Ga naar de inhoud van deze pagina.
Begroting 2025-2028 Gemeenteraad - Begroting 2025-2028

Financiële begroting

Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) 2004 is de gemeente verplicht een overzicht van de financiële begroting (overzicht van baten en lasten) samen te stellen. De uiteenzetting van de financiële positie en het overzicht van baten en lasten vormen samen de financiële begroting. Verder wordt in dit hoofdstuk ingegaan op de Financiële structuur. Aansluitend is een toelichting op het resultaat van de primitieve begroting opgenomen.

De uiteenzetting van de financiële positie bevat:

  • de baten en lasten van bestaand beleid
  • de investeringen, gesplitst in investeringen met een economisch of een maatschappelijk nut
  • de financiering
  • de stand en het verloop van de reserves en voorzieningen.

Deze gegevens zijn bijna allemaal al in een ander onderdeel van de begroting opgenomen, maar worden hier in verband met de voorschriften van het BBV nogmaals weergegeven.

Uitgangspunten begroting

Zoals vermeld in het Coalitieakkoord op hoofdlijnen 2022-2026, streven wij naar een financieel duurzaam beleid met een begroting die op lange termijn in evenwicht is. We zorgen ervoor dat structurele uitgaven worden gedekt door structurele inkomsten. Hierbij staat het principe centraal dat de gemeente het geld beheert namens de samenleving. Daarom streven we ernaar om de belastingdruk voor onze inwoners, verenigingen en bedrijven beperkt te houden. Middelen die het weerstandsvermogen en de budgetbehoefte overstijgen kunnen ingezet worden voor de samenleving. We behouden daarbij het streven naar een weerstandsvermogen met een ratio dat zich minimaal tussen de 1,0 en 1,4 (dit kwalificeert als ‘voldoende’) bevindt. Deze begroting is de uitwerking van de Kadernota 2025-2028 die u op 3 juli 2024 heeft vastgesteld. De kadernota gaf u een doorkijk naar de Begroting 2025 en MJP 2026-2028 en bevat zowel de kaders voor het verder uitwerken van de begroting als een vooruitblik voor de komende jaren. De Kadernota liet voor alle jaren 2025-2028 een fors negatief begrotingssaldo zien. Door een kritische beoordeling van de begrotingscijfers, daarbij sterk rekening houdend met de realisatiecijfers van afgelopen jaren, zijn we erin geslaagd de negatieve saldi terug te dringen. Dit heeft geleid tot een sluitende Begroting 2025. Hoewel de saldi in de jaren 2026-2028 minder negatief zijn geworden dan in de Kadernota 2025-2028 schrijven we hier nog altijd rode cijfers.

De sluitende Begroting 2025 maakt het (vooralsnog) mogelijk om onze dienstverlening te continueren en om de voorgestelde plannen uit de kadernota en het collegewerkprogramma te realiseren. Dit wordt echter geen sinecure, omdat de lucht uit veel budgetten is geperst en nog nadrukkelijker naar de planning van de investeringskredieten is gekeken. Veel investeringskredieten zijn daardoor doorgeschoven naar latere jaren. Het kan betekenen dat er in 2025, eerder dan voorheen, noodzaak is bepaalde budgetten bij te ramen. Uiteraard zal dit via de reguliere planning-en-controlcyclus verlopen.

Op basis van de huidige saldi voor de jaren 2026-2028 resteert een onveranderd forse opgave. Deze opgave kan nog groter worden door onzekerheden als de economische ontwikkelingen (zoals de inflatie) en het rijksbeleid (algemene uitkering).

Begrotingsadvies 2025-2028 VNG Tijdens de Algemene Ledenvergadering 2023 van de VNG is de resolutie ‘Naar een rechtvaardig, duurzaam en solide meerjarig financieel perspectief’ aangenomen. Aansluitend heeft de VNG - voor het eerst in haar bestaan - een begrotingsadvies uitgebracht voor de gemeentelijke meerjarenbegroting 2024-2027. Op aanraden van de VNG-commissie Financiën heeft het VNG-bestuur besloten ook voor de meerjarenbegroting 2025-2028 een begrotingsadvies uit te brengen. Deze bestond uit 2 delen: een eerste deel in maart 2024 en een tweede deel volgend op het verschijnen van de meicirculaire. Kortweg was het advies in deel 1:

  • Bereid ombuigingen voor waartoe in uw gemeente besloten zal worden indien de korting van € 3 miljard vanaf 2026 niet wordt teruggedraaid of verzacht. Breng deze zo goed mogelijk in kaart, maar zet ze nog niet in gang.
  • Presenteer deze gevolgen financieel én inhoudelijk zo scherp mogelijk.
  • Betrek daarbij het advies van de Taskforce Taken en Middelen, die aangeven vooral te focussen op taken in medebewind. We realiseren ons dat dit voor elke gemeente een eigen afweging vraagt, die tot andere keuzes kan leiden.
  • Beschrijf in ieder geval de 5 meest significante ombuigingsmaatregelen, hun consequenties en het taakveld dat daarmee geraakt wordt.

Deel 2 van het advies betrof in het kort:

  • Benoem de financiële en inhoudelijke consequenties van noodzakelijke bezuinigingen en/of lastenverzwaring, ook van ombuigingen die eerder zijn ingezet.
  • Maak boekjaar 2025 sluitend, rekening houdend met de wijze waarop de financiële toezichthouders omgaan met de incidentele korting van 2025.
  • Voer geen bezuinigingen door op andere beleidsterreinen vanwege de groei van de kosten voor jeugdzorg.
  • Overweeg rekening te houden met toekomstige ontwikkelingen rondom het Btw Compensatiefonds (BCF) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

De begrotingsadviezen hebben we ter harte genomen en voor een deel, maar niet volledig opgevolgd. Op hoofdlijnen kunnen we stellen dat we inderdaad het boekjaar 2025 sluitend hebben gemaakt en de financiële en inhoudelijke consequenties van budgetaanpassingen hebben benoemd. De andere adviezen hebben we deels opgevolgd of terzijde geschoven. Zo hebben wij geen rekening gehouden met de toekomstige ontwikkelingen rondom het Btw Compensatiefonds (BCF) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Althans, we houden uiteraard rekening met de ontwikkelingen, maar ramen op dit punt geen (mogelijk) baten (of lagere lasten). Dit strookt naar ons inzicht namelijk niet met onze kaders van realistisch en behoudend begroten. Onze toezichthouder, de Provincie Zuid-Holland, onderschrijft ons standpunt. Verderop onder Algemene Uitkering leest u hier mee over.

Financiële kaders

Voor de Begroting 2025 en MJP 2026-2028 hanteren wij de kaders zoals voorgesteld in de Kadernota 2025-2028:

a) De Begroting 2025 is materieel in evenwicht (ofwel: reëel sluitend); structurele lasten worden gedekt door structurele baten.

b) Wanneer de Begroting 2025 niet sluitend kan worden, is in elk geval het begrotingsjaar 2028 materieel in evenwicht.

c) Hoewel ons dit tijdelijk, vanuit het Bestuurlijk Overleg Financiële Verhoudingen (BOFv), is toegestaan zien we in principe af van het structureel inzetten van reserves voor een sluitende begroting.

d) Incidentele lasten kunnen gedekt worden door incidentele baten (veelal door onttrekking aan de algemene reserve).

e) Wij baseren ons in de Begroting 2025 en MJP 2026-2028 op de indices uit de meicirculaire.

f) De Begroting 2025 en MJP 2026-2028 bevat geen taakstellingen of stelposten.

g) De Begroting 2025 en MJP 2026-2028 bevat in beginsel voortzetting van bestaand beleid en projecten en werkzaamheden opgenomen in het collegewerkprogramma.

h) Uitgangspunt voor de OZB is een structurele opbrengststijging van 3% per jaar.

i) Voor de afvalstoffenheffing en rioolheffing stijgen de tarieven niet meer dan voor kostendekkendheid noodzakelijk.

j) Voor de toeristenbelasting stijgen de tarieven in 2025:

- van € 0,85 naar € 1,00 per overnachting per persoon in een kampeermiddel.

