Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2025-2028 Gemeenteraad - Begroting 2025-2028

Financiering

Kaders en beleid

In de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), zijn de kaders gesteld voor een professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.

Onder de treasuryfunctie vallen o.a. het beheer van geldstromen, liquiditeit, renterisico’s en de financiering van en in de gemeente (zowel lenen als uitzetten van gelden). De kaders hierbij zijn:

  • Het treasurystatuut. Een beleidsmatige financiële infrastructuur, waarin verantwoordelijkheden en spelregels voor de gemeentelijke treasury zijn opgenomen.
  • De financieringsparagraaf die jaarlijks wordt aangeboden bij de begroting en het jaarverslag.

Treasury houdt zich bezig met alle toekomstige kasstromen en daarmee samenhangende risico's. Deze risico's komen voort uit de financieringsbehoefte. Het treasurybeleid is primair gericht op het waarborgen van financiële continuïteit door maatregelen te treffen zodat de activiteiten van de gemeentelijke organisatie financierbaar blijven. Voor de renterisico's en risico's uit financiële posities treffen we beheersmaatregelen (vermijden, spreiden). We gaan in de uitwerking verder dan de wettelijke kaders.

In principe zijn de uitgangspunten als volgt:

  • Zorgdragen voor voldoende financierbaarheid op korte en lange termijn.
  • Bewerkstelligen van passende financieringsvoorwaarden.
  • Beheersen van rente- en of financieringsrisico's.
  • Risicomijdend uitzetten van gelden en afgeven van garanties.
  • Zorgdragen voor een effectief, veilig en efficiënt betalingsverkeer.
  • Actief onderhouden van contacten met marktpartijen om toegang tot de financiële markten open te houden.

Door het schatkistbankieren kan de gemeente niet meer vrij beschikken over haar liquide middelen. Er is een verplichte rekening-courant verhouding met het Rijk. Over de overtollige gelden ontvangt de Gemeente een (kleine) rentevergoeding. Met de introductie van het instrument erfpacht beogen we de gronduitgiften te stimuleren. Door het toepassen van erfpacht is er een rendement op het geïnvesteerde vermogen en (indien aanwezig) de liquide middelen van de gemeente.

De risico’s van lenen worden beperkt doordat gemeenten zich moeten houden aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.

Renterisico op kortlopende schuld (kasgeldlimiet)

De Wet FIDO bevat instrumenten en regels die de risico’s beperken die gemeenten lopen bij het lenen. De kasgeldlimiet (voor leningen met looptijd <1 jaar) zorgt ervoor dat niet te veel kortlopende leningen worden aangetrokken. De kasgeldlimiet geeft weer tot welk bedrag de gemeente maximaal in haar korte financieringsbehoefte mag voorzien.

Deze limiet is gesteld op 8,5% van de totale omvang van de begroting per 1 januari. Op basis van deze norm is de kasgeldlimiet voor onze gemeente circa € 5 miljoen. Als blijkt dat de kasgeldlimiet wordt overschreden, moet een deel van de kortlopende schuld omgezet worden in langlopende schuld (=lening). Als de kasgeldlimiet gedurende drie opeenvolgende kwartalen wordt overschreden moet Gedeputeerde Staten worden geïnformeerd.

De liquiditeitspositie van de gemeente Midden-Delfland is inmiddels minder sterk. Het beleid is erop gericht om de financieringsbehoefte af te dekken met kortlopende schulden. We hebben gekozen voor kortlopende middelen omdat we op deze manier beter kunnen anticiperen op de behoefte. Langlopende middelen hebben namelijk een looptijd langer dan één jaar. De afgelopen jaren zijn enkele leningen met een looptijd < 1 jaar aangetrokken met een negatieve rente. Er is dus een vergoeding ontvangen van de bank. De geldmarkt is in 2024 wederom veranderd. Nadat de rente fors is gedaald afgelopen jaren is de rente gestegen in het jaar 2023. Per heden merken we dat de rente in het eerste halfjaar 2024 stabiliseert waarna een lichte daling is ingezet. De daling zal naar verwachting worden voorgezet in het jaar 2025. Dit komt mede doordat de ECB met haar opkoopprogramma is gestopt. Eerder opgekochte obligaties worden weer verkocht. Vanaf 2023 moet voor korte geldleningen weer rente betaald worden.

De Nederlandse Bank geeft aan op haar website dat de inflatie daalt in 2024 naar 2,8% en daar naar verwachting blijft in 2025.

