1.348.285

€409.452

€ 81.048.103









Totaal vaste schulden:




€ 84.957.554

€1.373.861

€909.452

€ 84.048.102

Saldo financieringsfunctie

De gemeente heeft ter financiering van haar activiteiten in totaal € 84.957.554 aan langlopende geldleningen aangetrokken (saldo 1-1-2026). Het saldo van de totale werkelijk betaalde rentelasten is hoger dan het saldo van de verdeelde rentelasten over de boekwaarde van de investeringen op basis van een rente omslagpercentage van 0%. Dit levert een last van € 1.373.861 (werkelijke rente) op in de begroting van 2026. Daar komt een toevoeging van rentes aan de reserves bij van € 49.380. Per saldo komt de financieringsfunctie uit op een nadelig resultaat van € 1.423.241.

Financieringsoverschot/tekort

Totaal geïnvesteerd bedrag per 1 januari 2026 (volgens staat C)
Algemene dienst (excl. leningen) € 164.417.534

Eigen financieringsmiddelen volgens staat D
Onderdeel A: Algemene reserve € 8.750.375
Onderdeel B: bestemmingsreserves € 52.502.681
Onderdeel C: voorzieningen € 16.283.361
Subtotaal € 77.536.416

Waarvan extern belegd:
Langdurig - € 9.523.155
Subtotaal € 68.437.755

Saldo nog niet afgeloste geldlening o/g + € 84.957.554

Financieringstekort is € 164.417.534 - € 162.493.970 (is € 77.536.416 + € 84.957.554) = € 1.923.564

EMU-saldo

Op grond van het BBV is hieronder de berekening van het Economische en Monetaire Unie (EMU)-saldo opgenomen.


Omschrijving 2025
x € 1.000
2026
x € 1.000
2027
x € 1.000



Volgens realisatie tot en met
sept. 2025, aangevuld met
raming resterende periode

Volgens begroting 2026

Volgens meerjarenraming
in begroting 2027

1.

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q.
onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

396

-37

-809

2.

Mutaties (im)materiële vaste activa

-10.364

-447

-2.404

3.

Mutatie voorzieningen

-718

-393

-361

4.

Mutaties voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

0

0

0

5.

Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte
boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa

0

0

0







Berekend EMU-saldo

10.042

17

1.234







Geprognosticeerde balans

Geprognosticeerde balans T-2
31-12-2024
T-1
31-12-2025
T
31-12-2026
T+1
31-12-2027
T+2
31-12-2028
T+3
31-12-2029

Activa







(im) Materiële vaste activa

158.105

147.741

147.295

144.890

137.624

127.702

Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen

1.497

1.497

1.497

1.497

1.497

1.497

Financiële vaste activa: Leningen

10.470

9.076

9.076

9.076

9.076

9.076

Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar

0

0

0

0

0

0

Totaal Vaste Activa

170.072

158.314

157.868

155.463

148.197

138.275








Voorraden: Onderhanden werk & overige grond- en hulpstoffen

5.732

5.732

5.732

5.732

5.732

5.732

Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen

0

0

0

0

0

0

Uitzettingen < 1 jaar

6.767

9.198

9.193

9.189

9.184

9.184

Liquide middelen

254

254

254

254

254

254

Overlopende activa

12.701

9.460

8.101

8.101

6.101

6.101

Totaal Vlottende Activa

25.453

24.643

23.280

23.275

21.271

21.271








Totaal Activa

195.526

182.957

181.147

178.738

169.468

159.545















Passiva







Eigen vermogen

67.316

61.253

60.019

58.978

58.026

57.243

Voorzieningen

11.885

11.167

10.775

10.414

10.142

10.204

Vaste schuld

88.238

88.259

84.048

83.134

72.956

64.604

Totaal Vaste Passiva

167.439

160.679

154.842

152.526

141.124

132.052








Vlottende schuld

8.289

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Overlopende passiva

19.797

17.278

21.305

21.212

23.344

22.494

Totaal Vlottende Passiva

28.086

22.278

26.305

26.212

28.344

27.494








Totaal Passiva

195.526

182.957

181.147

178.738

169.468

159.545


De stand en het verloop van de reserves en voorzieningen

Reserves:


Algemene reserve:
Beginstand € 8.750.375

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Wijziging uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden


€ 156.000

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 0

€ 156.000

Eindstand € 6.594.375


Reserve weerstandsvermogen:
Beginstand € 4.000.000

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 4.000.000


Nutsreserve:
Beginstand € 8.871.855

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 8.871.855


Reserve ontwikkeling Harnaschpolder:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0