- van € 1,25 naar € 1,50 per overnachting per persoon voor een overnachting in een inrichting niet

zijnde een kampeermiddel. Verder hebben wij in de Begroting 2025-2028 de volgende algemene uitgangspunten gehanteerd:

Inwoner- en woningprognose:


2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Bevolkingsprognose

19.484

19.472

19.377

19.608

19.683

19.743

19.823

Aantal woningen

8.052

8.058

8.103

8.253

8.328

8.405

8.480

Gem. bezetting

2,42

2,42

2,39

2,38

2,36

2,35

2.34

Toename woningen


6

45

150

75

77

75


Loonindexering personeelskosten

De huidige cao voor gemeenteambtenaren loopt tot en met 31 maart 2025. Vanaf 1 april 2025 moet een nieuwe afgesloten worden. In deze Begroting 2025-2028 zijn we uitgegaan van de meerjarige loonindex die is opgenomen in de Meicirculaire 2024. Die index is 3.8% voor 2026, 4.8% voor 2027 en 4% voor 2028. Wij gaan ervanuit dat deze indexatie volstaat.

Prijsontwikkeling

Voor de prijsontwikkeling hanteren wij, indien van toepassing, de Nationale consumentenprijsindex (CPI). In de Meicirculaire 2024 is de CPI geraamd op 2,8% voor 2025. Voor 2026, 2027 en 2028 is het respectievelijk 2,4%, 2,3% en 2,3%. Deze percentages passen wij (in basis) toe in de Begroting 2024-2027. Hierop zijn twee uitzonderingen: als op basis van individuele afspraken een andere (of geen) index wordt afgesproken, wordt die gevolgd. Daarnaast kan het zijn dat voor specifieke taakvelden door de aanhoudende inflatie hogere indexeringen verwacht worden. In dat geval zijn de ramingen daarop gebaseerd. Op deze manier proberen we zuinig, maar reële ramingen op te nemen.

Algemene uitkering

In de Kadernota 2025-2028 hebben we de gevolgen van de Meicirculaire gemeentefonds 2024 opgenomen. De voornaamste onderwerpen die geleid hebben tot de financiële bijraming geven we hieronder weer voor een volledig beeld.

Fysiek domein (infrastructuur, natuur en openbaar vervoer)

Op het fysiek terrein spelen een aantal fundamentele ontwikkelingen die veel van overheden vragen en financieel grote gevolgen kunnen hebben. Het openbaar vervoer staat voor meerdere uitdagingen: verduurzamen van de exploitatie, onzekerheid op de aanbestedingsmarkt, behoud van sociale veiligheid, innoveren voor een betere aansluiting op de mobiliteitsbehoeften.

Vervangingsinvesteringen en onderhoud van bestaande infrastructuur vormen naast de grote opgaven voor nieuwe aanleg van infrastructuur een aanzienlijke uitdaging voor gemeenten, provincies en het Rijk. Het is van belang om een compleet beeld te hebben van de financiële impact van de benodigde vervangingsinvesteringen en onderhoudskosten.

De natuuropgave van de provincies is groot en uitdagend. Daarbij spelen onder andere vragen rondom structurele beheertaken.

Kabinet en het IPO erkennen dat er onderzoek nodig is naar de vraag of de bbpsystematiek evenredig meebeweegt met de ontwikkeling van de kosten op deze drie beleidsterreinen openbaar vervoer, infrastructuur en natuur. Daarbij dient goed gekeken te worden naar uitvoeringscapaciteit, trends, ontwikkelingen en prognoses, juridische en financiële obstakels. Waarbij dit ook in het licht van de gehele overheidsfinanciën wordt bekeken. Streven is om door de verdere uitwerking, indien mogelijk, zo snel mogelijk een meer compleet beeld te hebben van aard en omvang en mogelijke maatregelen. Daarbij zal zowel gekeken worden naar de financiële aspecten, de inhoudelijke sturing als de rolneming door zowel Rijk als medeoverheden.

Inzet specifieke uitkeringen

De afgelopen jaren is het aantal specifieke uitkeringen (Spuks) en de daaraan verbonden uitgaven sterk gestegen (realisatie 2023: 153 Spuks, totaalbedrag € 18,3 miljard). Dit is onwenselijk vanwege het uitgangspunt dat financiële middelen vanuit het Rijk aan medeoverheden bij voorkeur bestedingsvrij en zonder oormerk ter beschikking gesteld worden. Bovendien zijn aan specifieke uitkeringen hoge verantwoordings- en controlelasten verbonden. De gezamenlijke inzet van Rijk, VNG en IPO is daarom gericht op een beperking van het aantal specifieke uitkeringen en het verminderen van de verantwoordingslasten.

Besparingsverlies Jeugd

In het coalitieakkoord Rutte IV is een aanvullende besparing in het kader van Jeugdzorg (wat zowel jeugdhulp als jeugdbescherming en jeugdreclassering omvat) oplopend naar structureel € 511 miljoen vanaf 2027 opgenomen. De geraamde besparing van € 500 miljoen in 2025 kan nog niet gerealiseerd worden, omdat de maatregelen die tot besparing moeten leiden nog niet zijn gerealiseerd. Om die reden wordt in 2025 incidenteel € 500 miljoen toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Voor onze gemeente betekent dat een bedrag van € 304.919.

Reserves en voorzieningen

De provinciaal toezichthouder hanteert strikte regels ten aanzien van de inzet reserves. Dit om te voorkomen dat gemeenten in (te) hoge mate afhankelijk zijn van structurele bijdragen vanuit hun reserves om structureel en reëel evenwicht te realiseren. Conform de regels die hiervoor gelden, dekken wij in principe alleen incidentele lasten vanuit reserves. In dit kader dekken wij onderhoudslasten alleen vanuit een reserve voor zover deze incidenteel van aard zijn. Voor de dekking van enkele investeringskredieten dekken wij de kapitaallasten vanuit een zogenaamde dekkingsreserve. Dit is toegestaan zolang de volledige boekwaarde in de dekkingsreserve aanwezig is. Aan deze voorwaarde voldoen wij. Het egaliseren van tarieven is alleen mogelijk via voorzieningen. Voor de afvalstoffen- en rioolheffing volgen wij daarom deze lijn.

De baten en lasten van bestaand beleid

In de volgende tabel zijn de geraamde baten en lasten in 2025 aangegeven per programma. Voorts is een bedrag aangegeven dat de gemeente hiervoor aan algemene dekkingsmiddelen raamt. De algemene dekkingsmiddelen zijn gemeentelijke middelen die vrij aan te wenden zijn en worden verantwoord in een apart hoofdstuk Algemene dekkingsmiddelen. De algemene dekkingsmiddelen zijn voor de vergelijkbaarheid in de tabel afzonderlijk opgenomen.

Lasten begroting 2025

Baten begroting 2025

Lasten reserves begroting 2025

Baten reserves begroting 2025

Begrotingsresultaat 2025

Onderstaand zijn de belangrijkste wijzigingen tussen de begroting 2024 en 2025 op programmaniveau toegelicht. Binnen de programma’s (hoofdstuk 2) staat een nadere verklaring. Wijzigingen groter dan € 50.000 worden toegelicht.