Modelstaat A


KASGELDLIMIET (= KGL x 1.000)

Rekening 2023

Begroot 2024

Begroot 2025

Begroot 2026

Begroot 2027

Begroot 2028


Berekening KGL regeling








Omvang begroting/rekening

€ 59.170

€ 71.439

€ 58.800

€ 59.522

€ 60.437

€ 61.360


Percentage regeling KGL

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%

8,5%


KGL

€ 5.029

€ 6.072

€ 4.998

€ 5.059

€ 5.137

€ 5.216









(1)

Vlottende schuld

€ 27.531

€ 22.815

€ 24.515

€ 25.637

€ 26.180

€ 26.029

(2)

Vlottende middelen

- € 26.424

- € 24.385

- € 23.385

- € 22.385

- € 21.385

- € 20.385

















(3)

Netto vlottende (+) of overschot middelen (-)

€ 1.107

- € 1.570

€ 1.130

€ 3.252

€ 4.795

€ 5.644

(4)

Kasgeldlimiet

€ 5.029

€ 6.072

€ 4.998

€ 5.059

€ 5.137

€ 5.216










Ruimte KGL (4>3)

€ 3.922

€ 7.642

€ 3.868

€ 1.807

€ 342

- € 428


Overschrijding KGL (3>4)







De limiet wordt bepaald voor korte financiering met een rente-typische looptijd van maximaal 1 jaar en wordt gerelateerd aan het begrotingstotaal.

Renterisico op langlopende schuld (renterisiconorm)

Op grond van de Wet FIDO mag een gemeente van haar langlopende schulden (looptijd >1 jaar) in enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal aflossen en/of herfinancieren, wat overeenkomt met een aflossingsperiode van ten minste vijf jaar. Dit is de zogenoemde renterisiconorm. Het doel van de renterisiconorm is de herfinanciering van leningen in omvang en tijd te spreiden waardoor de (eventuele) gevolgen van een rentestijging beperkt blijven en de (mogelijke) renterisico’s worden ingeperkt.

In 2025 wordt totaal € 959.713 aan langlopende leningen afgelost. Dat is ca. 1,6% van het begrotingstotaal. Er wordt dus ruimschoots voldaan aan de renterisiconorm.

Modelstaat B


RENTERISICONORM (= RRN x 1.000)

Rekening 2023

Begroot 2024

Begroot 2025

Begroot 2026

Begroot 2027

Begroot 2028


Berekening RRN regeling








Omvang begroting/rekening

€ 59.170

€ 71.439

€ 58.800

€ 59.522

€ 60.437

€ 61.360


Percentage regeling RRN

20%

20%

20%

20%

20%

20%


RRN

€ 11.834

€ 14.288

€ 11.760

€ 11.904

€ 12.087

€ 12.272









(1)

Renteherzieningen

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

€ 0

(2)

Aflossingen

€ 979

€ 978

€ 959

€ 4.210

€ 913

€ 10.178

(3)

Renterisico (1 + 2)

€ 979

€ 978

€ 959

€ 4.210

€ 913

€ 10.178

(4)

RRN

€ 11.834

€ 14.288

€ 11.760

€ 11.904

€ 12.087

€ 12.272










Ruimte RRN (4>3)

€ 10.855

€ 13.310

€ 10.801

€ 7.694

€ 11.174

€ 2.094


Overschrijding RRN (3>4)







Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisicovorm in beginsel niet overschrijden. Het overzicht laat zien dat de renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal in meerjarenperspectief niet wordt overschreden.

Renteontwikkeling

De inflatie in de eurozone is aan het afnemen, wat grotendeels te wijten is aan dalende energieprijzen en een afkoelende vraag naar goederen en diensten. In juli 2024 is de inflatie in de eurozone gedaald tot ongeveer 2,5%, wat een aanzienlijke daling is ten opzichte van de piek van 10,6% in oktober 2022. Deze daling in de inflatie (richting de norm van 2%) heeft ertoe geleid dat de Europese Centrale Bank (ECB) ruimte ziet en heeft besloten de rente licht te verlagen. De verlaging van de rente is bedoeld om de economie te ondersteunen, nu de inflatiedruk afneemt en de economische groei vertraagt. Door de rente te verlagen, wordt lenen goedkoper voor bedrijven en consumenten, wat investeringen en uitgaven zou kunnen stimuleren en zo de economie een impuls kan geven. Tegelijkertijd blijft de ECB waakzaam om te voorkomen dat de inflatie weer oploopt, vooral gezien de onzekere economische omstandigheden wereldwijd.