Reserve BUIG:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0


Investeringsreserve:
Beginstand € 2.447.300

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 37.160


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 37.160


Eindstand € 2.514.460


Reserve monumenten:
Beginstand € 149.748

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 2.246


Subsidie monumenten


€ 20.025

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 2.268

€ 20.025

Eindstand € 131.969


Reserve sociaal domein:
Beginstand € 211.278

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 3.169


Onttrekking volgens begroting


€ 191.281

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 3.169

€ 191.281

Eindstand € 23.166


Reserve beheer openbare ruimte:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0


Reserve grondexploitaties:
Beginstand € 1.674.213

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 1.674.213


Reserve compensatie dividenden en huuropbrengst:
Beginstand € 17.850.587

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 17.850.587


Reserve investeringsprogramma:
Beginstand € 773.664

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 773.664


Reserve opstartkosten begeleiding particuliere bouwinitiatieven:
Beginstand € 271

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 4


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 4


Eindstand € 275


Reserve Noodhulp-vangnet:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0


Fonds sociale woningbouw:
Beginstand € 453.406

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 6.801


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 6.801


Eindstand € 460.207


Reserve afwikkeling complexen:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0


Risicoreserve erfpachtgronden:
Beginstand € 700.000

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 700.000


Reserve herwaardering deelnemingen:
Beginstand € 1.122.093

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 1.122.093


Reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0

Bestemmingsreserve voorzieningen voor recreatie en toerisme Midden-Delfland:
Beginstand € 41.805

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Storting opbrengst toeristenbelasting

€ 140.000


Onttrekking PUUUR


€ 100.000

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 140.000

€ 100.000

Eindstand € 81.805

Reserve onderhoud kapitaalgoederen:
Beginstand € 1.335.625

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Kapitaalgoederen kwaliteitsimpuls


€ 140.000

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 140.000

Eindstand € 1.195.625


Dekkingsreserve gemeentehuis:
Beginstand € 6.724.506

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Dekking kapitaallasten gemeentehuis


€ 377.099

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 377.099

Eindstand € 6.347.407


Dekkingsreserve:
Beginstand € 6.116.331

Omschrijving mutatie Storting in de reserve Onttrekking aan de reserve

Dekking kapitaallasten


€ 438.681

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 438.681

Eindstand € 5.677.650



Voorzieningen:


Voorziening dubieuze debiteuren Soza:
Beginstand € 270.300

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 270.300


Voorziening dubieuze debiteuren:
Beginstand € 31.603

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 31.603


Voorziening pensioenen voormalig wethouders:
Beginstand € 2.463.591

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Vermindering conform actuariële waarde berekening


€ - 170.693

Storting APPA pensioen via salaris

€ 19.441


Betaalde pensioenen


€ 116.226

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 19.441

€ - 54.467

Eindstand € 2.537.499


Voorziening wachtgelden voormalig wethouders:
Beginstand € 71.271

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Betaalde wachtgelden


€ 40.217

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 40.217

Eindstand € 31.053


Voorziening bijdrage tekort Bedrijvenschap:
Beginstand € 1.596.000

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 1.596.000


Voorziening afvalstoffenheffing:
Beginstand € 1.722

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Storting in de voorziening

€ 17.252


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 17.252


Eindstand € 18.974


Voorziening rioolheffing:
Beginstand € 6.386.788

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Onttrekking aan de voorziening


€ 473.843

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 473.843

Eindstand € 5.912.945


Voorziening grondexploitaties:
Beginstand € 4.814.000

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats.



Eindstand € 4.814.000


Voorziening verlofsparen:
Beginstand € 604.446

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats



Eindstand € 604.446


Voorziening RVU:
Beginstand € 43.640

Omschrijving mutatie Storting in de voorziening Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2026 geen mutatie plaats



Eindstand € 43.640

Samenvattend financieel overzicht begroting 2026-2029

De Kadernota 2026-2029 en de raadsinformatiebrief Meicirculaire gemeentefonds 2025 vormen het financiële uitgangspunt voor de Begroting 2026-2029. De Kadernota 2026-2029 bevatte de mutaties op basis van besluiten met financiële consequenties die verwerkt moesten worden, alsmede te verwachten exogene (niet-beïnvloedbare) mutaties (zoals de structurele doorwerkingen van mutaties uit de jaarrekening 2024). Deze mutaties zijn opgenomen in bijlage I bij de Kadernota 2026-2029.


(Bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029

I)

Beginstand begroting 2026-2029

2.324

2.339

2.339

2.150

II)

Mutaties Begroting 2026-2029
(Cat. A en B, Meicirculaire en bezuinigingsfiches

-2.331

-3.103

-2.961

-4.075

III)

Resultaat begroting 2026-2029

-7

-764

-622

-1.925


Om in aanmerking te komen voor repressief toezicht door de provincie moet de Begroting 2026 structureel en reëel in evenwicht zijn. Als dit niet het geval is, dient in de meerjarenbegroting (2027-2029) aannemelijk te worden gemaakt dat dit evenwicht alsnog tot stand wordt gebracht. Na verwerking van de mutaties resulteert een (mager) positief begrotingssaldo voor 2026. Hiermee voldoen we aan de begrotingsvoorwaarden van de provincie. In de jaren 2027 t/m 2029 sluit de begroting tot nog toe positief.

II. Mutaties begroting

De ‘Mutaties begroting’ betreffen voornamelijk:



Mutatie (bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029

1

Kapitaallasten

307

377

381

-220

2

Leges bouwvergunningen

-489

-582

-526

-500

3

Inhuur VTH

400

438

38

38

4

Sociaal domein

328

290

208

278

5

Verlenging lening

100

100

100

100

6

Incidenteel traineeship

148

90

0

0

7

Dividend

-680

-680

-680

-680

8

Meicirculaire 2025

-1.710

-1.791

-1.301

-2.215

Een positief bedrag is negatief voor het saldo en vice versa.

In de Financiële begroting is een nadere toelichting op de oorzaken van het saldo van de primitieve begroting 2026 opgenomen. De afzonderlijke mutaties zijn hieronder kort omschreven en worden nader toegelicht in de verschillende programma’s.

  1. De mutatie op de kapitaallasten betreft voornamelijk de structurele doorwerking van het doorschuiven, af-/bijramen en afsluiten van investeringskredieten vanuit de Jaarrekening 2024, de 2e Periodieke Begrotingswijziging 2025 (beiden vastgesteld op 1 juli 2025) en vanuit de opdracht 'weg met planningsoptimisme' voor met name de openbare ruimte.
  2. Herziene raming inkomsten uit leges bouwvergunningen.
  3. Betreft incidentele inhuur i.v.m. werkzaamheden voortvloeiend uit de Omgevingswet. Deze worden grotendeels gedekt door extra leges bouwvergunningen.
  4. Betreft een bijraming van zorgkosten jeugd gebaseerd op de meest recente gegevens van het Servicebureau.
  5. De looptijd van een lening in het kader van erfpacht met een negatieve rente is verstreken en moet verlengd worden. De rente is nu hoger.
  6. Dit betreft een incidenteel traineeship.
  7. Dividend inkomsten vanuit JUVA N.V. is gestegen naar ongeveer 13 miljoen. Ons aandeel hierin is 13.6%.
  8. Uitkomst van de doorrekening van de meicirculaire 2025.


Salariskosten/werkgeverslasten
In het Begroting en Verantwoording (BBV) wordt een algemene definitie van overhead voorgeschreven: Alle bedrijfskosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Uitgangspunt van deze definitie is dat kosten, dus ook salariskosten, zoveel mogelijk direct worden toegerekend aan de betreffende taken/activiteiten.
Voor de verdeling van de salariskosten (ook wel werkgeverslasten genoemd) over alle takenvelden in de begroting hanteren wij een verdeelmethode op basis van uren schrijven.

Aan de afdelingen wordt bij het opstellen van de begroting gevraagd voor welke taken de medewerkers hun uren zullen inzetten voor het komende jaar. De totale kosten uit de salarisbegroting worden dan gedeeld door het aantal productieve uren. De salariskosten worden op deze manier verdeeld over alle taakvelden in de begroting. Per jaar kan deze verdeling verschillen doordat er bijvoorbeeld extra inzet gepleegd wordt op een taakveld. Dit is terug te zien in de toelichting als verschuiving van werkgeverslasten. Maar heeft dus per saldo geen budgettair effect.

Algemene reserve
Met ingang van de Begroting 2023-2026 presenteren we, conform het voorstel van de Commissie BBV, in de begroting de werkelijke begrotingssaldi. Dus de werkelijke saldi van lasten en baten. Deze saldi worden niet meer, zoals voor die tijd te doen gebruikelijk, geëgaliseerd naar € 0 door een storting in of onttrekking aan de algemene reserve.
De mutaties op de algemene reserve blijven in deze begroting daarom beperkt tot incidentele uitgaven.

