Kaders en beleid
In de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), zijn de kaders gesteld voor een professionele inrichting en uitvoering van de treasuryfunctie van decentrale overheden.
Onder de treasuryfunctie vallen o.a. het beheer van geldstromen, liquiditeit, renterisico’s en de financiering van en in de gemeente (zowel lenen als uitzetten van gelden). De kaders hierbij zijn:
- Treasurystatuut. Een beleidsmatige financiële infrastructuur, waarin verantwoordelijkheden en spelregels voor de gemeentelijke treasury zijn opgenomen.
- Financieringsparagraaf die jaarlijks wordt aangeboden bij de begroting en het jaarverslag.
Treasury houdt zich bezig met alle toekomstige kasstromen en daarmee samenhangende risico's. Deze risico's komen voort uit de financieringsbehoefte. Het treasurybeleid is primair gericht op het waarborgen van financiële continuïteit door maatregelen te treffen zodat de activiteiten van de gemeentelijke organisatie financierbaar blijven. Voor de renterisico's en risico's uit financiële posities treffen we beheersmaatregelen (vermijden, spreiden). We gaan in de uitwerking verder dan de wettelijke kaders.
De uitgangspunten als volgt:
- Zorgdragen voor voldoende financierbaarheid op korte en lange termijn.
- Bewerkstelligen van passende financieringsvoorwaarden.
- Beheersen van rente- en of financieringsrisico's.
- Risicomijdend uitzetten van gelden en afgeven van garanties.
- Zorgdragen voor een effectief, veilig en efficiënt betalingsverkeer.
- Actief onderhouden van contacten met marktpartijen om toegang tot de financiële markten open te houden.
Door het schatkistbankieren kan de gemeente niet meer vrij beschikken over haar liquide middelen. Er is een verplichte rekening-courant verhouding met het Rijk. Over de tegoeden op de rekening-courant is een rentevergoeding ontvangen. Met de introductie van het instrument erfpacht wordt beoogd de gronduitgiften te stimuleren. Door het toepassen van erfpacht is er een rendement op het geïnvesteerde vermogen ter dekking van de gemaakte kosten.
De risico’s van lenen worden beperkt doordat gemeenten zich moeten houden aan de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Renterisico op kortlopende schuld (kasgeldlimiet)
De Wet FIDO bevat instrumenten en regels die de risico’s beperken die gemeenten lopen bij het lenen. De kasgeldlimiet (voor leningen met looptijd <1 jaar) zorgt ervoor dat niet te veel kortlopende leningen worden aangetrokken. De kasgeldlimiet geeft weer tot welk bedrag de gemeente maximaal in haar korte financieringsbehoefte mag voorzien.
Deze limiet is gesteld op 8,5% van de totale omvang van de begroting per 1 januari. Op basis van deze norm is de kasgeldlimiet voor onze gemeente circa € 5 miljoen. Indien blijkt dat de kasgeldlimiet wordt overschreden, moet een deel van de kortlopende schuld omgezet worden in langlopende schuld (=lening). Als het kasgeldlimiet gedurende drie opeenvolgende kwartalen wordt overschreden moet Gedeputeerde Staten worden geïnformeerd. In het jaar 2023 is de kasgeldlimietnorm één kwartaal overschreden en wel het vierde kwartaal. Deze overschrijding valt ruim binnen de normen van de Wet Fido.
De liquiditeitspositie van de gemeente Midden-Delfland is inmiddels minder sterk. Het beleid is erop gericht om de financieringsbehoefte af te dekken met kortlopende schulden omdat de rente op de kortlopende middelen in het algemeen lager is dan de rente op langlopende middelen. In 2023 is één lening verlengd vanuit het jaar 2022 voor een periode van 1 jaar. De te betalen rente bedraagt 3,27%. Er is dus een vergoeding betaald aan de bank.
- € 5 mln., ingangsdatum 18-03-2022, einddatum 20-03-2023, rentepercentage -0,255 %, rentebedrag ontvangen € 12.997,92. (verlengd zie onderstaand)
- € 5 mln., ingangsdatum 20-03-2023, einddatum 15-03-2024, rentepercentage 3,27 %, rentebedrag te betalen € 163.954,17.