Naar verwachting zal de inflatie in de eurozone in 2025 verder afnemen naar een niveau dichter bij de doelstelling van de Europese Centrale Bank (ECB) van ongeveer 2%. De daling van de inflatie wordt ondersteund door meerdere factoren, waaronder een verdere stabilisatie van de energieprijzen, normalisatie van de toeleveringsketens en een afnemende economische vraag. Daarnaast zullen de effecten van de eerder genomen renteverhogingen door de ECB volledig doorwerken in de economie, wat kan leiden tot een verdere vertraging van de inflatie.

Voor 2025 is de verwachting dat de ECB een voorzichtige aanpak blijft hanteren wat betreft renteverlagingen, om zo de economische groei te ondersteunen zonder de inflatie opnieuw aan te wakkeren. Hoewel er enige zorgen blijven bestaan over mogelijke verstoringen, zoals geopolitieke spanningen of onverwachte economische schokken, blijft het basisscenario positief. Economen voorspellen een gematigde economische groei en een stabiele inflatie in de eurozone voor 2025, mits de huidige trends zich voortzetten en er geen grote economische verstoringen plaatsvinden.

De refirente is per 21 juli 2022 verhoogd van 0% naar 0,5%. Inmiddels is deze per 21 juni 2024 gestegen naar 4,25% welke naar verwachting verder in het jaar en volgend jaar zal gaan dalen. Refirente is de rente die banken elkaar onderling in rekening brengen (basis-herfinancieringsrente).

Inzicht rentelasten/-baten

Op het gebied van de rente wordt er volgens de richtlijnen veel meer dwingend voorgeschreven dan voorheen. Enkele uitgangspunten zijn:

  • Het aantrekken en verstrekken van een lening betreft een treasury activiteit. De met deze activiteit gepaarde rentelasten en rentebaten behoren op het taakveld Treasury.
  • Aanbeveling is om geen rentevergoeding te rekenen over het eigen vermogen en de voorzieningen.
  • Als de werkelijke rentelasten in euro’s die over een jaar aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast, afwijken van de rentelasten in euro’s die op basis van de voor gecalculeerde renteomslag aan de taakvelden zijn toegerekend, kan de gemeente besluiten tot correctie. Correctie wordt verplicht gesteld als deze afwijking groter is dan 25%.
  • De commissie BBV adviseert het renteschema in de paragraaf Financiering van de gemeentelijke begroting en jaarstukken op te nemen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
  • Verder zijn wijzigingen voor de rente van het grondbedrijf/grondexploitaties doorgevoerd. Aan grondexploitaties mocht tot en met 2023 alleen de rente van externe financiering worden doorberekend. Met ingang van boekjaar 2025 (overgangsjaar 2024) wordt voor grondexploitaties geen onderscheid meer gemaakt in het BBV, waardoor de toerekening plaatsvindt op basis van de reguliere omslagrente.
  • Via de kapitaallasten mogen alleen werkelijke rentelasten naar de taakvelden worden doorbelast over de boekwaarden van investeringen. Wanneer er geen leningen zijn aangetrokken dan mag er helemaal geen rente worden toegerekend aan de taakvelden. Dit houdt in dat er geen rente meer kan worden doorbelast. De kapitaallasten bestaan dan alleen nog uit afschrijvingen.

Toerekening rente

Als de gemeente een geldlening aantrekt in het kader van projectfinanciering, wordt de werkelijk te betalen rente conform het BBV naar het desbetreffende taakveld doorbelast. Dit is van toepassing op de geldleningen voor de aankoop van erfpachtgronden. De rente van deze leningen moet rechtstreeks worden doorbelast naar het taakveld beheer overige gebouwen en gronden.

Financieringspositie en rentekosten

Het rente-omslagpercentage wordt ingezet om rentekosten toe te wijzen aan vaste activa. Dit percentage vertegenwoordigt het gemiddelde van zowel betaalde als ontvangen rente.

Verschillende factoren spelen een rol in de bepaling van het omslagpercentage. Een significante factor is het schatkistbankierenbeleid, waarbij publieke middelen gecentraliseerd worden bij de overheid. Dit beleid kan rentetarieven beïnvloeden, wat op zijn beurt effect heeft op het omslagpercentage. Daarnaast zijn aanpassingen in de BBV-voorschriften van belang. De BBV bevat richtlijnen over het toewijzen van rentekosten. Deze voorschriften kunnen de berekening en het gebruik van omslagpercentages in gemeenten beïnvloeden.