Programma 1: Midden-Delfland 2025 per saldo € 27.315

Wijziging is < € 50.000 vandaar geen toelichting


Programma 2: Bestuur en veiligheid per saldo € 178.351

Toename:
De toename van de lasten op dit taakveld is met name het gevolg van het verplaatsen/overhevelen van de jaarlijkse bijdrage inzake de VNG naar programma 2, onderdeel 'bestuurlijke samenwerking', ter hoogte van € 37.985. Dit is eveneens gebeurd met de jaarbijdrage inzake GGU VNG, ter hoogte van € 91.480. Naast deze overhevelingen van voorgaande mutaties (gezamenlijk groot € 129.465) zijn de lopende kosten geïndexeerd, waaronder ook die voor burgerzaken. De kosten voor burgerzaken stijgen bijvoorbeeld met circa € 20.000. Ook de bijdrage aan Veiligheidsregio Haaglanden (VRH) is verhoogd met € 76.000. De inkomsten voor burgerzaken zijn eveneens geïndexeerd, waarbij de jaarlijkse inkomsten stijgen met circa € 20.000.

Afname:
Betreft een verschuiving van werkgeverslasten (€ -74.535).


Programma 3: Beheer, verkeer en milieu per saldo € -1.797.554

Afname:
De afname op dit programma heeft meerdere oorzaken: zo zijn er incidentele budgetten vanuit 2023 doorgeschoven naar 2024 voor 0-beurt meubilair (€ -500.000), onderhoud asfaltverhardingen (€ -227.562), ingroeivariant kwaliteitsimpuls (€ -150.000), baggerwerkzaamheden (€ -100.000), de energietransitie (€ -102.564) en klimaatadaptatie (€ -168.000). Hier tegenover staat een stijging van inzamelingskosten (€ 236.225). Het restant zit in een verschuiving aan werkgeverslasten.


Programma 4: Onderwijs per saldo € -68.960

Afname:
De afname op dit programma heeft meerdere oorzaken, maar zit voornamelijk in het doorschuiven van budget uit 2023 naar 2024 voor IHP (€ -33.000) en huisvesting basisonderwijs (€ -45.000).


Programma 5: Beleidsveld Sociaal domein per saldo € -2.277.095

Afname:
De afname op dit programma heeft meerdere oorzaken. De belangrijkste betreffen enkele naar 2024 doorgeschoven budgetten als inhuur maatschappelijk team (€ -100.000), POK (€ -95.294) en MOBWBT (€ -311.449). Incidenteel in 2024 opgenomen budgetten voor Projectsubsidies (€ -542.500). Daarnaast lagere budgetten in 2025 voor WMO rolstoelvoorzieningen (€ -100.000), PGB WMO (€ -95.000), WMO begeleiding (€ -55.030) Jeugd (€ -209.712) PGB (€ -250.000) en als afsluiter een restant op het verschuiven van werkgeverslasten.


Programma 6: Economische en sociale zaken per saldo € -282.975

Afname:
Heeft verschillende oorzaken waaronder een verschuiving van budget bouwkundig onderhoud tussen de verschillende gebouwen (€ -168.155). Vanwege incidenteel in 2024 begroot of vanuit 2023 doorgeschoven budget voor energietoeslag (€ -169.823) en het budget participatiewetuitkeringen en loonkostensubsidie (€ -420.459) BUIG (€ -412.716) en participatiefonds H5 (€ -100.000). Het restant zit in verschillende posten als verschuivingen van werkgeverslasten.


Programma 7: R.O., ontwikkeling en volkshuisvesting per saldo € -62.242

Afname:
De afname op dit programma heeft meerdere oorzaken, maar zit voornamelijk in naar 2023 doorgeschoven budgetten voor Omgevingswet (€ -275.625) Hoornbloem (€ -71.800) en herinrichting centrumplan Schipluiden (€ -100.000). Het inhuurbudget voor inhuur bouwplantoetsing is afgenomen (€ -260.646). De afname lagere inkomst uit bouwvergunningen (€ -236.639). Het saldo grondexploitaties is goed voor een totaal van € 716.301 en het restant zit in een verschuiving van werkgeverslasten.


Algemene dekkingsmiddelen per saldo € 1.635.304

Toename:
Algemene uitkering & OZB: De toename op de algemene dekkingsmiddelen heeft een tweetal oorzaken. Voornamelijk een stijging na actualisatie van de algemene uitkering (€ 1.1 miljoen) en daarnaast een hogere OZB-opbrengst (€ 216.978) door gewijzigde tarieven en areaaluitbreiding. Tevens zijn gronden in erfpacht uitgegeven waarvan de inkomsten zijn gestegen ( € 447.000). De toebedeling van deze inkomsten zijn budgettair neutraal verwerkt in de begroting.

Afname:
Dividendinkomsten dalen. BNG (€ -16.777) en van Waterbedrijf Evides (€ -66.000).


Overhead per saldo € -849.608

Afname:
Werkgeverslasten: Op alle onderdelen van de overhead vinden verschuivingen plaats van de werkgeverslasten. Dit is het gevolg van een nadere toewijzing van werkgeverslasten aan verschillende taakvelden (€ -80.000).
Overige: De kapitaallasten voor het programma overhead nemen af (€ -133.626). Hiernaast is in 2024 budget opgenomen (doorschoven) betreft Office 365 (€ -265.000).

Toename:
Toename lasten is toe te wijzen aan duurzame inzetbaarheid en hybride werken (€ 143.000) en anderzijds een bijraming van de salarislasten op basis van de loonindex uit de meicirculaire 2024 (€ 1.220.738).


Incidentele baten en lasten

Om een goed inzicht te kunnen geven in het structurele evenwicht tussen baten en lasten is het noodzakelijk te weten in hoeverre incidentele dekkingsmiddelen tegenover incidentele lasten staan. De uitgaven die binnen de grondexploitaties worden gedaan, zijn veelal eenmalig van aard. Deze kosten hebben geen invloed op het exploitatieresultaat. Ook wordt een aantal uitgaven ten laste van voorzieningen of bestemmingsreserves gebracht. In de tabel hieronder zijn alle posten groter dan € 50.000 opgenomen.

Incidentele baten/lasten
(x € 1.000)
omschrijving

Lasten
2025

Lasten 2026

Lasten 2027

Lasten 2028

Baten 2025

Baten 2026

Baten 2027

Baten 2028

Programma 1

Bijdrage gebiedsmarketing

100

100

100

100





Programma 3

Riolering

Kwaliteitsimpuls kapitaalgoederen


50

160


50

140



120



120


50



50








Programma 5

Kosten jeugdzorg


200


191


24






Programma 6

Uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden

Opbrengst toeristenbelasting

164

164

164

164



120



120



120



120

Mutaties reserves

Reserve BUIG - opvangen fluctuaties





116




Algemene reserve, uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden





164

164

164

164

Reserve gebiedsmarketing - onttrekking tbv gebiedsmarketing

120

120

120

120

100

100

100

100

Reserve onderhoud kapitaalgoederen





160

140

120

120

Reserve sociaal domein - opvangen fluctuaties





200

191

24


Totaal

794

774

528

504

910

765

528

504










Saldo

116

0

0

0





Toelichting op de staat van incidentele lasten en baten;

Programma 1
Bijdrage gebiedsmarketing € 100.000
Voor besteding aan zaken die ten goede komen aan de beleving van Midden-Delfland. Het betreft een besteding vanuit de inkomst toeristenbelasting, het restant wordt gestort in de reserve gebiedsmarketing.