Modelstaat A
|
KASGELDLIMIET (= KGL x 1.000) |
Rekening |
Begroot |
1e kwartaal |
2e kwartaal |
3e kwartaal |
4e kwartaal |
---|---|---|---|---|---|---|---|
|
Berekening KGL regeling |
|
|
|
|
|
|
|
Omvang begroting/rekening |
€ 57.971 |
€ 51.489 |
€ 62.623 |
€ 62.623 |
€ 62.623 |
€ 62.623 |
|
Percentage regeling KGL |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
8,5% |
|
KGL |
€ 4.928 |
€ 4.377 |
€ 5.323 |
€ 5.323 |
€ 5.323 |
€ 5.323 |
|
|
|
|
|
|
|
|
(1) |
Vlottende schuld |
€ 27.327 |
€ 25.710 |
€ 27.526 |
€ 27.526 |
€ 27.526 |
€ 27.526 |
(2) |
Vlottende middelen |
-€ 31.188 |
-€ 30.329 |
- € 31.165 |
- € 32.020 |
- € 34.342 |
- € 26.302 |
|
|
|
|
|
|
|
|
(3) |
Netto vlottende (+) of
|
- € 4.189 |
- € 4.619 |
- € 3.639 |
- € 4.494 |
- € 6.816 |
€ 1.224 |
(4) |
Kasgeldlimiet |
€ 4.928 |
€ 4.377 |
€ 5.323 |
€ 5.323 |
€ 5.323 |
€ 5.323 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ruimte KGL (4>3) |
€ 9.099 |
€ 4.607 |
€ 8.962 |
€ 9.817 |
€ 12.139 |
€ 4.099 |
|
Overschrijding KGL (3>4) |
|
|
|
|
|
|
De limiet wordt bepaald voor korte financiering met een rente-typische looptijd van maximaal 1 jaar en wordt gerelateerd aan het begrotings/ rekening totaal.
Renterisico op langlopende schuld (renterisiconorm)
Op grond van de Wet FIDO mag een gemeente van haar langlopende schulden (looptijd >1 jaar) in enig jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal aflossen en/of herfinancieren, wat overeenkomt met een aflossingsperiode van ten minste vijf jaar. Dit is de zogenoemde renterisiconorm. Het doel van de renterisiconorm is de herfinanciering van leningen in omvang en tijd te spreiden waardoor de (eventuele) gevolgen van een rentestijging beperkt blijven en de (mogelijke) renterisico’s worden ingeperkt.
In 2023 is totaal € 974.438 aan langlopende leningen afgelost. Dat is ca. 1,6% van het begrotingstotaal 2023. Er wordt dus ruimschoots voldaan aan de renterisiconorm.
Modelstaat B
|
RENTERISICONORM (= RRN x 1.000) |
Rekening 2022 |
Begroot 2023 |
Werkelijk 2023 |
---|---|---|---|---|
|
Berekening RRN regeling |
|
|
|
|
Omvang begroting/rekening |
€ 57.971 |
€ 51.489 |
€ 62.623 |
|
Percentage regeling RRN |
20% |
20% |
20% |
|
RRN |
€ 11.594 |
€ 10.298 |
€ 12.525 |
|
|
|
|
|
(1) |
Renteherzieningen |
€ 0 |
€ 0 |
€ 0 |
(2) |
Aflossingen |
€ 516 |
€ 979 |
€ 979 |
(3) |
Renterisico (1 + 2) |
€ 516 |
€ 979 |
€ 979 |
(4) |
RRN |
€ 11.594 |
€ 10.298 |
€ 12.525 |
|
|
|
|
|
|
Ruimte RRN (4>3) |
€ 11.078 |
€ 9.319 |
€ 11.546 |
|
Overschrijding RRN (3>4) |
|
|
|
Het renterisico op de vaste schuld mag in beginsel niet overschrijden worden. Het overzicht laat zien dat de renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal in meerjarenperspectief niet wordt overschreden.