Bovendien hebben de algemene renteomstandigheden invloed. De huidige rentetarieven op aangegane en uitgezette leningen kunnen direct invloed uitoefenen op het omslagpercentage. Lagere rentetarieven op aangegane leningen en hogere rentetarieven op uitgezette leningen kunnen het omslagpercentage verlagen, terwijl het tegenovergestelde hetzelfde effect kan hebben.

Samengevat hebben deze ontwikkelingen geleid tot een situatie waarin het omslagpercentage op 0% gehandhaafd blijft.

Renteschema jaarrekening 2025

Rente schema

2025





a.

De externe rentelasten over de korte en lange financiering




€ 1.512.446







b.

De externe rentebaten (idem)



-/-

€ 724.006


Saldo rentelasten en rentebaten




€ 788.440







c.

De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend

-/-

€ -










De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld
moet worden toegerekend (rente aankoop gronden)

-/-

€ 1.317.906







-/-

€ 1.317.906






- € 529.466







d.1

Rente over eigen vermogen




€ 55.570

d.2

Rente over voorzieningen




€ -


Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente




- € 473.896







e.

De aan taakvelden toe te rekenen rente (rente omslag)



-/-

€ -

f.

Renteresultaat op het taakveld Treasury




- € 473.896


Leningenportefeuille

Een belangrijk onderdeel van het financieringsbeleid vormt de omvang, flexibiliteit, gemiddelde looptijd en rentegevoeligheid van de leningenportefeuille. De leningenportefeuille langer dan één jaar heeft per 1 januari 2025 een omvang van € 88,2 miljoen (waarvan 84,1 miljoen direct gekoppeld aan erfpacht).

Het grootste gedeelte van de leningenportefeuille zijn projectfinancieringen voor aankoop gronden. Aangekochte gronden bedrijvenschap HarnaschPolder zijn in erfpacht uitgegeven. Voor de financiering van aankoop van deze gronden en de betaling van de overeengekomen afkoopsommen voor renteverschillen zijn leningen aangetrokken. Het financieel risico is beperkt omdat erfpachtinkomsten (canon) hoger zijn dan de rentekosten.

Overzicht van schulden O/G 2025 met een looptijd langer dan één jaar.

Omschrijving

Oorspronkelijk geldlening

Laatste aflossing

Rente %

Restantbedrag geldleningen
1-1-2025

Rente 2025 valutair

Aflossing 2025

Restantbedrag geldleningen
31-12-2025

Onderhandse leningen:








BNG 40.91485.01

€ 408.402

26-10-2025

3,470%

Naar kortlopend




BNG 40.92017

€ 680.670

14-2-2026

5,500%

Naar kortlopend




BNG 40.115448

€ 5.000.000

15-2-2032

0,835%

€ 4.000.000

€ 33.400

€ 500.000

€ 3.500.000

Totaal




€ 4.000.000

€ 33.400

€ 500.000

€ 3.500.000

Projectfinancieringen:








BNG 40.111437

€ 7.429.045

2-7-2029

1,245%

€ 7.429.045

€ 92.492

€ 0,-

€ 7.429.045

BNG 40.111438

€ 1.566.123

1-7-2029

0,800%

€ 798.658

€ 6.389

€ 157.196

€ 641.462

BNG 40.112090

€ 6.751.680

1-7-2052

1,770%

€ 6.751.680

€ 119.505

€ 0,-

€ 6.751.680

BNG 40.112091

€ 2.381.266

1-7-2052

1,570%

€ 2.094.264

€ 32.880

€ 60.132

€ 2.034.131

BNG 40.112379

€ 15.983.210

1-7-2044

1,760%

€ 15.983.210

€ 281.305

€ 0,-

€ 15.983.210

BNG 40.112494

€ 1.621.575

3-1-2039

1,598%

€ 1.621.575

€ 25.913

€ 0,-

€ 1.621.575

BNG 40.112836

€ 13.293.280

1-7-2053

1,360

€ 13.293.280

€ 180.789

€ 0,-

€ 13.293.280

BNG 40.112837

€ 6.804.774

1-7-2053

1,140%

€ 5.960.865

€ 67.954

€ 174.598

€ 5.786.267

BNG 40.113745

€ 10.000.000

1-4-2070

0,500%

€ 10.000.000

€ 50.000

€ 0,-

€ 10.000.000

BNG 40.114899

€ 3.274.113

25-6-2026

-0,190%

Naar kortlopend




BNG 40.116969

€ 9.260.626

27-12-2028

2,625%

€ 9.260.626

€ 243.091

€ 0,-

€ 9.260.626

BNG 40.117137

€ 7.419.611

07-03-2074

2,929%

€ 7.419.611

€ 217.320

€ 0,-

€ 7.419.611

NWB 1.0040370

€ 200.000

23-02-2042

3,245%

€ 200.000

€ 6.490

€ 13.333

€ 186.667

Totaal




€ 80.812.814

€ 1.324.127

€ 405.259

€ 80.407.554









Totaal vaste schulden:




€ 84.812.814

€ 1.357.527

€ 905.259

€ 83.907.554


Overzicht van schulden O/G 2025 met een looptijd korter of gelijk aan één jaar.

Omschrijving

Oorspronkelijk
geldlening

Laatste
aflossing

Rente
%

Restantbedrag
geldleningen
1-1-2025

Rente
2025
valutair

Aflossing
2025

Restantbedrag
geldleningen
31-12-2025

Onderhandse leningen en
Projectfinancieringen:








BNG 40.91485.01 (van langlopend)

€ 408.402

26-10-2025

3,470%

€ 27.227

€ 945

€ 27.227

€ 0,-

BNG 40.92017 (van langlopend)

€ 680.670

14-2-2026

5,50%

€ 54.454

€ 2.995

€ 27.227

€ 27.227

BNG 40.114899 (van langlopend)

€ 3.274.113

25-06-2026

-0,19%

€ 3.274.113

€ -6.221

€ 0,-

€ 3.274.113

Totaal




€ 3.355.793

€ -2.281

€ 54.454

€ 3.301.340


Leasing

Voor vervoermiddelen en printers zijn leasecontracten afgesloten. In het leasebedrag is een rentebedrag verdisconteerd.

Uitgezette geldleningen

In 1988 heeft de voormalige gemeente Schipluiden een bedrag van € 7,7 mln. uitgeleend aan de ABN-AMRO. De lening is later overgegaan naar de Royal Bank of Scotland (RBS). De RBS is grotendeels in handen van de Britse overheid. De vooruitzichten van de bank zijn de laatste jaren verbeterd. De lening is voor 50 jaar fixe en heeft een rente van 8,15% (ACT/360). De lening aan de RBS levert nu jaarlijks € 637K aan rente op. Het verstrekken van een lening brengt risico’s met zich mee. Het omvallen van de Icesavebank tijdens de kredietcrisis staat nog vers in het geheugen. Binnen ons huidige treasurybeleid past het verstrekken van een dergelijke lening niet. Op het moment van uitzetten van de lening was er nog geen sprake van een vastgesteld treasurybeleid. Onderzocht is om te verkopen. Door de verbetering van de situatie van RBS en het financieel nadelige effect is afgezien van verkoop. In 2017 realiseerde de bank winst voor het eerste sinds bijna tien jaar, met als gevolg nog betere winsten in de volgende jaren. Op basis van het toen geldende beleid is een correcte afweging gemaakt en een goed besluit genomen.

Bij de Nederlandse Waterschapsbank is voor € 1,4 mln. uitgezet met een rente van 7% (€ 95K exploitatie-inkomsten per jaar tot 2043).

Overzicht van leningen U/G 2025 met een looptijd langer dan één jaar.

Omschrijving

Oorspronkelijk
geldlening

Laatste
aflossing

Rente
%

Restantbedrag
geldleningen
1-1-2025

Ontvangen
Rente
2025

Aflossing
2025

Restantbedrag
geldleningen
31-12-2025

Leningen U/G








Royal Bank of Schotland (RBS)

€ 7.714.264

1-7-2038

8,150%

€ 7.714.264

€ 628.712

€ -

€ 7.714.264

Nederlandse Waterschapsbank N.V. (NWB)

€ 1.361.341

1-9-2043

7,000%

€ 1.361.341

€ 95.294

€ -

€ 1.361.341

Totaal

€ 9.075.604



€ 9.075.604

€ 724.006

€ -

€ 9.075.604

Liquiditeit

De liquiditeit geeft aan in welke mate de gemeente aan haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Fluctuatie van de liquiditeitspositie heeft te maken met inning gemeentelijke belastingen, de algemene uitkering inkomsten van het Rijk, het ontvangen van subsidies, het aantrekken/ aflossen van leningen en meer of minder exploitatie uitgaven in een periode (begrotings)jaar.