Programma 3
Riolering € 50.000 2025 t/m 2026
In 2021 is het Gemeentelijk RioleringsPlan (vGRP) geactualiseerd. Van belang bij deze actualisatie zijn de hogere energiekosten en inspectiekosten, maar ook de klimaatadaptieve maatregelen zijn voor de komende jaren opgenomen. Conform opgave van RoyalHaskoningDHV betreft het éénmalige extra uitgaven voor de periode 2022 t/m 2026 van € 50.000 p/jaar. Deze lasten op het taakveld riolering worden verevend via de voorziening riolering. Vandaar dat er eenzelfde bedrag als baat tegenover staat.

Kwaliteitsimpuls kapitaalgoederen
Opbouw budget ter verhoging van de veiligheid, het comfort en het aanzien van de wegen. Betreft een geleidelijke opbouw met € 20.000 jaarlijks ingaande 2023 vanuit de exploitatie, aangevuld tot € 200.000 vanuit de reserve. Vandaar zijn de lasten/baten in evenwicht.

Programma 5
Kosten jeugdzorg:
In 2023 is een incidentele Rijksbijdrage voor kostenbesparing Jeugd ontvangen van € 836.281. Destijds is besloten dit incidentele voordeel in een reserve Sociaal domein te storten. Om voor de jaren daarna elk jaar een bedrag te laten vrijvallen ten gunste van het taakveld jeugd. Voor 2025 gaat het om een bedrag van € 200.000, voor 2026 om € 191.000 en voor 2027 om € 24.000.

Programma 6
Uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden
In 2024 is door de gemeenteraad een plan van aanpak vastgesteld voor inwoners met geldzorgen, het uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden. Voor dit plan is extra budget benodigd voor de komende jaren en worden ten laste gebracht van de algemene reserve.

Opbrengst toeristenbelasting

Het doel voor het invoeren van toeristenbelasting is het faciliteren van toeristen in de gemeente Midden-Delfland. Het saldo tussen de inkomst uit toeristenbelasting en uitgave voor gebiedsmarketing wordt in de reserve gebiedsmarketing gestort.

Structurele reserve
mutaties (x € 1.000)
omschrijving

Lasten 2025

Lasten 2026

Lasten 2027

Lasten 2028

Baten 2025

Baten 2026

Baten 2027

Baten 2028

Programma 2

Bestuurskosten Harnaschpolder

21








Programma 3

Kapitaallasten

66

66

66

66





Programma 4

Kapitaallasten

252

252

252

252





Programma 5

Kapitaallasten

120

120

120

120





Overhead

Kapitaallasten

377

377

374

328





Mutaties reserves

Reserve Ontwikkeling Harnaschpolder





21




Dekkingsreserve kapitaallasten





815

815

812

766










Totaal

836

815

812

766

836

815

812

766


In de volgende tabel wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen. Onder de tabel worden de onderdelen toegelicht.

Tabel algemene dekkingsmiddelen (in €)

2025

2024

OZB

6.780.356

6.563.378

Algemene uitkering

30.463.938

28.344.569

Dividenden

1.270.723

1.527.123

Rente uitzettingen > 1 jaar

724.006

735.640

Opbrengsten grondverkopen

15.000

15.000

Vennootschapsbelasting

0

0

Onvoorzien

6.000

6.000

Overige eigen middelen

0

0

Subtotaal

39.260.023

37.191.710

Saldo financieringsfunctie

-1.410.816

-1.380.548

Totaal algemene dekkingsmiddelen

37.849.207

35.811.162


De gemeentelijke heffingen, ook wel lokale heffingen genoemd, vormen een belangrijk onderdeel van de inkomsten van de gemeente. De lokale heffing die bij de algemene dekkingsmiddelen hoort, is de OZB. Daarnaast zijn er nog heffingen die niet tot de algemene dekkingsmiddelen worden gerekend. Deze zijn opgenomen in de paragraaf Lokale heffingen.

Onroerendezaakbelasting

De raad heeft in juni 2015 besloten om voor de jaren 2016 tot en met 2020 OZB te heffen tegen een vast tarief. De opbrengst voor 2017 tot en met 2021 is begroot op basis van het tarief voor 2016 en de verwachte marktontwikkeling voor woningen en niet-woningen. Hiermee was de opbrengst van de OZB afhankelijk van de ontwikkeling van de verkoopprijzen van de onroerende zaken in Midden-Delfland. Door de (forse) waardestijging betekende dit een meer dan gemiddelde toename van de OZB-opbrengsten. Dit kwam volledig voor rekening van de belastingbetaler, waardoor de lokale lastendruk relatief gezien meer toegenomen is. In haar vergadering van juni 2021 heeft de gemeenteraad ingestemd met de heroverweging van dit besluit. Dit betekent dat vanaf 2022 de gemeenteraad jaarlijks de tarieven van de OZB vaststelt. Uitgangspunt nu is een verhoging van de OZB-opbrengsten met 3%. Zo ontstaat naast een evenwichtige ontwikkeling van de opbrengst, ook een evenwichtige lokale lastendruk. De WOZ-waarde wordt bepaald aan de hand van gerealiseerde verkoopcijfers. De waardeontwikkeling wordt pas in de loop van een jaar duidelijk. Gebruik van landelijke cijfers is niet gewenst, omdat deze afwijken van de situatie in Midden-Delfland. Voorlopig wordt voor de woningen voor 2023 de verwachte marktontwikkeling van 10% aangehouden. Alhoewel er nog steeds sprake is van stijgende prijzen op de woningmarkt is onduidelijk hoe en of deze ontwikkeling zich voort zal zetten.

In de volgende tabel staan de OZB-tarieven.

OZB - tarieven*

2025

2026

2027

2028

Tarief eigenaren woningen

0,1080%

0,1112%

0,1146%

0,1180%

Tarief eigenaren niet-woningen

0,2334%

0,2404%

0,2476%

0,2550%

Tarief gebruikers niet-woningen

0,1676%

0,1726%

0,1778%

0,1831%

* Jaarlijks worden de tarieven vastgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met de waardeontwikkeling van het vastgoed en uitgaande van een opbrengststijging van 3% per jaar. De tariefstijging in deze tabel is 3% per jaar (bij een fictieve waardeontwikkeling van 0%). Wanneer de waardeontwikkeling > 0% per jaar is, worden de tarieven naar beneden bijgesteld en vice versa.

Er bestaat een relatie tussen de OZB en de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De algemene uitkering wordt over de gemeenten verdeeld met behulp van verdeelmaatstaven die verschillen in kosten weerspiegelen, maar ook verschillen in belastingcapaciteit. De belastingcapaciteit is een afgeleide van de waarde van de onroerende zaken. Gemeenten die binnen de grenzen hoog gewaardeerd onroerend goed hebben, ontvangen een lagere algemene uitkering dan soortgelijke gemeenten met minder waardevol onroerend goed. Van de waarde van de woningen wordt 80% meegerekend. Van de waarde van niet-woningen 70%. Op de uitkomsten daarvan wordt het zogenaamde rekentarief toegepast. Dit rekentarief is afgeleid van het landelijke gemiddelde OZB-tarief. Het resulterende bedrag wordt als ‘eigen inkomstenmaatstaf’ afgetrokken van de algemene uitkering van de betreffende gemeente. Een hogere totale WOZ-waarde leidt hiermee dus ook tot een hogere korting op de algemene uitkering. Het OZB-tarief dat de gemeente hanteert, heeft overigens geen effect op deze aftrekpost.