Renteontwikkeling
De rente op de geld- en kapitaalmarkt is in 2023 weer aangetrokken. Negatieve rente is niet meer aan de orde. Dit kwam voornamelijk doordat In 2023 de Europese Centrale Bank (ECB) de rente heeft verhoogd als reactie op toenemende inflatiedruk en een groeiende economie in de eurozone en andere delen van de wereld waaronder de Verenigde Staten, Europa en delen van Azië. De beslissing kwam voort uit zorgen over het opflakkeren van inflatie, aangewakkerd door stijgende energie- en grondstofprijzen, en de behoefte om een oververhitting van de economie te voorkomen. Naast het verhogen van de rente heeft de ECB ook maatregelen genomen om de inflatie te beperken, waaronder het verminderen of stopzetten van haar programma voor het opkopen van obligaties, bekend als kwantitatieve versoepeling (QE). Dit beleid was eerder ingevoerd om de economische groei te stimuleren en de inflatie op te krikken. Door het verminderen van het opkoopprogramma beoogt de ECB de geldhoeveelheid in de economie te beperken, waardoor de inflatiedruk wordt verminderd. Bovendien kan het stopzetten of verminderen van het opkoopprogramma de rentetarieven op de obligatiemarkt doen stijgen, waardoor de prijzen van andere activa, zoals vastgoed en aandelen, ook kunnen stabiliseren, wat helpt om overmatige inflatie te beteugelen.
De rente die de Europese Centrale Bank (ECB) hanteert als referentiepunt voor de korte termijn geldmarkttransacties wordt de "refirente" genoemd. De belangrijkste rentetarieven die door de ECB worden vastgesteld zijn de herfinancieringsrente, de depositorente en de marginale beleningsrente. Deze tarieven worden gebruikt om de richting van het monetaire beleid in de eurozone aan te geven.
De refirente is in 2023 op 0% gehandhaafd.
Inzicht rentelasten / -baten
Op het gebied van de rente wordt er volgens de richtlijnen veel meer dwingend voorgeschreven dan voorheen. Enkele uitgangspunten zijn:
- Het aantrekken en verstrekken van een lening betreft een treasury activiteit. De met deze activiteit gepaarde rentelasten en rentebaten behoren op het taakveld Treasury.
- Aanbeveling is om geen rentevergoeding te rekenen over het eigen vermogen en de voorzieningen.
- Indien de werkelijke rentelasten in euro’s die over een jaar aan taakvelden hadden moeten worden doorbelast, afwijken van de rentelasten in euro’s die op basis van de voor gecalculeerde renteomslag aan de taakvelden zijn toegerekend, kan de gemeente besluiten tot correctie. Correctie wordt verplicht gesteld indien deze afwijking groter is dan 25%.
- De commissie BBV adviseert het renteschema in de paragraaf Financiering van de gemeentelijke begroting en jaarstukken op te nemen. Hiermee wordt inzicht gegeven in de rentelasten externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
- Verder zijn wijzigingen voor de rente van het grondbedrijf/grondexploitaties doorgevoerd. Aan grondexploitaties mag alleen de rente van externe financiering worden doorberekend. Omdat er geen leningen voor grondexploitaties zijn aangetrokken, betekent dit dat er geen rente wordt doorberekend.
- Via de kapitaallasten mogen alleen werkelijke rentelasten naar de taakvelden worden doorbelast over de boekwaarden van investeringen. Wanneer er geen leningen zijn aangetrokken, mag er helemaal geen rente worden toegerekend aan de taakvelden. Dit houdt in dat er geen rente meer kan worden doorbelast. De kapitaallasten bestaan dan alleen nog uit afschrijvingen.
Toerekening rente
Als de gemeente een geldlening aantrekt in het kader van projectfinanciering, worden de werkelijk te betalen rente conform het BBV naar het desbetreffende taakveld doorbelast. Dit is van toepassing op de geldleningen voor de aankoop van erfpachtgronden. De rente van deze leningen moet rechtstreeks worden doorbelast naar het taakveld beheer overige gebouwen en gronden.
Financieringspositie en rentekosten
Er was een financieringstekort welke zijn opgevangen met een kortlopende lening O/G. Hierbij is rekening gehouden met de boekwaarde van de activa de grondexploitatie, eigen financieringsmiddelen (reserves en voorzieningen) en opgenomen vaste geldleningen.
Het zogenaamde omslagpercentage is gebruikt voor rentetoerekening over de boekwaarde van de vaste activa. Het rente omslagpercentage is een gemiddelde van de betaalde en ontvangen rente. Als gevolg van onderstaande ontwikkelingen blijft het omslagpercentage 0%.