Het geraamde saldo van de algemene reserve op 31-12-2026 bedraagt € 8,6 miljoen. Hierbij dient te worden aangetekend dat:

  • Zoals hierboven benoemd, wordt het begrotingssaldo 2025 niet tussentijds onttrokken/ toegevoegd aan de algemene reserve. Dit gebeurt pas in de Jaarrekening 2025. Het begrotingssaldo 2025 bedraagt na vaststelling van de 3e Periodieke Begrotingswijziging 2025 € 0,25 miljoen.
  • De onzekerheden ten aanzien van de structurele dekking van kosten voor onder meer jeugdzorg en de omgevingswet vangen wij nog altijd (grotendeels) zelf op in deze begroting. Dit betekent dat wij de lasten zo reëel mogelijk ramen en slechts de baten opnemen voor zover dit is toegestaan (zie ook onder III. Financieel perspectief tot en met 2034).
  • De algemene reserve laten wij buiten beschouwing bij het bepalen van de ratio weerstandsvermogen (zie Paragraaf Weerstandsvermogen). Daarvoor zetten wij de reserve Weerstandsvermogen (saldo € 4 mln.) in. Fluctuaties in de algemene reserve hebben zodoende geen invloed op de ratio, die nog altijd de aanduiding ‘ruim voldoende’ heeft (ratio > 1,4).

III. Financieel perspectief tot en met 2034

Deze meerjarenbegroting beslaat de periode tot en met 2028. Naarmate we verder verwijderd zijn van het eerste jaar van de begroting, neemt de betrouwbaarheid van de schattingen af. Het verminderen van het aantal variabele kostenposten beperkt de mate van onzekerheid. Deze onzekerheidsbeperking is gebaseerd op de volgende factoren:

  • een goede financiële structuur, zie de Financiële begroting;
  • verwerking van het verloop van de afschrijvingen;
  • verwerking van de verwachte ontwikkeling van de OZB-inkomsten.

De informatie over het Gemeentefonds is beschikbaar tot 2028 en is gebaseerd op de meicirculaire van 2025 en de meest recente berekeningsgrondslagen. Voor de periode tot 2034 gaan we ervan uit dat de jaarlijkse correcties voor prijsstijgingen en salarissen gecompenseerd zullen worden door een verhoging van de uitkering uit het Gemeentefonds. Het blijft echter onzeker of het Rijk de daling in de algemene uitkering vanaf 2028 in het Gemeentefonds zal compenseren.

Wat betreft de kosten met betrekking tot jeugdzorg en de omgevingswet, hanteren we in de meerjarige prognose vanaf 2029 een voortzetting van het niveau van 2028. Op de lange termijn is er ook sprake van het wegvallen van overige inkomsten, met name de opbrengsten uit langlopende leningen tegen relatief hoge rentetarieven. Bovendien zal op een gegeven moment de reserve ter dekking van de kapitaallasten van het gemeentehuis uitgeput raken, wat de noodzaak voor nieuwe manieren van dekking van kapitaallasten met zich meebrengt. Ook bestaat er onzekerheid over de ontwikkeling van de dividendopbrengsten, waarbij momenteel al rekening is gehouden met een afname bij Juva.

Gebaseerd op deze uitgangspunten en zonder rekening te houden met mogelijke beleidsuitbreidingen of nieuw beleid, ziet het financiële vooruitzicht (het begrotingsresultaat voor de komende jaren) er als volgt uit tot en met 2034:

Het perspectief vanaf 2026, zoals dat blijkt uit bovenstaande grafiek, is grotendeels te verklaren door de verlaging van de algemene uitkering. Onze grootste inkomstenbron en daarmee voor een groot deel bepalend voor het meerjarig perspectief.

Hoewel de gemeente een stevige financiële buffer in de vorm van reserves heeft, is de inzet ervan punt van aandacht. Deze financiële buffer kan namelijk niet worden ingezet voor het realiseren van een structureel sluitende exploitatie. Overeenkomstig de uitgangspunten is aanwending van algemene reserve slechts mogelijk voor de dekking van incidentele uitgaven. Dit is voor 2026-2029 toegepast.