Algemene uitkering

De raming van de algemene uitkering is gebaseerd op de meicirculaire 2024. De berekeningen van de algemene uitkering voor de begroting 2025-2028 zijn met behulp van de meicirculaire 2024 gemaakt. In onderstaande tabel ziet u het verschil met de ramingen zoals gemaakt voor de begroting 2024-2027.

Raming algemene uitkering

2025

2026

2027

2028

Begroting 2025 - 2028

30.411.020

29.511.207

30.733.052

31.839.842

Begroting 2024 - 2027

30.168.073

28.709.311

29.940.034

-

Verschil

242.947

801.896

793.018

NVT*

(*) 2028 was niet begroot. Daar kan geen verschil voor worden berekend.

Dividenden

De gemeente ontvangt jaarlijks dividenduitkeringen uit hoofde van haar aandelenbezit bij de Bank Nederlandse Gemeenten, Waterbedrijf Evides en Westland Infra.


2025

2024

Bank Nederlandse Gemeenten

104.723

104.723

Juva N.V.

1.088.000

1.278.400

Waterbedrijf Evides

78.000

144.000

Totaal

1.270.723

1.527.123


Rente uitzettingen > 1 jaar
Het betreft hier de rente die verkregen wordt van het langdurig uitgezette deel van de Nutsreserve (€ 724.006). Daarnaast wordt rendement gemaakt door de uitgifte van grond in erfpacht, welk (deels) wordt gefinancierd uit eigen overtollige financiële middelen.

Overige eigen middelen
Er zijn geen overige eigen middelen.

Onvoorzien
De raming van de post onvoorzien is bedoeld voor de dekking van niet voorzienbare uitgaven. Bij gemeenten die een sluitende begroting hebben, is de post onvoorzien meestal het positieve begrotingssaldo dat door de raad als dekkingsmiddel kan worden ingezet. In Midden-Delfland is dat zoals bekend niet het geval. In onze begroting is een bedrag voor onvoorziene uitgaven opgenomen van € 6.000 voor 2025.

Financiële positie
De raming voor het begrotingsjaar 2025 en volgende jaren ziet er als volgt uit.


2025

2026

2027

2028

Saldi meerjarenraming 2025 - 2028
( incl. raadsbesluiten 2024)*

318.409

2.698.948

2.450.004

2.186.129






Mutaties reserves begroting

-1.480.418

-1.260.054

-1.075.100

-1.005.659






Resultaat begr. 2025 - 2028

-1.100.211

1.438.894

1.374.904

1.180.470

Een positief bedrag betekent een voordelig resultaat.
* Inclusief structurele doorwerking mutaties eerste en tweede periodieke begrotingswijziging 2024.

Immateriële vaste activa
In het kader van het BBV is het zeer beperkt mogelijk deze activa te activeren. De gemeente Midden-Delfland heeft er daarom voor gekozen deze activa niet meer in de kapitaallasten op te nemen, maar deel te laten uitmaken van het jaar van ‘investering’.

Investeringen met een economisch en maatschappelijk nut
De investeringen zijn gesplitst in investeringen met een economisch nut en met een maatschappelijk nut. In de kapitaallasten van de activa wordt vanaf 2017 niet langer rekening gehouden met rente.

Voor een specificatie zie bijlage Investeringen 2025-2028.

Nieuwe investeringen

Overzicht nieuwe investeringen begroting 2025-2028

De Financiering

Langlopende geldleningen

Omschrijving

oorspronkelijk geldlening

Laatste aflossing

Rente
%

Restantbedrag
geldleningen
1-1-2025

Rente
2025
valutair

Aflossing
2025

Restantbedrag
geldleningen
31-12-2025

Onderhandse leningen
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten:








BNG 40.91485.01

€ 408.402

26-10-2025

3,470%

€ 27.227

€ 944

€ 27.227

€ 0

BNG 40.92017

€ 680.670

14-2-2026

5,500%

€ 54.454

€ 2.995

€ 27.227

€ 27.227

BNG 40.115448

€ 5.000.000

15-2-2032

0,835%

€ 4.000.000

€ 33.400

€500.000

€ 3.500.000

Totaal




€ 4.081.681

€ 37.339

€ 54.454

€ 3.527.227

Projectfinancieringen
N.V. Bank Nederlandse Gemeenten:








BNG 40.111437

€ 7.429.045

2-7-2029

1,245%

€ 7.429.045

€ 92.492

€ 0,-

€ 7.429.045

BNG 40.111438

€ 1.566.123

1-7-2029

0,800%

€ 798.658

€ 6.389

€157.196

€ 641.462

BNG 40.112090

€ 6.751.680

1-7-2052

1,770%

€ 6.751.680

€ 119.505

€ 0,-

€ 6.751.680

BNG 40.112091

€ 2.381.266

1-7-2052

1,570%

€ 2.094.264

€ 32.880

€ 60.132

€ 2.034.131

BNG 40.112379

€ 15.983.210

1-7-2044

1,760%

€ 15.983.210

€ 281.305

€ 0,-

€ 15.983.210

BNG 40.112494

€ 1.621.575

3-1-2039

1,598%

€ 1.621.575

€ 25.913

€ 0,-

€ 1.621.575

BNG 40.112836

€ 13.293.280

1-7-2053

1,360

€ 13.293.280

€ 180.789

€ 0,-

€ 13.293.280

BNG 40.112837

€ 6.804.774

1-7-2053

1,140%

€ 5.960.865

€ 67.954

€ 74.598

€ 5.786.267

BNG 40.113745

€ 10.000.000

1-4-2070

0,500%

€ 10.000.000

€ 50.000

€ 0,-

€ 10.000.000

BNG 40.114899

€ 3.274.113

25-6-2026

-0,190%

€ 3.274.113

€ -6.221

€ 0,-

€ 3.274.113

BNG 40.116969

€ 9.260.626

27-12-2028

2,625%

€ 9.260.626

€ 243.091

€ 0,-

€ 9.260.626

BNG 40.117137

€ 7.419.611

07-03-2074

2,929%

€ 7.419.611

€ 217.320

€ 0,-

€ 7.419.611

NWB 1.0040370

€ 200.000

23-02-2042

3,245%

€ 200.000

€ 6.490

€ 13.333

€ 186.667

Totaal




€ 84.086.927

€1.317.906

€405.259

€ 83.681.667









Totaal vaste schulden:




€ 88.168.607

€1.355.246

€959.713

€ 87.208.894


Saldo financieringsfunctie

De gemeente heeft ter financiering van haar activiteiten in totaal € 88.168.607 aan langlopende geldleningen aangetrokken (saldo 1-1-2025). Het saldo van de totale werkelijk betaalde rentelasten is hoger dan het saldo van de verdeelde rentelasten over de boekwaarde van de investeringen op basis van een rente omslagpercentage van 0%. Dit levert een last van € 1.355.246 (werkelijke rente) op in de begroting van 2025. Daar komt een toevoeging van rentes aan de reserves bij van € 55.570. Per saldo komt de financieringsfunctie uit op een nadelig resultaat van € 1.410.816.

Financieringsoverschot/tekort

Totaal geïnvesteerd bedrag per 1 januari 2025 (volgens staat C)
Algemene dienst (excl. leningen) € 167.986.020

Eigen financieringsmiddelen volgens staat D
Onderdeel A: Algemene reserve € 6.223.976
Onderdeel B: bestemmingsreserves € 40.180.887
Onderdeel C: voorzieningen + € 13.511.459
Subtotaal € 77.513.360

Waarvan extern belegd:
Langdurig - € 9.075.605
Subtotaal € 68.437.755

Saldo nog niet afgeloste geldlening o/g + € 88.168.607

Financieringstekort is € 167.986.020 - € 165.681.967 (is € 77.513.360 + € 88.168.607) = € 2.304.053

EMU-saldo

Op grond van het BBV is hieronder de berekening van het Economische en Monetaire Unie (EMU)-saldo opgenomen.