- Schatkistbankieren
- Lage (of zelfs negatieve rente op aangegane leningen
- Hoge rente op uitgezette leningen
- BBV-voorschriften
|
Renteschema jaarrekening 2023 |
|
|
|
|
---|---|---|---|---|---|
a. |
De externe rentelasten over de korte en lange financiering |
|
|
|
€ 1.043.504 |
b. |
De externe rentebaten (idem) |
|
|
-/- |
€ 728.372 |
|
Saldo rentelasten en rentebaten |
|
|
|
€ 315.132 |
|
|
|
|
|
|
c1. |
De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend |
|
€ 0 |
|
|
c2. |
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld
|
-/- |
€ 857.182 |
|
|
|
Saldo |
|
|
-/- |
€ 857.182 |
|
|
|
|
|
|
|
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente |
|
|
|
€ - 542.050 |
|
|
|
|
|
|
d1. |
Rente over eigen vermogen |
|
|
|
€ 0 |
d2. |
Rente over voorzieningen |
|
|
+ |
€ 0 |
|
Totaal geraamde aan taakvelden toe te rekenen rente |
|
|
|
€ - 542.050 |
|
|
|
|
|
|
e. |
De aan taakvelden toe te rekenen rente (renteomslag) |
|
|
-/- |
€ 0 |
f. |
Renteresultaat op het taakveld Treasury |
|
|
|
€ - 542.050 |
Leningenportefeuille
Een belangrijk onderdeel van het financieringsbeleid vormt de omvang, flexibiliteit, gemiddelde looptijd en rentegevoeligheid van de leningenportefeuille. De leningenportefeuille langer dan één jaar heeft per 1 januari 2023 een omvang van € 72,7 miljoen.
De reden van deze toename zijn projectfinancieringen voor aankoop gronden. Aangekochte gronden vanuit het bedrijvenschap HarnaschPolder zijn in erfpacht uitgegeven. In december 2023 is wederom een stuk grond aangeschaft. Een deel van deze gronden zal worden aangewend als opvang locatie. Het restant wordt verkocht in het jaar 2024 . Voor deze financiering van aankoop gronden en de betaling van de overeengekomen afkoopsommen voor renteverschillen zijn leningen aangetrokken. Het financieel risico is beperkt omdat het merendeel erfpachtinkomsten (canon) genereerd welke hoger zijn dan de rentekosten.
Overzicht van vaste schulden 2023 met een looptijd langer dan één jaar
Omschrijving |
Oorspronkelijk geldlening |
Laatste aflossing |
Rente % |
Restantbedrag geldleningen
|
Rente 2023 |
Aflossing 2023 |
Restant geldleningen
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
N.V. bank Nederlandse gemeenten: |
|
|
|
|
|
|
|
BNG 40.89594 |
€ 907.560,50 |
01-03-2024 |
4,670% |
€ 72.605 |
€ 5.085,97 |
€ 36.302 |
€ 36.302 |
BNG 40.91485.01 |
€ 408.402,22 |
26-10-2025 |
3,470% |
€ 81.680 |
€ 3.779,08 |
€ 27.227 |
€ 54.454 |
BNG 40.92017 |
€ 680.670,32 |
14-02-2026 |
5,500% |
€ 108.907
|
€ 7.487,37 |
€ 27.227 |
€ 81.680 |
BNG 40.115448 |
€ 5.000.000 |
15-02-2022 |
0,835% |
€ 5.000.000 |
€ 0 |
€ 500.000 |
€ 4.500.000 |
Projectfinancieringen: |
|
|
|
|
|
|
|
BNG 40.111437 |
€ 7.429.045 |
02-07-2029 |
1,245% |
€ 7.429.045 |
€ 92.492 |
€ 0 |
€ 7.429.045 |
BNG 40.111438 |
€ 1.566.123 |
01-07-2029 |
0,800% |
€ 1.109.318 |
€ 8.875 |
€ 154.711 |
€ 954.607 |
BNG 40.112090 |
€ 6.751.680 |
01-07-2052 |
1,770% |
€ 6.751.680 |
€ 119.505 |
€ 0 |
€ 6.751.680 |
BNG 40.112091 |
€ 2.381.266 |
01-07-2052 |
1,570% |
€ 2.211.754 |
€ 35.625,50 |
€ 58.288 |
€ 2.153.466 |
BNG 40.112379 |
€ 15.983.210 |
01-07-2044 |
1,760% |
€ 15.983.210 |
€ 281.305 |
€ 0 |
€ 15.983.210 |
BNG 40.112494 |
€ 1.621.575 |
03-01-2039 |
1,598% |
€ 1.621.575 |
€ 25.915 |
€ 0 |
€ 1.621.575 |
BNG 40.112836 |
€ 13.293.280 |
01-07-2053 |
1,360% |
€ 13.293.280 |
€ 180.789 |
€ 0 |
€ 13.293.280 |
BNG 40.112837 |
€ 6.804.774 |
01-07-2053 |
1,140% |
€ 6.472.938,91 |
€ 73.792 |
€ 170.684 |
€ 6.133.495 |
BNG 40.113745 |
€ 10.000.000 |
01-04-2070 |
0,500% |
€ 10.000.000 |
€ 50.000 |
€ 0 |
€ 10.000.000 |
BNG 40.114899 |
€ 3.274.113 |
25-06-2026 |
-0,190% |
€ 3.274.113 |
€ -6.221 |
€ 0 |
€ 3.274.113 |
BNG 40.116969 |
€ 9.260.626 |
27-12-2028 |
2,625% |
|
€ 2.664 |
€ 0 |
€ 9.260.626 |
|
|
|
Totaal |
€ 72.741.346 |
€ 915.877 |
€ 974.439 |
€ 81.527.534 |
Leasing
Voor vervoermiddelen en de printers zijn leasecontracten afgesloten. In het leasebedrag is een rentebedrag verdisconteerd.