Overzicht structureel/incidenteel begrotingssaldo 2026 2027 2028 2029

Saldo baten en lasten

1.225.693

276.590

328.258

-1.143.348

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

-1.232.554

-1.040.100

-950.659

-781.650

Geraamd resultaat

-6.861

-763.510

-622.400

-1.924.998






Saldo incidentele baten en lasten

0

0

0

0






Structureel begrotingssaldo

-6.861

-763.510

-622.400

-1.924.998

Overzicht begrotingsresultaat 2026 2027 2028 2029

Saldo lasten -/- baten per programma





Programma 1

296.389

287.689

288.689

289.689

Programma 2

4.446.636

4.466.255

4.438.799

4.543.704

Programma 3

6.615.467

6.859.746

6.982.405

7.313.768

Programma 4

2.006.154

2.101.723

2.148.720

2.165.593

Programma 5

13.787.168

13.210.950

13.094.632

13.275.483

Programma 6

2.653.843

2.526.401

2.500.648

2.377.021

Programma 7

266.342

395.816

323.418

394.261

Totaal van de programma's

30.071.998

29.848.579

29.777.310

30.359.519






Algemene dekkingsmiddelen

-40.274.504

-41.404.170

-41.740.616

-43.340.865

Overzicht overhead

11.428.200

11.832.181

12.291.565

11.837.999

Bedrag heffing Vpb

0

0

0

0

Bedrag voor onvoorzien

0

0

0

0

Subtotaal programma's
(Incl. algemene dekkingsmiddelen,
Overhead, Vpb en onvoorzien)

1.225.693

276.590

328.259

-1.143.348






Reservemutaties:





Onttrekking

-1.423.086

-1.228.220

-1.138.848

-970.260

Stortingen

190.532

188.120

188.189

188.611

Saldo reservemutaties

-1.232.554

-1.040.100

-950.659

-781.650






Begrotingsresultaat

-6.861

-763.510

-622.400

-1.924.998


Conclusie

Omdat het begrotingsjaar 2026 structureel en reëel in evenwicht is, komen wij voor dat jaar opnieuw in aanmerking voor repressief toezicht door de provincie. Dit bevestigt dat onze financiële huishouding voor het eerstvolgende jaar op orde is. Tegelijkertijd is het meerjarenbeeld aanzienlijk verbeterd ten opzichte van eerdere ramingen. De begrotingsjaren 2027, 2028 en 2029 laten een positiever financieel resultaat zien. Waar in de Kadernota 2026–2029 nog sprake was van noodzakelijke ingrepen om het meerjarenperspectief sluitend te krijgen, is het mede dankzij de hogere tijdelijke tegemoetkoming vanuit het Rijk gelukt om te komen tot een structureel sluitende meerjarenbegroting.

De meerjarenbegroting 2026–2029 is opgebouwd op basis van lasten en baten die onontkoombaar zijn en/of redelijkerwijs te verwachten. Daarmee is de begroting zowel reëel als volledig, en zijn er geen stelposten opgenomen**. Dat neemt niet weg dat we, wanneer nodig, snel en doelgericht kunnen handelen. Regelingen zoals bijstand of kwijtschelding blijven buiten de reguliere budgettaire kaders vallen; het betreft zogeheten open-einderegelingen. Inwoners die hier recht op hebben, kunnen hier blijvend gebruik van maken. Daarnaast zetten we sterk in op vroeg signalering en schuldpreventie, zodat we ook in financieel kwetsbare situaties tijdig de juiste ondersteuning kunnen bieden.

Aan de inkomstenkant hanteren we geen aannames, maar baseren we onze ramingen op reële, onderbouwde verwachtingen. Dit alles zorgt ervoor dat we de komende jaren financieel koersvast blijven, met ruimte voor stabiliteit, maar ook waakzaamheid ten aanzien van de nog altijd onzekere structurele financiering vanuit het Rijk.

Al met al betekent deze Begroting 2026-2029:

  • Positief saldo voor 2026;
  • Tot nog toe geen stevige begrotingstekorten vanaf 2028;
  • Een beperkte opbrengststijging voor de OZB met 3%;
  • Tariefstijging van 8% voor afvalstoffenheffing;
  • Middelen om de voorzieningen in deze gemeente in stand te houden en te investeren in onze organisatie en het onderhoud van onze kapitaalgoederen;
  • Beperkt ruimte voor structureel nieuw of intensivering van beleid, wel incidenteel;
  • Een voldoende financiële positie met onze solvabiliteit en ons weerstandsvermogen.

Toch moet worden opgemerkt dat het Rijk nog altijd geen duidelijkheid heeft geboden over een structurele oplossing voor de gemeentelijke financiën vanaf 2028. Dit blijft een bron van onzekerheid. Om te voorkomen dat een mogelijk structureel tekort vanaf dat jaar opnieuw oploopt, biedt deze begroting beperkt ruimte voor nieuw beleid of beleidsintensiveringen. Voor incidentele uitgaven is ruimte beschikbaar, afkomstig uit het begrotingssaldo van eerdere jaren of uit aanwezige reserves.

* Wij hanteren geen stelposten tenzij deze uitdrukkelijk als mogelijkheid aangegeven worden door bijvoorbeeld de VNG.
** Budget is conform boekjaar 2025 aangehouden. Momenteel zijn we in gesprek met Avalex over onder andere het uiteindelijke kostenplaatje. Tot die tijd kunnen wij nog geen bedragen opnemen.