Omschrijving

2024
x € 1.000

2025
x € 1.000

2026
x € 1.000



Volgens realisatie tot en met
sept. 2024, aangevuld met
raming resterende periode

Volgens begroting 2025

Volgens meerjarenraming
in begroting 2026

1.

Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q.
onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c)

-3.450

-2.064

-584

2.

Mutaties (im)materiële vaste activa

-2.359

-489

1.585

3.

Mutatie voorzieningen

-320

-811

-909

4.

Mutaties voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie)

0

0

0

5.

Verwachte boekwinst bij verkoop effecten en verwachte
boekwinst bij verkoop (im)materiële vaste activa

0

0

0







Berekend EMU-saldo

-1.411

-2.386

-3.078







Geprognosticeerde balans

Geprognosticeerde balans

T-2
31-12-2023

T-1
31-12-2024

T
31-12-2025

T+1
31-12-2026

T+2
31-12-2027

T+3
31-12-2028

Activa







(im) Materiële vaste activa

148.985

146.626

146.137

147.722

146.326

145.123

Financiële vaste activa: Kapitaalverstrekkingen

1.497

1.497

1.497

1.497

1.497

1.497

Financiële vaste activa: Leningen

10.036

10.036

10.036

9.193

9.189

9.184

Financiële vaste activa: Uitzettingen > 1 jaar

0

0

0

0

0

0

Totaal Vaste Activa

160.518

158.159

157.670

158.412

157.012

155.804








Voorraden: Onderhanden werk & overige grond- en hulpstoffen

3.891

3.891

3.891

3.891

3.891

3.891

Voorraden: Gereed product en handelsgoederen & vooruitbetalingen

0

0

0

0

0

0

Uitzettingen < 1 jaar

9.931

9.076

9.067

9.067

9.067

9.067

Liquide middelen

282

317

317

317

317

317

Overlopende activa

12.320

11.101

10.101

9.101

8.101

7.101

Totaal Vlottende Activa

26.424

24.385

23.385

22.385

21.385

20.385








Totaal Activa

186.942

182.544

181.055

180.797

178.397

176.189















Passiva







Eigen vermogen

65.900

59.916

58.498

57.238

56.163

55.157

Voorzieningen

11.964

11.644

10.833

9.924

8.970

8.097

Vaste schuld

81.547

88.169

87.209

87.998

87.084

86.906

Totaal Vaste Passiva

159.411

159.729

156.540

155.160

152.217

150.160








Vlottende schuld

7.881

5.537

5.527

5.500

5.500

5.400

Overlopende passiva

19.650

17.278

18.988

20.137

20.680

20.629

Totaal Vlottende Passiva

27.531

22.815

24.515

25.637

26.180

26.029








Totaal Passiva

186.942

182.544

181.055

180.797

178.397

176.189


De stand en het verloop van de reserves en voorzieningen

Reserves:


Algemene reserve:
Beginstand € 6.223.976

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Correctie op begrotingswijziging 5

€ 4.850


Wijziging uitvoeringsplan geldzorgen, armoede en schulden


€ 163.500

Storting in de voorziening afvalstoffenheffing


€ 61.797

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 4.850

€ 228.500

Eindstand € 6.000.326


Reserve weerstandsvermogen:
Beginstand € 4.000.000

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 4.000.000


Nutsreserve:
Beginstand € 8.871.855

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 8.871.855


Reserve ontwikkeling Harnaschpolder:
Beginstand € 21.385

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Aandeel gemeentelijke bestuurskosten


€ 21.473

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 21.473

Eindstand € 0


Reserve BUIG:
Beginstand € 115.817

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 115.817


Investeringsreserve:
Beginstand € 2.440.690

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 36.610


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 36.610


Eindstand € 2.477.300


Reserve monumenten:
Beginstand € 151.190

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 2.268


Subsidie monumenten


€ 20.025

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 2.268

€ 20.025

Eindstand € 133.433


Reserve sociaal domein:
Beginstand € 405.200

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 6.078


Onttrekking volgens begroting


€ 200.000

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 9.757

€ 255.000

Eindstand € 211.278


Reserve beheer openbare ruimte:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0


Reserve grondexploitaties:
Beginstand € 683.360

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 683.360


Reserve compensatie dividenden en huuropbrengst:
Beginstand € 17.850.587

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 17.850.587


Reserve investeringsprogramma:
Beginstand € 1.615.541

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 1.615.541


Reserve opstartkosten begeleiding particuliere bouwinitiatieven:
Beginstand € 18.095

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 271


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 271


Eindstand € 18.366


Reserve Noodhulp-vangnet:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 0


Fonds sociale woningbouw:
Beginstand € 409.805

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 6.147


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 6.147


Eindstand € 415.952


Reserve afwikkeling complexen:
Beginstand € 110.781

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Toegevoegde rente

€ 1.662


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 1.662


Eindstand € 112.443


Risicoreserve erfpachtgronden:
Beginstand € 700.000

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 700.000


Reserve herwaardering deelnemingen:
Beginstand € 1.122.093

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 1.122.093


Reserve onderhoud gemeentelijke gebouwen:
Beginstand € 348.865

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Totaal stortingen en onttrekkingen



Eindstand € 348.865

Reserve gebiedsmarketing:
Beginstand € 0

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Storting opbrengst toeristenbelasting

€ 120.000


Onttrekking PUUUR


€ 100.000

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 120.000

€ 100.000

Eindstand € 20.000

Reserve onderhoud kapitaalgoederen:
Beginstand € 1.315.625

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Kapitaalgoederen kwaliteitsimpuls


€ 160.000

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 160.000

Eindstand € 1.155.625


Dekkingsreserve gemeentehuis:
Beginstand € 6.956.446

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Dekking kapitaallasten gemeentehuis


€ 377.099

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 377.099

Eindstand € 6.579.347


Dekkingsreserve:
Beginstand € 6.555.012

Omschrijving mutatie

Storting in de reserve

Onttrekking aan de reserve

Dekking kapitaallasten


€ 438.681

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 438.681

Eindstand € 6.116.331



Voorzieningen:


Voorziening dubieuze debiteuren Soza:
Beginstand € 272.500

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 272.500


Voorziening dubieuze debiteuren:
Beginstand € 23.825

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 23.825


Voorziening pensioenen voormalig wethouders:
Beginstand € 2.101.097

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Toevoeging conform actuariële waarde berekening

€ 140.694


Storting APPA pensioen via salaris

€ 18.860


Betaalde pensioenen


€ 96.521

Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 159.554

€ 96.521

Eindstand € 2.164.130


Voorziening wachtgelden voormalig wethouders:
Beginstand € 215.552

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Betaalde wachtgelden


€ 139.503

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 139.503

Eindstand € 76.048


Voorziening bijdrage tekort Bedrijvenschap:
Beginstand € 1.692.000

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 1.692.000


Voorziening afvalstoffenheffing:
Beginstand € 43.030

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Onttrekking aan de voorziening


€ 104.827

Storting in de voorziening vanuit de AR

€ 65.000


Totaal stortingen en onttrekkingen

€ 65.000

€ 104.827

Eindstand € 3.203


Voorziening rioolheffing:
Beginstand € 7.101.771

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Onttrekking aan de voorziening


€ 629.613

Totaal stortingen en onttrekkingen


€ 629.613

Eindstand € 6.472.158


Voorziening grondexploitaties:
Beginstand € 5.656.500

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats.