Uitgezette geldleningen
In 1988 heeft de voormalige gemeente Schipluiden een bedrag van € 7,7 mln. uitgeleend aan de ABN-AMRO. De lening is later overgegaan naar de Royal Bank of Scotland (RBS). De RBS is grotendeels in handen van de Britse overheid. De vooruitzichten van de bank zijn de laatste jaren verbeterd. De lening is voor 50 jaar fixe en heeft een rente van 8,15% (ACT/360). De lening aan de RBS levert nu jaarlijks € 637K aan rente op. Het verstrekken van een lening brengt risico’s met zich mee. Binnen ons huidige treasury beleid past het verstrekken van een dergelijke lening niet. Op het moment van uitzetten van de lening was er nog geen sprake van een vastgesteld treasurybeleid. Onderzocht is om te verkopen. Door de verbetering van de situatie van RBS en het financieel nadelige effect is afgezien van verkoop. In 2017 realiseerde de bank winst voor het eerste sinds bijna tien jaar, met als gevolg nog betere winsten in de volgende jaren. Op basis van het toen geldende beleid is een correcte afweging gemaakt en een goed besluit genomen.
Bij de Nederlandse Waterschapsbank is voor € 1,4 mln. uitgezet met een rente van 7% (€ 95K exploitatie-inkomsten per jaar tot 2043).
Overzicht uitgezette geldleningen 2023
Omschrijving |
Oorspronkelijk geldlening |
Laatste aflossing |
Rente % |
Restantbedrag geldleningen
|
Ontvangen rente 2023 |
Aflossing 2023 |
Restantbedrag geldleningen
|
---|---|---|---|---|---|---|---|
Royal Bank of Schotland (RBS) |
€ 7.714.264 |
01-07-2038 |
8,150% |
€ 7.714.264 |
€ 628.078 |
€ 0 |
€ 7.714.264 |
Nederlandse Waterschapsbank N.V. |
€ 1.361.341 |
01-09-2043 |
7,000% |
€ 1.361.341 |
€ 95.294 |
€ 0 |
€ 1.361.341 |
|
|
|
Totaal |
€ 9.075.604 |
€ 728.372 |
€ 0 |
€ 9.075.605 |
Liquiditeit
De liquiditeit geeft aan in welke mate de gemeente aan haar lopende betalingsverplichtingen kan voldoen. Fluctuatie van de liquiditeitspositie heeft te maken met inning gemeentelijke belastingen, de algemene uitkering inkomsten van het Rijk, het ontvangen van subsidies, het aantrekken/ aflossen van leningen en meer of minder exploitatie uitgaven in een periode (begrotings)jaar.
Gestreefd wordt om de exploitatie begroting jaarlijks sluitend te krijgen maar voor investeringsprojecten wordt ook een beroep gedaan op de liquiditeitspositie van de gemeente. Eind februari 2023 was de liquiditeitspositie niet voldoende. Om deze reden is de lening kort geld (<1 jaar) met één jaar verlengd. Voor de komende jaren kan uitgegaan worden van een beperkte liquiditeitspositie.
Kredietrisico en garanties
Naast de eerdergenoemde renterisico’s heeft de gemeente ook te maken met kredietrisico’s. Dit zijn de risico’s die verband houden met de nakoming van de betalingsverplichting van rente en aflossing op eerder door de gemeente verstrekte geldleningen in het kader van de publieke taak en aanspraken op verleende gemeentegaranties.