Voor de komende jaren kan uitgegaan worden van een beperkte liquiditeitspositie. Gevolg hiervan is dat er naar verwachting kasgeldleningen (maximaal € 5 mln. <1jaar) en mogelijk aanvullende langlopende liquiditeitsleningen aangetrokken moet worden.

Liquiditeitsplanning

2025

2026

2027

2028

Prognose aan te trekken kasgeld

Max. 5 mln.

Max. 5 mln

Max. 5 mln

Max. 5 mln

Langgeld (incl. projectfinanciering)

€ 87,2 mln

€ 82,9 mln

€ 82,1 mln

€ 71,9 mln


Kredietrisico en garanties

Naast de eerdergenoemde renterisico’s heeft de gemeente ook te maken met kredietrisico’s. Dit zijn de risico’s die verband houden met de nakoming van de betalingsverplichting van rente en aflossing op eerder door de gemeente verstrekte geldleningen in het kader van de publieke taak en aanspraken op verleende gemeentegaranties.

Volgens de subsidieregeling zijn de verenigingen en maatschappelijke instellingen verplicht jaarlijks de begroting en jaarrekening in te dienen. Door deze maatregelen wordt de vinger aan de pols gehouden en kunnen risico’s worden beperkt. Bovendien wordt in het kader van de samenstelling van de gemeentelijke jaarrekening een saldo opgave bij de instellingen, waaraan een lening is verstrekt, opgevraagd.

De aanspraken op verleende gemeentegaranties zijn onderverdeeld in enerzijds garanties die zijn verstrekt voor geldleningen die zijn aangetrokken door maatschappelijke instellingen in onze gemeente, zoals (sport)verenigingen en anderzijds verleende garanties voor de bevordering van het eigen woningbezit (zowel particulieren als woningbouwcorporaties)

Woningcorporaties trekken leningen aan om het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen te financieren. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat hiervoor borg. Als een corporatie niet meer kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen, neemt het WSW de leningen over. Het WSW heeft verschillende buffers en vangnetten. Als deze niet toereikend zijn, vraagt WSW renteloze leningen op bij Rijk en gemeenten. Gemeenten nemen voor deze leningen een achtervangpositie in door middel van het sluiten van een achtervangovereenkomst met het WSW. Midden-Delfland heeft met het WSW altijd al een achtervangovereenkomst gehad.

De VNG, BZK en WSW hebben gewerkt aan een nieuwe achtervangovereenkomst. De wijzigingen komen erop neer dat de kans (nog) kleiner moet zijn dat de achtervangers – het rijk en de gemeenten – in de bres moeten springen om WSW overeind te houden. In plaats daarvan moeten de WSW en de corporatiesector zich vooral zelf zien te bedruipen als de borging van schulden in het geding komt.

Deze nieuwe overeenkomst geldt voor alle geborgde geldleningen die een deelnemer van het WSW aangaat vanaf 1 augustus 2021. Onze gemeente is deze nieuwe overeenkomst aangegaan met WSW. Daarmee is het ook in de toekomst mogelijk dat Stichting Wonen Midden-Delfland leningen kan aantrekken tegen een aantrekkelijk rentetarief om te investeren in sociale huurwoningen.

Voor het uitoefenen van de publieke taak neemt de gemeente ook deel in het aandelenkapitaal van een aantal vennootschappen. Dit betreft aandelen van N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides en N.V. JUVA. Deze aandelen zijn in de balans opgenomen tegen nominale waarde. Doordat er een groot positief verschil bestaat tussen de werkelijke waarde en de nominale waarde is van een kredietrisico op deze aandelen geen sprake.

De gemeente staat (mede) garant voor de leningen van HVC. De gemeente ontvangt hiervoor jaarlijks een garantstellingsprovisie van HVC (jaarlijks ca. € 37.000). De deelname aan HVC vloeit voort uit het feit dat Midden-Delfland deel uitmaakt van de verbonden partij Avalex.

Relatiebeheer

Voor het reguliere betalingsverkeer maakt de gemeente gebruik van de diensten van de BNG Bank. Onderdeel van deze dienstverlening is een kredietfaciliteit van € 2 miljoen. Tot deze limiet kan de gemeente tegen een gunstig rentepercentage daggeld opnemen. Daarnaast is er nog een rekening bij de Rabobank.

Overig

De gemeente Midden-Delfland maakt geen gebruik van complexe financiële producten zoals derivaten.