Eindstand € 5.656.500


Voorziening verlofsparen:
Beginstand € 425.580

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats



Eindstand € 425.580


Voorziening RVU:
Beginstand € 65.184

Omschrijving mutatie

Storting in de voorziening

Onttrekking aan de voorziening

Er vindt in 2025 geen mutatie plaats



Eindstand € 65.184

Samenvattend financieel overzicht begroting 2025-2028

De Kadernota 2025-2028 en de raadsinformatiebrief Meicirculaire gemeentefonds 2024 vormen het financiële uitgangspunt voor de Begroting 2025-2028. De Kadernota 2025-2028 bevatte de mutaties op basis van besluiten met financiële consequenties die verwerkt moesten worden, alsmede te verwachten exogene (niet-beïnvloedbare) mutaties (zoals de structurele doorwerkingen van mutaties uit de jaarrekening 2023). Deze mutaties zijn opgenomen in bijlage I bij de Kadernota 2025-2028.


(Bedragen x € 1.000)

2025

2026

2027

2028

I)

Beginstand begroting 2025-2028

694

-1.299

-403


II)

Mutaties Begroting 2025-2028
(Cat. A en B, Meicirculaire en 'lucht uit budgetten')

406

-140

-972

-1.180

III)

Resultaat begroting 2025-2028

1.100

-1.439

-1.375

-1.180


Om in aanmerking te komen voor repressief toezicht door de provincie moet de Begroting 2025 structureel en reëel in evenwicht zijn. Als dit niet het geval is, dient in de meerjarenbegroting (2026-2028) aannemelijk te worden gemaakt dat dit evenwicht alsnog tot stand wordt gebracht. Na verwerking van de mutaties resulteert een positief begrotingssaldo voor 2025. Hiermee voldoen we aan de begrotingsvoorwaarden van de provincie. In de jaren 2026 t/m 2028 sluit de begroting echter fors negatief.

II. Mutaties begroting

De ‘Mutaties begroting’ betreffen de mutaties van de Kadernota 2025-2028, Meicirculaire gemeentefonds 2024 en opgave 'lucht uit de budgetten'. De voornaamste oorzaken van de ‘Mutaties begroting’ zijn:



Mutatie (bedragen x € 1.000)

2025

2026

2027

2028

1

Kapitaallasten

-657

-488

-175

-135

2

Leges bouwvergunningen

-646

-150

-10

87

3

Sociaal domein

-764

-781

-826

-826

4

Prijsstijgingen openbare ruimte

215

215

215

215

5

Meicirculaire 2024

-243

-802

-793

-1.900

6

Herziening salarisbegroting

983

1.608

2.398

3.056

7

Informatiebeveiliging en digitale transitie

221

221

221

125

8

Vitaliteitsbeleid

100

100

100

0

Een positief bedrag is negatief voor het saldo en vice versa.

In de Financiële begroting is een nadere toelichting op de oorzaken van het saldo van de primitieve begroting 2025 opgenomen. De afzonderlijke mutaties zijn hieronder kort omschreven en worden nader toegelicht in de verschillende programma’s.

  1. De mutatie op de kapitaallasten betreft voornamelijk de structurele doorwerking van het doorschuiven, af-/bijramen en afsluiten van investeringskredieten vanuit de Jaarrekening 2023, de 2e Periodieke Begrotingswijziging 2024 (beiden vastgesteld op 3 juli 2024) en vanuit de opdracht 'weg met planningsoptimisme' voor met name de openbare ruimte.
  2. Herziene raming inkomsten uit leges bouwvergunningen.
  3. Betreft voornamelijk een kostenreductie voor het sociaal domein.
  4. Betreft prijsstijgingen op energie openbare verlichting en indexatie aannemers binnen de openbare ruimte.
  5. Doorrekening van de meicirculaire 2024
  6. Salarisbegroting doorrekening van de huidige CAO-gemeenten
  7. Informatiebeveiliging en digitale transitie
  8. Implementeren van het vitaliteitsbeleid (verplichting CAO).

Salariskosten/werkgeverslasten
In het Begroting en Verantwoording (BBV) wordt een algemene definitie van overhead voorgeschreven: Alle bedrijfskosten die samenhangen met de sturing en ondersteuning van de medewerkers in het primaire proces. Uitgangspunt van deze definitie is dat kosten, dus ook salariskosten, zoveel mogelijk direct worden toegerekend aan de betreffende taken/activiteiten.
Voor de verdeling van de salariskosten (ook wel werkgeverslasten genoemd) over alle takenvelden in de begroting hanteren wij een verdeelmethode op basis van uren schrijven.

Aan de afdelingen wordt bij het opstellen van de begroting gevraagd voor welke taken de medewerkers hun uren zullen inzetten voor het komende jaar. De totale kosten uit de salarisbegroting worden dan gedeeld door het aantal productieve uren. De salariskosten worden op deze manier verdeeld over alle taakvelden in de begroting. Per jaar kan deze verdeling verschillen doordat er bijvoorbeeld extra inzet gepleegd wordt op een taakveld. Dit is terug te zien in de toelichting als verschuiving van werkgeverslasten. Maar heeft dus per saldo geen budgettair effect.

Algemene reserve
Met ingang van de Begroting 2023-2026 presenteren we, conform het voorstel van de Commissie BBV, in de begroting de werkelijke begrotingssaldi. Dus de werkelijke saldi van lasten en baten. Deze saldi worden niet meer, zoals voor die tijd te doen gebruikelijk, geëgaliseerd naar € 0 door een storting in of onttrekking aan de algemene reserve.
De mutaties op de algemene reserve blijven in deze begroting daarom beperkt tot incidentele uitgaven.

Het geraamde saldo van de algemene reserve op 31-12-2025 bedraagt € 6,1 miljoen. Hierbij dient te worden aangetekend dat:

  • Zoals hierboven benoemd, wordt het begrotingssaldo 2024 niet tussentijds onttrokken/ toegevoegd aan de algemene reserve. Dit gebeurt pas in de Jaarrekening 2024. Het begrotingssaldo 2024 bedraagt na vaststelling van de 3e Periodieke Begrotingswijziging 2024 € 1,0 miljoen.
  • De onzekerheden ten aanzien van de structurele dekking van kosten voor onder meer jeugdzorg en de omgevingswet vangen wij nog altijd (grotendeels) zelf op in deze begroting. Dit betekent dat wij de lasten zo reëel mogelijk ramen en slechts de baten opnemen voor zover dit is toegestaan (zie ook onder III. Financieel perspectief tot en met 2032).
  • De algemene reserve laten wij buiten beschouwing bij het bepalen van de ratio weerstandsvermogen (zie Paragraaf Weerstandsvermogen). Daarvoor zetten wij de reserve Weerstandsvermogen (saldo € 4 mln.) in. Fluctuaties in de algemene reserve hebben zodoende geen invloed op de ratio, die nog altijd de aanduiding ‘uitstekend’ heeft (ratio > 2,0).

III. Financieel perspectief tot en met 2033

Deze meerjarenbegroting beslaat de periode tot en met 2028. Naarmate we verder verwijderd zijn van het eerste jaar van de begroting, neemt de betrouwbaarheid van de schattingen af. Het verminderen van het aantal variabele kostenposten beperkt de mate van onzekerheid. Deze onzekerheidsbeperking is gebaseerd op de volgende factoren:

  • een goede financiële structuur, zie de Financiële begroting;
  • verwerking van het verloop van de afschrijvingen;
  • verwerking van de verwachte ontwikkeling van de OZB-inkomsten.