Volgens de subsidieregeling zijn de verenigingen en maatschappelijke instellingen verplicht jaarlijks de begroting en jaarrekening in te dienen. Door deze maatregelen wordt de vinger aan de pols gehouden en kunnen risico’s worden beperkt. Bovendien wordt in het kader van de samenstelling van de gemeentelijke jaarrekening een saldo opgave bij de instellingen, waaraan een lening is verstrekt, opgevraagd.
De aanspraken op verleende gemeentegaranties zijn onderverdeeld in enerzijds garanties die zijn verstrekt voor geldleningen die zijn aangetrokken door maatschappelijke instellingen in onze gemeente, zoals (sport)verenigingen en anderzijds verleende garanties voor de bevordering van het eigen woningbezit (zowel particulieren als woningbouwcorporaties)
Woningcorporaties trekken leningen aan om het bouwen en onderhouden van sociale huurwoningen te financieren. Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) staat hiervoor borg. Als een corporatie niet meer kan voldoen aan haar betalingsverplichtingen, neemt het WSW de leningen over. Het WSW heeft verschillende buffers en vangnetten. Als deze niet toereikend zijn vraagt WSW renteloze leningen op bij Rijk en gemeenten. Gemeenten nemen voor deze leningen een achtervangpositie in door middel van het sluiten van een achtervangovereenkomst met het WSW. Midden-Delfland heeft met het WSW altijd al een achtervangovereenkomst gehad.
De VNG, BZK en WSW hebben gewerkt aan een nieuwe achtervangovereenkomst. De wijzigingen komen erop neer dat de kans (nog) kleiner moet zijn dat de achtervangers – het rijk en de gemeenten – in de bres moeten springen om WSW overeind te houden. In plaats daarvan moeten de WSW en de corporatiesector zich vooral zelf zien te bedruipen als de borging van schulden in het geding komt.
Deze nieuwe overeenkomst geldt voor alle geborgde geldleningen die een deelnemer van het WSW aangaat vanaf 1 augustus 2021. Onze gemeente is deze nieuwe overeenkomst aangegaan met WSW. Daarmee is het ook in de toekomst mogelijk dat Stichting Wonen Midden-Delfland leningen kan aantrekken tegen een aantrekkelijk rentetarief, om te investeren in sociale huurwoningen.
Voor het uitoefenen van de publieke taak neemt de gemeente ook deel in het aandelenkapitaal van een aantal vennootschappen. Dit betreft aandelen van N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, B.V. Gemeenschappelijk Bezit Evides en N.V. JUVA. Deze aandelen zijn in de balans opgenomen tegen nominale waarde. Doordat er een groot positief verschil bestaat tussen de werkelijke waarde en de nominale waarde is van een kredietrisico op deze aandelen geen sprake.
Garantstellingen
N.V. Juva heeft in 2021 een verzoek gedaan voor een gemeentegarantie voor een bedrag van € 1.150.000 ter overbrugging totdat de banken in zouden stappen voor financiering. In februari 2023 heeft N.V. Juva schriftelijk kenbaar gemaakt dat naar aanleiding van de eerste welltest de banken daadwerkelijk zijn ingestapt, zodat N.V. Juva geen beroep hoeft te doen op haar aandeelhouders (naast gemeente Midden-Delfland ook gemeente Westland). Om die reden hebben zij hun verzoek tot garantstelling ingetrokken.
De gemeente staat (mede) garant voor de leningen van HVC. De gemeente ontvangt hiervoor jaarlijks een garantstellingsprovisie van HVC (jaarlijks ca. € 37.000). De deelname aan HVC vloeit voort uit het feit dat Midden-Delfland deel uitmaakt van de verbonden partij Avalex. De garantstellingsprovisie HVC is in 2023 van Avalex ontvangen.
Relatiebeheer
Voor het reguliere betalingsverkeer maakt de gemeente gebruik van de diensten van de BNG Bank. Onderdeel van deze dienstverlening is een kredietfaciliteit van € 2 miljoen. Tot deze limiet kan de gemeente tegen een gunstig rentepercentage daggeld opnemen. Daarnaast is er nog een rekening bij de Rabobank.
Overig
De gemeente Midden-Delfland maakt geen gebruik van complexe financiële producten zoals derivaten.