De informatie over het Gemeentefonds is beschikbaar tot 2028 en is gebaseerd op de meicirculaire van 2024 en de meest recente berekeningsgrondslagen. Voor de periode tot 2033 gaan we ervan uit dat de jaarlijkse correcties voor prijsstijgingen en salarissen gecompenseerd zullen worden door een verhoging van de uitkering uit het Gemeentefonds. Het blijft echter onzeker of het Rijk de daling in de algemene uitkering vanaf 2026 in het Gemeentefonds zal compenseren.

Wat betreft de kosten met betrekking tot jeugdzorg en de omgevingswet, hanteren we in de meerjarige prognose vanaf 2028 een voortzetting van het niveau van 2027.Op de lange termijn is er ook sprake van het wegvallen van overige inkomsten, met name de opbrengsten uit langlopende leningen tegen relatief hoge rentetarieven. Bovendien zal op een gegeven moment de reserve ter dekking van de kapitaallasten van het gemeentehuis uitgeput raken, wat de noodzaak voor nieuwe manieren van dekking van kapitaallasten met zich meebrengt. Ook bestaat er onzekerheid over de ontwikkeling van de dividendopbrengsten, waarbij momenteel al rekening is gehouden met een afname bij Juva.

Gebaseerd op deze uitgangspunten en zonder rekening te houden met mogelijke beleidsuitbreidingen of nieuw beleid, ziet het financiële vooruitzicht (het begrotingsresultaat voor de komende jaren) er als volgt uit tot en met 2033:

Het perspectief vanaf 2026, zoals dat blijkt uit bovenstaande grafiek, is grotendeels te verklaren door de verlaging van de algemene uitkering. Onze grootste inkomstenbron en daarmee voor een groot deel bepalend voor het meerjarig perspectief.

Hoewel de gemeente een stevige financiële buffer in de vorm van reserves heeft, is de inzet ervan punt van aandacht. Deze financiële buffer kan namelijk niet worden ingezet voor het realiseren van een structureel sluitende exploitatie. Overeenkomstig de uitgangspunten is aanwending van algemene reserve slechts mogelijk voor de dekking van incidentele uitgaven. Dit is voor 2024-2027 toegepast.

Overzicht structureel/incidenteel begrotingssaldo

2025

2026

2027

2028

Saldo baten en lasten

-383.409

-2.698.498

-2.450.004

-2.186.129

Toevoegingen en onttrekkingen aan reserves

1.483.621

1.260.054

1.075.100

1.005.659

Geraamd resultaat

1.100.211

-1.438.894

-1.374.904

-1.180.470






Saldo incidentele balen en lasten

-116.000

9.000

0

0






Structureel begrotingssaldo

1.216.211

-1.429.444

-1.374.904

-1.180.470

Overzicht begrotingsresultaat

2025

2026

2027

2028

Saldo lasten -/- baten per programma





Programma 1

705.951

573.251

575.551

577.851

Programma 2

4.114.577

4.091.487

4.066.850

4.068.339

Programma 3

5.923.580

6.249.169

6.533.153

6.929.744

Programma 4

1.864.984

1.760.383

1.758.416

1.768.600

Programma 5

12.500.376

12.647.416

12.657.338

12.785.855

Programma 6

2.735.344

2.668.484

2.685.052

2.699.800

Programma 7

153.786

849.265

959.704

1.002.937

Totaal van de programma's

27.998.599

28.839.456

29.236.063

29.833.125






Algemene dekkingsmiddelen

-39.049.574

-38.435.125

-39.846.001

-41.143.856

Overzicht overhead

11.434.384

12.294.617

13.059.941

13.496.860

Bedrag heffing Vpb

0

0

0

0

Bedrag voor onvoorzien

0

0

0

0

Subtotaal programma's
(Incl. algemene dekkingsmiddelen,
Overhead, Vpb en onvoorzien)

383.409

2.698.948

2.450.004

2.186.129






Reservemutaties:





Onttrekking

1.661.507

1.430.586

1.243.220

1.173.848

Stortingen

177.887

170.532

168.120

168.189

Saldo reservemutaties

-1.483.621

-1.260.054

-1.075.100

-1.005.659






Begrotingsresultaat

-1.100.211

1.438.894

1.374.904

1.180.470


Conclusie

Omdat de het begrotingsjaar 2025 structureel en reëel in evenwicht is, komen wij voor dat jaar in aanmerking voor repressief toezicht door de provincie. Het meerjarenperspectief is echter een stuk minder rooskleurig. De begrotingsjaren 2026, 2027 en 2028 sluiten met stevige tekorten. Zoals wij schreven in Kadernota 2025-2028 streven wij weliswaar naar een structureel sluitende meerjarenbegroting, maar hebben nu ingezet op een sluitend begrotingsjaar 2025. Dit om te voorkomen dat we voor de jaren 2026 en verder bezuinigen op bestaande voorzieningen, terwijl dat niet nodig bleek wanneer het Rijk over de brug is gekomen voor een structurele oplossing.

Overigens heeft het Rijk van een structurele oplossing vanaf 2026 nog altijd geen blijk gegeven. Om het structurele tekort vanaf 2026 niet nog verder op te laten lopen, bevat deze begroting geen ruimte voor nieuw of intensivering van beleid. Slechts voor incidentele uitgaven is er nog ruimte vanuit het begrotingsaldo van 2025 en of vanuit reserves.
De Begroting 2025-2028 is gebaseerd op en bevat daarmee alle lasten en baten die onontkoombaar zijn en/ of redelijkerwijs te verwachten. Dit betekent dat de begroting reëel en volledig is. We werken daarbij niet met stelposten. Dit neemt niet weg dat we adequaat kunnen en zullen reageren als dat nodig is. Een beroep op bijvoorbeeld bijstand of kwijtschelding is niet gebonden aan een budgettair plafond, het zijn zogenaamde openeinderegelingen. Zij die hier recht op hebben, kunnen hier hoe dan ook een beroep op doen. Ook zetten wij er actief op in om vroegtijdig passend hulp te verlenen door middel van vroegsignalering en schuldpreventie.
Aan de inkomstenkant begroten we niet op basis van aannames, maar van reële verwachtingen.
Al met al betekent deze Begroting 2025-2028:

  • Positief saldo voor 2025;
  • Stevige begrotingstekorten vanaf 2026;
  • Een beperkte opbrengststijging voor de OZB met 3%;
  • Tariefstijging van 8% voor afvalstoffenheffing;
  • Voldoende middelen om de voorzieningen in deze gemeente in stand te houden en te investeren in onze organisatie en het onderhoud van onze kapitaalgoederen;
  • Geen ruimte voor structureel nieuw of intensivering van beleid, wel incidenteel;
  • Een solide financiële positie met onze solvabiliteit en ons weerstandsvermogen.

Hoewel onze begroting in lijn is met het begrotingsadvies van de VNG zijn de begrotingsjaren vanaf 2026 zorgwekkend. Dit is een beeld dat door veel gemeenten gedeeld wordt. Mede daarom vertrouwen we erop dat het Rijk vatbaar is voor het signaal van de VNG dat de gemeentelijke financiën momenteel onvoldoende zijn voor het uitvoeren van het huidige takenpakket. Vooruitlopend op een reactie van Rijk onderzoeken wij desondanks de mogelijkheden voor een verbetering van ons financieel perspectief van 2026.